Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 21 maart 2000
gepubliceerd op 17 mei 2000

Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering, binnen de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, van het statuut van het personeel van sommige instellingen te waarborgen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
2000022306
pub.
17/05/2000
prom.
21/03/2000
ELI
eli/besluit/2000/03/21/2000022306/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 MAART 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van sommige bijzondere bepalingen om de uitvoering, binnen de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid, van het statuut van het personeel van sommige instellingen te waarborgen


De Minister van Sociale Zaken, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 11, § 1, vervangen bij de wet van 22 juli 1993;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, I 2° en op artikel 3, § 1, 1°, 2°, 13° en 21°;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 september 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2000 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen titularis zijn;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 30 oktober 1997 en 4 november 1998;

Gelet op het onderhandelingsprotocol van 11 december 1998 van het sectorcomité XII, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1.Onverminderd de verordeningsbepalingen van algemene aard betreffende de loopbaan van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, heeft de benoeming tot elk van de graden die de ambtenaren van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid kunnen bekleden, plaats onder de voorwaarden die bepaald zijn in de tabel, opgenomen in de bij dit besluit gevoegde bijlage I. HOOFDSTUK II. - Kandidaatstellingen in rang 10 en in de niveaus 2+, 2, 3 en 4 Afdeling 1. - Ambtshalve kandidaatstelling

Art. 2.§ 1. De ambtenaren die de reglementaire voorwaarden vervullen zijn ambtshalve kandidaat voor de vacante betrekkingen van de niveaus 2+, 2, 3 en 4. § 2. De bepalingen van § 1 zijn eveneens toepasselijk op de bevorderingen in weddeschaal in rang 10 die afhankelijk zijn van de vacature van een betrekking. Afdeling 2. - Bekendmaking van de voorstellen na ambtshalve

kandidaatstelling

Art. 3.§ 1. De administrateur-generaal deelt de kandidaten de voorstellen tot benoeming en bevordering mee tegen een gedagtekend ontvangstbewijs, hetzij bij een aangetekende brief.

Wanneer de ambtenaar, om welke reden dan ook, tijdelijk afwezig is worden de voorstellen tot benoeming en bevordering per aangetekende brief aan het door betrokkene laatst medegedeeld adres in België toegezonden. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde ambtenaren kunnen, niettegenstaande zij ambtshalve kandidaat waren, de benoeming of de bevordering weigeren per aangetekende brief of door neerlegging tegen ontvangstbewijs bij de personeelsdienst, binnen een termijn van tien werkdagen, die ingaat op de eerste werkdag volgend op die van de bekendmaking der voorstellen. Afdeling 3. - Ambtshalve bevordering bij weigering van alle kandidaten

of bij ontstentenis van kandidaten

Art. 4.§ 1. Bij weigering van alle kandidaten kan het Beheerscomité een ambtenaar, die de gestelde voorwaarden vervult, ambtshalve bevorderen door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal. § 2. Bij ontstentenis van kandidaten die de gestelde voorwaarden inzake anciënniteit vervullen, kan het Beheerscomité of de administrateur-generaal van die voorwaarden afwijken om de bevordering te verlenen door verhoging in graad of door verhoging in weddeschaal.

De afwijking bestaat er vooreerst in de vereiste anciënniteit met een derde te verminderen. Indien het aantal jaren geen meervoud van drie maar een meervoud van twee is, wordt de mogelijke afwijking tot een vierde beperkt.

Bij ontstentenis van kandidaten die voor deze vermindering in aanmerking kunnen komen, kan de anciënniteit, volgens de in het tweede lid bedoelde gevallen, met twee derden of met de helft worden verminderd.

De beslissing van het Beheerscomité of van de administrateur-generaal moet worden vermeld in het voorstel voor benoeming of bevordering, alsmede in de benoemingsakte. Afdeling 4. - Publiciteit van de bevorderingsbesluiten

Art. 5.In de gevallen bedoeld in artikel 2 worden de beslissingen tot bevordering medegedeeld door de administrateur-generaal aan alle ambtenaren die zich in de vereiste voorwaarden bevonden. HOOFDSTUK III. - Kandidaatstelling en bevorderingsprocedure in niveau 1

Art. 6.§ 1. Met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 2, § 2, moeten de vacante betrekkingen in de graden van niveau 1 bekend gemaakt worden aan de hand van een oproep tot de kandidaten.

De bekendmaking van vacante betrekking wordt elk der belanghebbenden hetzij tegen ontvangstbewijs overhandigd, hetzij per aangetekende brief op het laatst door betrokkene medegedeeld adres in België toegezonden. § 2. Slechts kandidaatstellingen van ambtenaren die de administrateur-generaal bereiken per aangetekende brief of door neerlegging tegen ontvangstbewijs bij de personeelsdienst binnen een termijn van tien werkdagen, komen in aanmerking.

De ambtenaren zijn gerechtigd vooraf te dingen naar elke betrekking die tijdens hun afwezigheid zou openvallen. De geldigheid van zulke kandidaatstelling wordt evenwel tot een maand beperkt. § 3. De in paragraaf 2 beoogde termijn van tien werkdagen begint te lopen vanaf de eerste werkdag volgend op die waarop de bekendmaking van vacante betrekking aan de belanghebbende werd afgegeven of ter post werd neergelegd. § 4. Het voorstel tot bevordering wordt overeenkomstig de bij paragraaf 1 van dit artikel voorziene procedure ter kennis gebracht. HOOFDSTUK IV. - Voorstellen van beoordeling en van tuchtstraf Toekenning van de ongunstige vermelding. - Bevoegdheid

Art. 7.§ 1. Voor de ambtenaren van de niveaus 2, 3 en 4 worden de ambtenaren, die voorkomen in tabel A van bijlage II van dit besluit, aangewezen als bevoegde hiërarchische meerderen die gemachtigd zijn om inzake beoordeling de feiten op te tekenen op de individuele fiche en om de voorstellen inzake beoordeling en ongunstige vermelding op te maken. § 2. De ambtenaren die voorkomen in tabel B van bijlage II van dit besluit worden aangewezen als bevoegde hiërarchische meerderen die gemachtigd zijn om inzake tuchtzaken een voorlopig voorstel uit te brengen.

Art. 8.Als de krachtens artikel 7 aangewezen ambtenaar niet tot dezelfde taalrol als de betrokkene behoort en geen wettelijk vastgestelde voldoende kennis van de taal van de betrokkene bezit, zullen de bij deze bepalingen voorgeschreven bevoegdheden worden uitgeoefend door een hiërarchisch hogere ambtenaar die de gestelde voorwaarden vervult.

Art. 9.De administrateur-generaal of diens adjunct, naargelang van de taalrol waartoe hij behoort, kent de beoordeling toe aan de ambtenaren van niveau 3 en de ongunstige vermelding aan de ambtenaren van niveau 4. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Het ministerieel besluit van 5 mei 1986 betreffende de werving en de loopbaan van de personeelsleden van de Dienst voor de overzeese sociale zekerheid wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 november 1997.

De artikelen 7, § 1 en 9 treden buiten werking op 15 september 1998.

Brussel, 21 maart 2000.

F. VANDENBROUCKE

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^