22 MAART 2004. - Ministerieel besluit houdende instelling van een aangifte- en registratieplicht bij het binnenbrengen van aardappelen en van een traceringssysteem bij de verhandeling van pootaardappelen

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, inzonderheid op artikel 12, laatstelijk gewijzigd door het ministerieel besluit van 13 mei 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en de keuring van pootaardappelen;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 november 1994 betreffende de bestrijding van aardappelringrot (Clavibacter michiganensis (Smith) Davis et al. ssp. sepedonicus (Spieckerman et Kotthoff) Davis et al.);

Gelet op het ministerieel besluit van 30 augustus 1999 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.;

Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat, ingevolge meldingen van aanwezigheid van schadelijke organismen op binnengebrachte aardappelen het noodzakelijk is onverwijld maatregelen te treffen die toelaten deze aardappelen aan een gerichte controle te onderwerpen teneinde de plantengezondheid te verzekeren, Besluit : Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Aardappelen » : aardappelknollen die niet verwerkt zijn of hoogstens een eenvoudige bewerking hebben ondergaan, met inbegrip van pootaardappelen;2° « Agentschap » : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;3° « Operator » : ieder natuurlijk of rechtspersoon die aardappelen binnenbrengt en/of in de handel brengt;4° « Binnenbrengen » : het fysisch binnenbrengen uit een lidstaat van de Europese Unie van aardappelen die bestemd zijn voor een op het Belgische grondgebied gevestigd bedrijf;5° « In de handel brengen » : het vervoeren, verkopen, leveren, uitvoeren, verzenden of onder bezwarende of kosteloze titel afstaan van aardappelen;6° « Autocontrole » : het geheel van de maatregelen die van toepassing zijn op de fytosanitaire sector zoals bedoeld in artikel 2, 12° van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen.

Art. 2.Eenieder die uit één van de in bijlage I vermelde lidstaten : -meer dan 50 T consumptie aardappelen in een etmaal en/of - meer dan 5 T pootaardappelen in een etmaal binnenbrengt moet minstens 24 uur op voorhand het « Agentschap » hiervan inlichten door middel van een aangifteformulier, dat ten minstens de informatie bevat, opgenomen in het model in de bijlage II van dit besluit.

De aangifte is niet verplicht voor : - aardappelen die via het Belgisch grondgebied naar een andere lidstaat van de EU of naar een derde land vervoerd worden; - pootaardappelen binnengebracht met het oog op de productie van gecertificeerd pootgoed; - de operatoren die via de modaliteiten voorzien in art. 6, § 1, een overeenkomst m.b.t. autocontrole hebben ondertekend.

Het formulier moet, volledig ingevuld en ondertekend, hetzij per post, fax of e-mail overgemaakt worden aan één van de zetels van de provinciale controle-eenheden van het « Agentschap ».

Art. 3.De binnengebrachte partijen aardappelen waarvan de aangifte verplicht is volgens de bepalingen van artikel 2 van dit besluit, moeten op de opgegeven plaats van bestemming gedurende minstens één van de respectievelijk hieronder vermelde periodes met het oog op de uitvoering van een eventuele controle, ter beschikking van het « Agentschap » gehouden worden : - pootaardappelen : 10 uur - andere aardappelen : 5 uur De periode wordt gerekend vanaf : - het voorziene tijdstip van aankomst ingeval de partij zonder vertraging, of te vroeg, ter bestemming komt; - het effectieve tijdstip van aankomst ingeval de partij met vertraging ter bestemming komt.

Enkel de uren begrepen tussen 8 uur en 18 uur komen in aanmerking voor het berekenen van de periode.

Art. 4.De « operator » kan over de partij(en) beschikken : - hetzij na controle van het « Agentschap » binnen de in artikel 3 voorziene periode en mits er geen verdachte symptomen werden vastgesteld; - hetzij na het verstrijken van de in artikel 3 voorziene periode en het « Agentschap » niet ter plaatse is geweest.

Art. 5.§ 1. De « operator » die aardappelen uit één van de in bijlage I vermelde lidstaten binnenbrengt moet zich kenbaar maken bij het « Agentschap » door middel van een aangifteformulier conform het model in bijlage III van dit besluit om er geregistreerd te worden. § 2. § 1 is niet van toepassing op deze die reeds bij het « Agentschap » geregistreerd zijn.

