20 JULI 1998. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedure voor verandering van administratieve standplaats van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten

De Minister van Justitie, Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 1998 betreffende het commissariaat-generaal, de raad van bestuur en de raad van overleg van de gerechtelijke politie bij de parketten, inzonderheid op artikel 16;

Gelet op het advies van de raad van overleg van de gerechtelijke politie, gegeven op 28 mei 1998;

Gelet op het protocol nr 179 van 12 juni 1998 van Sectorcomité III-Justitie;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten een nieuwe loopbaan hebben sedert 1 januari 1998;

Overwegende dat de procedure voor verandering van administratieve standplaats gebaseerd is op het vacant zijn van een betrekking van een graad uit die loopbaan;

Overwegende dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is de procedure voor verandering van administratieve standplaats aan te passen aan de nieuwe graden ten einde veranderingen van administratieve standplaats mogelijk te maken vanaf de invoering van de nieuwe loopbaan;

Overwegende dat het nodig is slechts vanaf 1 juli 1998 aan veranderingen van administratieve standplaats voorrang te verlenen op bevorderingen en benoemingen ten einde tijdens de periode van 1 januari 1998 tot 30 juni 1998 het groot aantal bevorderingen dat moet plaatsvinden ten gevolge van de invoering van de nieuwe loopbaan, te kunnen laten geschieden zonder dat de personeelssamenstelling van de brigades ernstig wordt verstoord en zodoende de goede werking van de brigades niet in het gedrang te brengen, Besluit :

Artikel 1.De gerechtelijk officier of agent die vastbenoemd is in zijn graad kan, door verandering van administratieve standplaats, op zijn verzoek worden aangewezen voor een betrekking van zijn graad die vacant is verklaard in een andere brigade of dienst van de gerechtelijke politie.

Art. 2.Het personeelslid waarvan de administratieve standplaats wordt vastgesteld ingevolge de uitvoering van zijn aanvraag voor verandering van administratieve standplaats kan op zijn verzoek slechts van administratieve standplaats veranderen wanneer ten minste drie jaar zijn verstreken sedert de vaststelling van zijn administratieve standplaats.

Art. 3.Voor het toekennen van een vacante betrekking hebben de veranderingen van administratieve standplaats op verzoek voorrang op de bevorderingen en benoemingen.

Art. 4.De gegadigde voor een verandering van administratieve standplaats kan hiervan alléén worden uitgesloten wanneer hij geschorst is in het belang van de dienst.

Onverminderd het vorige lid, gebeurt de verandering van administratieve standplaats op verzoek in volgende orde : 1° de gegadigde met de meeste graadanciënniteit;2° bij gelijke graadanciënniteit, de gegadigde met de meeste dienstanciënniteit;3° bij gelijke dienstanciënniteit, de oudste gegadigde.

Art. 5.De gegadigde voor een verandering van administratieve standplaats zendt zijn aanvraag door middel van een formulier opgemaakt overeenkomstig het bij dit besluit gevoegde model aan de commissaris-generaal van de gerechtelijke politie, hierna « commissaris-generaal » genoemd. Van dat formulier vult hij persoonlijk de rubriek A in.

De rubriek B wordt ingevuld door de officier die het bevel voert over de brigade, bijzondere brigade of centrale dienst, die bevestigt kennis te hebben genomen van de aanvraag. Wanneer de gegadigde gedetacheerd is aan het commissariaat-generaal met een andere bestemming dan de bijzondere brigade of een centrale dienst, dan wordt de rubriek B ingevuld door zijn afdelingshoofd.

Door de commissaris-generaal wordt van de aanvraag ontvangstmelding gegeven.

Art. 6.De commissaris-generaal schrijft de gegadigde in op de lijst van gegadigden voor verandering van administratieve standplaats naar de brigade of dienst van zijn keuze in een betrekking van dezelfde graad, de eerste dag van de tweede maand volgend op deze waarin de aanvraag op het commmissariaat-generaal ontvangen werd.

Art. 7.Een personeelslid kan tegelijkertijd geregistreerd staan voor ten hoogste drie verzoeken tot verandering van administratieve standplaats. Hij kan die ten allen tijde intrekken.

Art. 8.Telkens wanneer de minister van Justitie een betrekking vacant verklaart geeft hij, met het oog op de toepassing van de procedure voor verandering van administratieve standplaats, hiervan onmiddellijk kennis aan de commissaris-generaal.

