Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 23 mei 2017
gepubliceerd op 31 mei 2017

Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten klinische genetica

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2017012282
pub.
31/05/2017
prom.
23/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/23/2017012282/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2017. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten klinische genetica


De Minister van Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 88, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1983Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 21/04/1983 pub. 26/11/2018 numac 2018014763 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten tot vaststelling van de nadere regelen voor erkenning van artsen-specialisten en van huisartsen, artikel 3, tweede lid;

Gelet op het advies van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen, gegeven op 26 februari 2015;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 24 augustus 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 30 november 2016;

Gelet op advies nr. 60.287 van de Raad van State, gegeven op 22 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1.Dit besluit stelt de bijzondere erkenningscriteria vast voor: 1° de artsen die als arts-specialist wensen te worden erkend voor de bijzondere beroepstitel van niveau 2 van arts-specialist in de klinische genetica, zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van de geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde;2° de artsen-specialisten die als stagemeester in de klinische genetica wensen te worden erkend;3° de erkenning van stagediensten klinische genetica. Om te worden erkend dienen arts-specialisten in de klinische genetica, stagemeesters en stagediensten klinische genetica te voldoen aan de normen vastgesteld in dit besluit.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° algemene criteriabesluit: het ministerieel besluit van 23 april 2014Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 23/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014018175 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Ministerieel besluit tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van geneesheer-specialisten, stagemeesters en stagediensten sluiten tot vaststelling van de algemene criteria voor de erkenning van artsen-specialisten, stagemeesters en stagediensten;2° centrum voor menselijke erfelijkheid: een erkend centrum voor menselijke erfelijkheid zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende vaststelling van de normen waaraan de centra voor menselijke erfelijkheid moeten voldoen;3° klinisch specialisme: hetzij de inwendige geneeskunde, hetzij de neurologie, hetzij de pediatrie, hetzij de gynaecologie-obstetrica. HOOFDSTUK 2. - Bijzondere erkenningscriteria voor de arts-specialist in de klinische genetica

Art. 3.De kandidaat-specialist kan worden erkend als arts-specialist in de klinische genetica, hetzij na het volgen van de stage zoals bedoeld in artikel 5 indien de kandidaat-specialist voorafgaandelijk een titel van niveau 2 in een klinisch specialisme behaalde, hetzij na het cumulatief volgen van de stages zoals bedoeld in artikel 4 en artikel 5.

Art. 4.Indien de kandidaat-specialist niet voorafgaandelijk een titel van niveau 2 in een klinisch specialisme heeft bekomen, volgt de kandidaat-specialist vooreerst gedurende twee jaar stage in een of meerdere stagediensten erkend voor een klinisch specialisme, eventueel met inbegrip van relevante specifieke stages zoals bedoeld in artikel 12 van het algemene criteriabesluit.

Indien de in het eerste lid bedoelde stage een stage gynaecologie-obstetrica betreft, wordt deze gevolgd in een ziekenhuis met een erkenning voor bijzondere expertise inzake medisch begeleide voortplanting.

Art. 5.Na de stage bedoeld in artikel 4 te hebben afgerond of indien reeds een titel van niveau 2 in een klinisch specialisme werd bekomen, volgt de kandidaat-specialist een opleiding van minstens vier jaar in de klinische antropogenetica in een centrum voor menselijke erfelijkheid.

Minstens twaalf maanden en hoogstens vierentwintig maanden van deze vierjarige opleiding bestaan uit een opleiding in een laboratorium verbonden met het in het eerste lid bedoelde centrum voor menselijke erfelijkheid waarin genetische en moleculaire testen worden verricht binnen het kader van de terugbetalingsregelen zoals voorzien door de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, onverminderd artikel 11 en artikel 11/1 van het algemene criteriabesluit.

Art. 6.Aan het einde van de stage bedoeld in artikel 5 beschikt de kandidaat-specialist over de competenties zoals vastgesteld in de bijlage bij dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de stagemeester in de klinische genetica

Art. 7.Onverminderd artikel 8 van het algemene criteriabesluit voldoet een coördinerend stagemeester aan de bepalingen van dit hoofdstuk.