Art. 6.§ 1. De « operator » die aardappelen binnenbrengt, kan, onder bepaalde voorwaarden, door middel van een autocontrolesysteem, de monsterneming zelf uitvoeren.

De modaliteiten ervan zijn vastgesteld in een overeenkomst gesloten tussen het « Agentschap » en de « operator ».

Daartoe dient deze een aanvraag in bij de zetel van de provinciale controle-eenheid van het « Agentschap » onder wiens bevoegdheid hij valt. § 2. In afwijking van de bepalingen van artikelen 2 en 3 is de operator die toelating heeft om het autocontrolesysteem toe te passen, niet verplicht, elke keer hij partijen aardappelen binnenbrengt, dit aan het « Agentschap » te melden, noch deze gedurende een bepaalde periode ter beschikking te houden van het « Agentschap ». § 3. De in § 1 bedoelde operator die instemt met het uitvoeren van autocontrole, verbindt zich ertoe op eigen initiatief en volgens de instructies van het « Agentschap » de partijen aardappelen die hij binnenbrengt te bemonsteren.

Hij verbindt zich er eveneens toe de monsters volgens de instructies van het « Agentschap » naar de labos te brengen die daartoe vooraf door deze laatste zijn aangewezen.

Het minimum aantal te nemen en te analyseren monsters om van de validatie van de toepassing van het autocontrolesysteem te genieten wordt vastgesteld door het « Agentschap ». § 4. In het kader van het autocontrolesysteem moet elke operator bedoeld in § 1 de partijen aardappelen registeren waarvan hij monsters heeft genomen met het oog op het opsporen van de quarantainebacteriën Clavibacter en Ralstonia. In het bijzonder volgende gegevens worden bewaard en geregistreerd : - identificatie van de betrokken partij (partijnummer voor pootaardappelen) - de datum van monstername, - het monsternummer, samengesteld uit het registratienummer van de operator gevolgd door een volgnummer.

Bovendien moet het analyseverslag door de operator bewaard worden tijdens een periode van 3 jaar om het ter beschikking te kunnen stellen van het « Agentschap ». § 5. De « operator » bedoeld in § 1 dient, in geval van verdenking of van vaststelling van een schadelijk organisme in de zin van het koninklijk besluit van 3 mei 1994, betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, dit onmiddellijk aan de provinciale controle-eenheid waar de vaststelling gedaan werd of waar het monster genomen werd, te notificeren.

Art. 7.De « operator » die meer dan 500 kg pootaardappelen in de handel brengt, moet op de facturen of op de vervoerbewijzen de partijnummers vermelden die op de plantenpaspoorten voorkomen, alsmede de respectievelijke hoeveelheden die met deze nummers overeenstemmen.

Bij verhandeling van pootaardappelen in vrac gelden de specifieke voorschriften zoals bepaald in het koninklijk besluit van 2 mei 2001 houdende reglementering van de handel in en van de keuring van pootaardappelen.

Art. 8.Overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen.

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 22 maart 2004.

R. DEMOTTE, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.

BIJLAGE I LIJST VAN LIDSTATEN DIE VALLEN ONDER DE BEPALINGEN VAN ARTIKEL 2 TOT 5 Denemarken Duitsland Griekenland Spanje Nederland Portugal Finland Zweden Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 22 maart 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

BIJLAGE II FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN DG Controle WTC III - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel FORMULIER VOOR AANGIFTE VAN HET BINNENBRENGEN VAN AARDAPPELEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * uitsluitend van toepassing voor pootaardappelen Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 22 maart 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE

BIJLAGE III FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN DG Controle WTC III - Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel AANVRAAG TOT REGISTRATIE Sector aardappelen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Naam van de bedrijfsverantwoordelijke Uitleg bij hiernavolgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Ondergetekende doet hierbij een aanvraag tot registratie. Hij/Zij verklaart dat dit formulier volledig juist ingevuld is en de toestand weergeeft op de hieronder vermelde datum.

Naam : . . . . .

Datum : . . . . . Handtekening van de aanvrager : . . . . .

Visum voor akkoord, na onderzoek door de vertegenwoordiger van het « Agentschap » uit betrokken provinciale controle-eenheid : Naam : . . . . . .

Datum : . . . . . Handtekening : Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 22 maart 2004.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE