VLAAMSE OVERHEID

Leefmilieu, Natuur en Energie

21 OKTOBER 2013. - Ministerieel besluit inzake cofinanciering van bodemsaneringswerken

DE VLAAMSE MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR, Gelet op het decreet van 27 oktober 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/10/2006 pub. 22/01/2007 numac 2006037062 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, artikel 15;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2007 pub. 22/04/2008 numac 2008200841 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming, artikel 54/5, 54/8, 54/12 en 54/13, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 15 april 2013;

Gelet op advies nr. 54.035/3 van de Raad van State, gegeven op 8 oktober 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : VLAREBO : het besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 14/12/2007 pub. 22/04/2008 numac 2008200841 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming sluiten houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming. HOOFDSTUK 2. - Percentage van de cofinanciering

Art. 2.Het percentage van de cofinanciering, vermeld in artikel 54/5 van het VLAREBO, bedraagt : 1° 35% als de begunstigde een onderneming;2° 50% als de begunstigde geen onderneming is. HOOFDSTUK 3. - Beoordeling van de aanvraag tot cofinanciering

Art. 3.Als de OVAM van oordeel is dat de aanvraag tot cofinanciering, vermeld in artikel 54/6 van het VLAREBO, niet ontvankelijk is, stelt ze de aanvrager in kennis van die beslissing binnen een termijn van dertig dagen na ontvangst van de aanvraag.

Art. 4.De OVAM kan in het kader van de aanvraag tot cofinanciering bijkomende informatie opvragen bij de aanvrager van de cofinanciering.

De aanvrager bezorgt de OVAM, op straffe van verval van het recht op cofinanciering, de gevraagde informatie binnen de door haar bepaalde termijn. HOOFDSTUK 4. - Uitbetaling van de cofinanciering

Art. 5.De OVAM kan in het kader van de aanvraag tot uitbetaling van de cofinanciering bijkomende informatie opvragen bij de begunstigde van de cofinanciering. De begunstigde bezorgt de OVAM, op straffe van verval van de toegekende cofinanciering, de gevraagde informatie binnen de door haar bepaalde termijn. HOOFDSTUK 5. - Overdracht van het recht op cofinanciering

Art. 6.Overeenkomstig artikel 54/13 van het VLAREBO kan de begunstigde het recht op cofinanciering overdragen.

De begunstigde van de cofinanciering en de overnemer, vermeld in artikel 54/13 van het VLAREBO, dienen samen bij de OVAM een aanvraag in tot overdracht van het toegekende recht op cofinanciering. Op straffe van niet-ontvankelijkheid van de aanvraag gebeurt dit met een volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend aanvraagformulier voor de overdracht van het recht op cofinanciering. Het model van dit aanvraagformulier wordt vastgesteld bij besluit van de administrateur-generaal van de OVAM en voorziet in ieder geval in de opvraging van de volgende gegevens : 1° de identiteit van de overnemer;2° het OVAM-refertenummer van de verbintenis die de overnemer jegens de OVAM heeft aangegaan tot uitvoering of verdere uitvoering van de bodemsaneringswerken waarop de cofinanciering betrekking heeft;3° een kopie van de authentieke akte waaruit blijkt dat de overnemer eigenaar is van de grond die het voorwerp vormt van de cofinanciering;4° een verklaring op eer van de overnemer dat hij niet valt onder de uitsluitingsgronden, vermeld in artikel 54/2, tweede lid, van het VLAREBO;5° als de overnemer een onderneming is : een de-minimisverklaring van de overnemer. De OVAM oordeelt op basis van de ontvankelijke aanvraag of de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot overdracht van het recht op cofinanciering, vermeld in artikel 54/13 van het VLAREBO. De OVAM stelt de aanvragers in kennis van haar beslissing. Als de OVAM oordeelt dat aan de voorwaarden voldaan is, gaat het toegekende recht op cofinanciering in de cofinancieringsbeslissing van rechtswege over op de overnemer die op dat ogenblik in de plaats van de overdrager begunstigde wordt van de cofinanciering. In de beslissing geeft de OVAM aan wat het nog resterende maximale bedrag van de cofinanciering is waarop de overnemer aanspraak kan maken. Als de overnemer een onderneming is, wordt bij het vaststellen van dit bedrag rekening gehouden met de aan de overnemer op dat ogenblik reeds verleende de-minimissteun over een periode van drie belastingsjaren.

Brussel, 21 oktober 2013.

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Joke SCHAUVLIEGE