gepubliceerd op 04 juli 2007
Ministerieel besluit betreffende de onteigening voor scheidingsrioleringswerken, rue Delvigne - Vloesberg
23 MEI 2007. - Ministerieel besluit betreffende de onteigening voor scheidingsrioleringswerken, rue Delvigne - Vloesberg
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Gelet op de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemenen nutte en de concessies voor de bouw van de autosnelwegen, gewijzigd bij de wet van 7 juli 1978, inzonderheid op artikel 5 houdende de wet betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;
Gelet op het decreet van 27 mei 2004 betreffende het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, waarin het decreet van 7 oktober 1985 inzake de bescherming van het oppervlaktewater tegen vervuiling en het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een "Société publique de Gestion de l'Eau", inzonderheid op artikel D.338, § 2, worden opgeheven;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 augustus 2004 tot regeling van de werking van de Regering, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 oktober 2005 tot vaststelling van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;
Gelet op het eerste beheerscontract, afgesloten op 29 februari 2000 tussen het Gewest en de « S.P.G.E. », in het bijzonder de punten 4.2.2. en 4.3. en het door de Waalse Regering op 16 maart 2006 goedgekeurd beheerscontract;
Gelet op de beslissing genomen op 17 april 2007 door het Directiecomité van de « S.P.G.E. » om de onteigening van de percelen die nodig zijn voor de uitvoering van scheidingrioleringswerken - rue Delvigne - Vloesberg voort te zetten;
Gelet op de agglomeratie-overeenkomst (nr. 51019-02) betreffende de gemeente Vloesberg;
Gelet op het aanhangsel nr. 4 van 23 januari 2006 bij de agglomeratie-overeenkomst (nr. 51019-02);
Overwegende dat krachtens artikel 12, § 2 van het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een openbare maatschappij voor waterbeheer, opgeheven bij het decreet van 27 mei 2004 betreffende het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, inzonderheid op artikel D. 338, § 2, de « Société publique de Gestion de l'Eau », afgekort « S.P.G.E. », vertegenwoordigd door twee bestuurders krachtens artikel 28 van de statuten, na machtiging door de Regering, de onteigening ten algemene nutte van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel in eigen naam mag voortzetten;
Overwegende dat de onteigeningen op grond van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte moeten worden uitgevoerd;
Overwegende dat de werkzaamheden tot de verwezenlijking van het maatschappelijke doel van de voornoemde maatschappij bijdragen, namelijk de sanering van het afvalwater, dat ze betrekking op een van de saneringswerken hebben die het door de Waalse Regering op 13 juni 2002 goedgekeurd investeringsprogramma 2004-2006 voor de sanering en de bescherming van waterwinningen vormen, dat de uitsluitende prioritaire afwateringswerken in het door de Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken op 2 juli 2004 goedgekeurd driejarenplan 2004-2006 worden opgenomen en kunnen dus van algemeen nut worden verklaard;
Dat die percelen door bijgaand plan beoogd worden, dat door de Directie Technische Diensten wordt opgesteld;
Overwegende dat, in het kader van de Europese Unie, de achterblijvende landen hun achterstand moeten inhalen; dat de Belgische Staat door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap bij het arrest van 25 mei 2000 (C-307/98, § 44) wegens tekortkoming aan zijn verplichtingen wordt veroordeeld, meer bepaald inzake de afvalwaterzuivering en voor de meervoudige opgelopen achterstanden in het beleid van dit afvalwater; dat hij door de Commissie in kennis van een gemotiveerd advies wordt gesteld (doc. C (2000) 2991 laatst);
Overwegende dat de Belgische Staat door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap bij het arrest van 8 juli 2004 (C 27/03) wegens tekortkoming aan zijn verplichtingen inzake de behandeling van stedelijk afvalwater wordt veroordeeld;
Overwegende dat de strikt noodzakelijke ingenomen- en huurgebieden voor de hiernavermelde scheidingrioleringswerken worden opgesteld en die aan het saneringsplan per onderstroomgebied en aan de voorschriften van het algemeen reglement voor de sanering van het stedelijk afvalwater voldoen;
Gelet op de inschrijving betreffende de bouw van stukken scheidingsrioleringen volgens het door de landmeter-vastgoedexpert Yves Lebailly voor het Studiekantoor Daniel Sarot te Péruwelz opgesteld plan van de innemingen nr. 2006/032/E met vermelding van de kadastrale inlichtingen en andere inlichtingen betreffende de te verrichten innemingen;
Overwegende dat het noodzakelijk blijkt de in de voornoemde tabel vermelde percelen gedeeltelijk of geheel te onteigenen;
Gelet op Richtlijn 91/271 waarbij de sanering van agglomeraties met meer dan 2.000 IE uiterlijk op 31 december 2005 wordt opgelegd;
Gelet op de wens van het Waalse Gewest om de kaderrichtlijn (2000/60/EG) zo snel mogelijk na te leven;
Overwegende dat het hoogst noodzakelijk is het afvalwater te scheiden om die doelstelling na te leven;
Overwegende dat de « S.P.G.E. » de houder van het zakelijk genotsrecht op de rioleringen zal worden;
Overwegende dat de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden noodzakelijk is, aangezien het naleven van de Europese richtlijnen inzake de sanering van het afvalwater;
Overwegende dat de spoedige inbezitneming van bovenvermelde innemingen onontbeerlijk is om het opgestelde programma i.v.m. de behandeling van stedelijk afvalwater niet te belemmeren, om het milieubederf tegen een redelijke prijs tegen te gaan en, zodoende, zo snel te voldoen aan het voorschrift van zowel het door de Waalse Regering op 26 oktober 2000 en 13 juni 2002 goedgekeurd investeringsprogramma inzake sanering, als aan de Europese richtlijnen en in het bijzonder aan Richtlijn 91/271/EEG, aan het arrest van het Hof van Justicie EEG van 25 mei 2000 (C-307/98, § 44), aan de gemotiveerde beslissing van de Commissie EEG en aan het arrest van 8 juli 2004 (C 27/03), Besluit :
Artikel 1.De naamloze vennootschap « Société publique de Gestion de l'Eau », afgekort « S.P.G.E. », wordt ertoe gemachtigd de onteigening ten algemenen nutte van percelen gelegen te Vloesberg en vermeld in de bijgaande tabel in eigen naam voort te zetten. Het plan van de innemingen ligt ter inzage op de zetel van de onteigenende overheid, rue de Stassart 14-16, te 5000 Namen of bij de Administratie, aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water, avenue Prince de Liège 15, te 5100 Jambes.
Art. 2.De onmiddellijke inbezitneming van die innemingen wordt onontbeerlijk verklaard ten algemenen nutte.
Art. 3.De in artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 bedoelde rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte zal worden toegepast.
Art. 4.Dit besluit wordt meegedeeld aan de voorzitter van de Directiecomité van de « S.P.G.E. ».
Namen, 23 mei 2007.
B. LUTGEN