gepubliceerd op 20 januari 1998
Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 44, 60 en 94 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering
22 DECEMBER 1997. Ministerieel besluit tot wijziging van de artikelen 44, 60 en 94 van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering (1)
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 71, 72, 110, § 5, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 en 142;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering inzonderheid op de artikelen 44, § 1, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1994, 60, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 december 1996 en 94, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1994;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 19 december 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de evolutie van de tewerkstelling en de creatie van bedrijfsplannen in sectoren waar specifieke regels bestaan inzake werkloosheidsuitkeringen voor de daar tewerkgestelde werknemers vereisen dat zonder verwijl sommige specifieke uitvoeringsmaatregelen van de reglementering aangepast worden, Besluit :
Artikel 1.Artikel 44, § 1, van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende de toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1994, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 1. In afwijking van artikel 40 wordt, voor de werknemers bedoeld in artikel 28, § 3, 1° en 3°, van het koninklijk besluit, en voor de andere havenarbeiders, in akkoord met de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling, de controle ingericht in specifieke bureaus.
In afwijking van de artikelen 46 tot 50 dienen de havenarbeiders bedoeld in artikel 28, § 3, 1°, van het koninklijk besluit en de andere havenarbeiders zich één of tweemaal per dag aan te melden ter controle.
In afwijking van de artikelen 46 tot 50 dienen de werknemers bedoeld in artikel 28, § 3, 3° van het koninklijk besluit zich elke maand ter controle aan te melden uiterlijk de derde dag van de eerste ononderbroken werkloosheidsperiode van ten minste drie dagen in de beschouwde maand.
De werkloze die zich niet heeft aangemeld tijdens de in het vorige lid bedoelde periode, zelfs ten gevolge van een vrijstelling toegekend op grond van artikel 48, moet zich aanmelden de eerstvolgende werkloosheidsdag in de beschouwde maand waarop de controle georganiseerd wordt en waarvoor hij geen vrijstelling van controle geniet.
De aanmelding bedoeld in de vorige leden gebeurt overeenkomstig de specifieke modaliteiten die door de Rijksdienst worden bepaald in overleg met de bevoegde gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.
Deze werknemers zijn evenwel vrijgesteld van aanmelding op de verlofdagen en de feestdagen bedoeld in artikel 74, § 2, van het koninklijk besluit. »
Art. 2.Aan artikel 60 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A. het tweede lid, 3°, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 3° het netto-bedrag van dit inkomen bedraagt niet meer dan F 2 017 per maand. Gedurende twee kalendermaanden per kalenderjaar mag dit bedrag met maximum F 2 017 overschreden worden op voorwaarde dat dit loon voortvloeit uit seizoens- en gelegenheidsgebonden activiteiten verricht in de land- en tuinbouwsector. » B. het vierde lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « Voor de toepassing van het tweede lid wordt het inkomen van de echtgeno(o)t(e), voortvloeiend uit arbeid in loondienst, geacht betrekking te hebben op de volledige kalendermaand. Indien de echtgeno(o)t(e) gedurende de voorgaande kalendermaand geen loontrekkende werknemer was, wordt het inkomen evenwel geacht slechts betrekking te hebben op de periode die aanvangt op de indienstname. »
Art. 3.Artikel 94 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 23 december 1994, wordt aangevuld met het volgend lid : « De directeur in wiens ambtsgebied Gent gelegen is, neemt alle beslissingen over het recht op uitkeringen ten aanzien van de werknemers bedoeld in artikel 28, § 3, 3° van het koninklijk besluit. »
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1998.
Brussel, 22 december 1997.
Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld