gepubliceerd op 24 december 2020
Ministerieel besluit tot vaststelling van de periode van opschorting van de uitvoering van bepaalde uitgaansmodaliteiten van gedetineerden ter uitvoering van artikel 62 van de wet van xx december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19
23 DECEMBER 2020. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de periode van opschorting van de uitvoering van bepaalde uitgaansmodaliteiten van gedetineerden ter uitvoering van artikel 62 van de wet van xx december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19
De Minister van Justitie, Gelet op de
wet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
20/12/2020
pub.
24/12/2020
numac
2020016459
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19
sluiten houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19, de artikelen 62 en 80, 6de lid;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, eerste lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die niet toelaat te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen, gemotiveerd door het feit dat dit ministerieel besluit gelijktijdig dient gepubliceerd te worden met de wet waarop het gestoeld is, zijnde de wet van 20 december 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/12/2020 pub. 24/12/2020 numac 2020016459 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 sluiten houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19, met name artikel 62. Enkel op deze wijze wordt onmiddellijk de vereiste rechtszekerheid gecreëerd over de periode waarbinnen artikel 62 van deze wet daadwerkelijk toepassing vindt en waarbinnen, bijgevolg, de uitvoering van de beslissingen tot toekenning van de in dat artikel bedoelde uitgaansmodaliteiten van gedetineerden (uitgaansvergunningen, (penitentiaire) verloven en beperkte detenties van veroordeelden en geïnterneerden) effectief wordt opgeschort;
Overwegende dat door artikel 80, 6de lid, van dezelfde wet retroactieve werking wordt verleend aan artikel 62 met ingang van 2 november 2020; dat voor de verantwoording van die retroactieve werking verwezen wordt naar de memorie van toelichting bij deze wetsbepaling; dat huidig ministerieel besluit, dat onlosmakelijk verbonden is met het artikel 62 van de wet, dezelfde retroactieve datum van inwerkingtreding dient te hebben en dus in werking moet treden op 2 november 2020; dat voormelde verantwoording gegeven in de memorie van toelichting bij de wet hierop van overeenkomstige toepassing is;
Overwegende dat bij het vaststellen in dit besluit van de einddatum van de periode van schorsing, namelijk 19 januari 2021, rekening gehouden werd met het gegeven dat de huidige maatregelen, die beslist werden door het Overlegcomité op resp. 30 oktober en 27 november 2020, voorzien zijn om te lopen tot 15 januari 2021; dat het Overlegcomité mogelijks slechts kort voor die laatste datum op basis van de epidemiologische situatie in het land op dat ogenblik opnieuw zal beslissen over de maatregelen voor de periode die daarop volgt; dat met het vaststellen van voormelde einddatum bijgevolg rekening gehouden wordt met de tijd die nodig zal zijn om de impact en de consequenties van die te nemen beslissingen in te schatten en de relevantie ervan af te toetsen aan de situatie in de gevangenissen, om zodoende oordeelkundig te beslissen de maatregel van schorsing al dan niet te verlengen, Besluit :
Artikel 1.De periode waarin de uitvoering van de beslissingen bedoeld in artikel 62 van de wet van xx december 2020 houdende diverse tijdelijke en structurele bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van COVID-19 wordt opgeschort, wordt vastgesteld van 2 november 2020 tot en met 19 januari 2021.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 2 november 2020.
Brussel, 23 december 2020.
V. VAN QUICKENBORNE