Art. 8.De coördinerend stagemeester is voltijds verbonden aan een centrum voor menselijke erfelijkheid.

Hij is actief in verschillende domeinen van de klinische genetica en verricht klinisch en fundamenteel onderzoek. HOOFDSTUK 4. - Bijzondere criteria voor de erkenning van de stagediensten klinische genetica

Art. 9.In aanvulling van artikel 36, § 2, van het algemeen criteriabesluit toont de stagemeester door middel van een organogram en door middel van samenwerkingsovereenkomsten met Belgische en internationale centra voor menselijke erfelijkheid aan dat de professionele vorming in deelgebieden waarin het centrum voor menselijke erfelijkheid geen activiteit heeft, daadwerkelijk in de vorming kunnen aangeboden worden.

Art. 10.Als stagedienst klinische genetica kan worden erkend een centrum voor menselijke erfelijkheid.

Art. 11.De stagedienst biedt volledig geïntegreerde laboratorium- en klinische geneticadiensten aan.

Art. 12.De stagedienst beschikt over een stageteam, bestaande uit: 1° drie voltijdse arts-specialisten in de klinische genetica, met inbegrip van de stagemeester;2° een bio-informaticus. De stagedienst heeft een actief onderzoeksprogramma in menselijke genetica.

Art. 13.De stagedienst beschikt over een systeem voor kwaliteitscontrole en -waarborging van de opleiding, alsook van de voortgezette opleiding.

Art. 14.De coördinerend stagemeester mag kandidaat-specialisten opleiden met een maximum van één kandidaat per VTE arts-specialist in de klinische genetica binnen het stageteam met een activiteit van ten minste 500 patiëntencontacten voor erfelijkheidsadvisering per jaar en supervisie van ten minste 1000 cytogenetische en/of moleculair genetische tests per jaar. HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen

Art. 15.In afwijking van hoofdstuk 2 kan als arts-specialist in de klinische genetica worden erkend iedere arts die algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam in de klinische genetica gedurende de laatste vijf jaren, voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Hij kan zich hiertoe uiterlijk op 30 juni 2017 melden bij de voor de erkenning bevoegde overheid.

Het bewijs dat hij algemeen bekend staat als bijzonder bekwaam, kan onder meer worden geleverd aan de hand van persoonlijke publicaties, zijn actieve deelname aan (inter)nationale congressen, aan wetenschappelijke vergaderingen met betrekking tot de klinische genetica, alsook aan activiteiten die kenmerkend zijn voor deze discipline.

Art. 16.Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2017.

Brussel, 23 mei 2017.