Art. 9.De commissaris-generaal legt, wanneer de minister van Justitie hem met het oog op de toepassing van de procedure voor verandering van administratieve standplaats een vacante betrekking meldt, de lijst van gegadigden voor verandering van administratieve standplaats naar de brigade of dienst van de vacante betrekking voor advies voor aan de raad van bestuur van de gerechtelijke politie tijdens zijn eerstvolgende vergadering. Deze raad kan de uitsluiting van één of méér gegadigden van de lijst adviseren op grond van artikel 4, eerste lid.

Art. 10.De commissaris-generaal zendt zijn met het advies van de raad van bestuur eensluidend voorstel binnen een termijn van één maand na de datum van de vergadering van de raad van bestuur naar de procureur-generaal bij het hof van beroep van het rechtsgebied waarin de betrekking vacant is. Het voorstel bevat de datum waarop de verandering van administratieve standplaats ingaat. Deze verandering van administratieve standplaats moet zo snel mogelijk plaatsvinden en in ieder geval binnen een periode van maximum twaalf maanden die ingaat op de datum van de vergadering van de raad van bestuur.

Art. 11.De procureur-generaal zendt het voorstel van de commissaris-generaal, samen met zijn advies, over aan de minister van Justitie binnen een termijn van één maand na de ontvangst van het voorstel. Zijn advies mag niet méér afwijken van de bij artikel 4, tweede lid voorgeschreven volgorde dan het voorstel van de commissaris-generaal.

Art. 12.De minister van Justitie brengt het voorstel van de commissaris-generaal samen met het advies van de procureur-generaal ter kennis van de gegadigden.

Art. 13.Wanneer het comité tot regeling van de gerechtelijke politie geadieerd wordt overeenkomstig artikel 60 van het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten, zendt het binnen de termijn van een maand die volgt op de datum waarop het geadieerd werd zijn advies over aan de minister van Justitie.

Art. 14.De gerechtelijk officier of agent die ingevolge zijn aanvraag werd voorgesteld voor een verandering van administratieve standplaats en deze weigert wordt beschouwd te hebben genoten van een verandering van administratieve standplaats op verzoek.

Art. 15.§ 1. Wanneer een door de minister van Justitie vacant verklaarde betrekking noch door verandering van administratieve standplaats op verzoek noch bij middel van een bevordering of benoeming is kunnen opgevuld worden dan kan de commissaris-generaal in geval van een uitzonderlijk dienstbelang een verandering van administratieve standplaats van een gerechtelijk officier of agent voorstellen zonder dat deze een aanvraag hiertoe heeft ingediend.

De commissaris-generaal legt zijn gemotiveerd voorstel voor aan de raad van bestuur die betrokkene hoort alvorens te beslissen. De uitnodiging om gehoord te worden wordt samen met het gemotiveerd voorstel door de voorzitter van de raad van bestuur ten minste tien dagen voor de zitting overgezonden aan betrokkene.

De artikelen 10 tot 13 zijn van toepassing op de in het eerste lid bedoelde verandering van administratieve standplaats. § 2. Een opvulling van de in het eerste lid bedoelde betrekking bij middel van een verandering van administratieve standplaats op verzoek of een bevordering of benoeming, maakt in ieder geval een einde aan dat uitzonderlijk dienstbelang. De overgeplaatste gerechtelijk officier of agent neemt zijn betrekking weer in in zijn brigade of dienst van herkomst. § 3. Wanneer de overgeplaatste gerechtelijk officier of agent schriftelijk verzoekt die administratieve standplaats te behouden heeft hij voorrang op de andere gegadigden voor die betrekking. Pas vanaf dat ogenblik kan zijn oorspronkelijke betrekking vacant verklaard worden.

Art. 16.Het ministerieel besluit van 8 juli 1996 tot vaststelling van de procedure voor verandering van administratieve standplaats van de leden van de gerechtelijke politie bij de parketten wordt opgeheven.

Art. 17.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1998, met uitzondering van de artikelen 3 en 8 die uitwerking hebben met ingang van 1 juli 1998.

Brussel, 20 juli 1998.

T. VAN PARYS

Bijlage AANVRAAG VOOR VERANDERING VAN ADMINISTRATIEVE STANDPLAATS Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 20 juli 1998.

De Minister van Justitie, T. VAN PARYS