M. DE BLOCK

Bijlage Art. N. Eindcompetenties 1. Kennis en vaardigheden 1.1. Theoretische genetica/basiswetenschap die de volgende zaken kan omvatten: 1° begrip hebben van de cellulaire en moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan de menselijke genetica en erfelijkheid;2° genotype aan fenotype kunnen correleren;3° in staat zijn om zeldzame genomische varianten te interpreteren;4° begrip hebben van erfelijkheidspatronen en de methodes voor risicobeoordeling;5° inzicht verkrijgen in genetische epidemiologie en biostatistiek. 1.2. Klinische en medische kennis en vaardigheden 1° het opmaken van een stamboom;2° het diagnosticeren, onderzoeken en begeleiden van de genetische aspecten van individuen met zowel zeldzame als genetische aandoeningen en hun families;3° risico's kunnen beoordelen en de rol hiervan in genetische testing toepassen;4° het begrijpen van de specifieke kenmerken van predictieve testen en testen op dragerschap;5° het begrijpen van de specifieke kenmerken van genetische vatbaarheidstesten 6° het verwerven van kennis in prenatale genetica met inbegrip van genetische preïmplantatie diagnose, niet-invasieve en invasieve genetische testing, en foetale ontwikkeling en teratogenen;7° het verwerven van kennis in pediatrische genetica met inbegrip van een opleiding inzake dysmorfologie (kennis van vaak voorkomende en zeldzame dysmorfiesyndromen, hun etiologie en het gebruik van dysmorfologie databanken) en onderzoek van ontwikkelingsstoornissen bij kinderen;8° het verwerven van kennis in genetica bij volwassenen en aandoeningen met een genetische component die zich voordoen tijdens het volwassen leven (met inbegrip van predictieve testing);9° het verwerven van inzichten in populatiegenetica, met inbegrip van genetische bevolkingsonderzoeken;10° het verwerven van inzichten in germinale en sommatische kankergenetica;11° het verwerven van elementaire competenties in de bijzondere domeinen van genetische en zeldzame aandoeningen, bijvoorbeeld: a) zeldzame immunologische en auto-inflammatoire ziekten, b) zeldzame skeletziekten, c) zeldzame hartziekten, d) zeldzame bindweefsel en musculoskeletale ziekten, e) zeldzame aangeboren stoornissen van normale cognitieve en/of somatische ontwikkeling, f) zeldzame endocriene ziekten, g) zeldzame oogziekten, h) zeldzame gastrointestinale ziekten, i) zeldzame gynaecologische en obstetrische ziekten, j) zeldzame hematologische ziekten, k) zeldzame craniofaciale anomalieën en NKO aandoeningen, l) zeldzame leverziekten, m) zeldzame erfelijke metabole aandoeningen, n) zeldzame multisysteem vasculaire ziekten, o) zeldzame neurologische ziekten, p) zeldzame neuromusculaire ziekten, q) zeldzame longziekten, r) zeldzame nierziekten, s) zeldzame huidaandoeningen, t) zeldzame urogenitale ziekten, u) zeldzame infecties, v) zeldzame kankers en erfelijke kankersyndromen;12° het opstellen van een medisch en genetisch behandel- en zorgenplan;13° opgeleid zijn in de basisbeginselen gentherapie, farmacogenetica en forensische genetica. 1.3. Genetisch advies en communicatievaardigheden 1° opgeleid zijn in genetisch advies voor alle types genetische ziekten en situaties die zich voordoen in de praktijk van de klinische genetica.Daartoe behoren advies in verband met preconceptuele, prenatale en postnatale diagnose, met inbegrip van predictieve testing; 2° het houden van interdisciplinaire raadplegingen;3° begrip hebben van medische ethiek, patiëntenrechten en ander gezondheidsrecht;4° het ontwikkelen van goede communicatievaardigheden;5° het kunnen omgaan met crisisreacties;6° het ontwikkelen van vaardigheden met betrekking tot genetische counseling;7° het instaat zijn om de indicaties te bepalen voor psychologische begeleiding. 1.4. Laboratoriumvaardigheden 1° het ontwikkelen van een grondige kennis van de principes van laboratoriumtechnieken die gebruikt worden in genetische testing;2° in staat zijn om resultaten van cytogenomische, moleculair-genetische en biochemischgenetische analyses te interpreteren;3° in staat zijn om resultaten van cytogenomische en moleculair-genetische analyses in kankergenetica te interpreteren;4° het ontwikkelen van een grondige kennis van de principes en de praktijk van kwaliteitscontrole in en accreditatie van het laboratorium. 2. Andere aspecten van de eindtermen 2.1. Goede Medische Praktijken in stand houden in het domein van de klinische genetica. 1° het zich engageren om levenslang te blijven leren;2° het aanleren van klinisch kwaliteitsbeheer. 2.2. Informatica-technische vaardigheden 1° het ontwikkelen van vaardigheden in het gebruik van informatietechnologie. 2.3. Managementsopleiding 1° inzicht verwerven in de organisatie van genetische diensten;2° inzicht verwerven in logistiek en kwaliteitsbeheer;3° het vermogen ontwikkelen om in een multidisciplinair team te werken en van leidinggevende vaardigheden;4° het ontwikkelen van pedagogische kwaliteiten ten aanzien van personeel, andere zorgverstrekkers en patiënten. Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van 23 mei 2017 tot vaststelling van de bijzondere criteria voor de erkenning van arts-specialisten, stagemeesters en stagediensten klinische genetica.

Brussel, 23 mei 2017.

M. DE BLOCK

^