Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 18 oktober 2020
gepubliceerd op 18 oktober 2020

Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2020031557
pub.
18/10/2020
prom.
18/10/2020
ELI
eli/besluit/2020/10/18/2020031557/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 OKTOBER 2020. - Ministerieel besluit houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, artikel 4;

Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, artikelen 11 en 42;

Gelet op de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, artikelen 181, 182 en 187;

Gelet op het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

Gelet op artikel 8, § 2, 1° en 2°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging is dit besluit uitgezonderd van de regelgevingsimpactanalyse;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 oktober 2020;

Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, gegeven op 18 oktober 2020;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1, eerste lid;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, die niet toelaat te wachten op het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State binnen een verkorte termijn van vijf dagen, onder meer omwille van de noodzaak om maatregelen te overwegen die gegrond zijn op epidemiologische resultaten die van dag op dag evolueren en waarvan de laatste de maatregelen hebben gerechtvaardigd die werden beslist tijdens het Overlegcomité dat is bijeengekomen op 16 oktober 2020; dat het zodoende dringend is om bepaalde maatregelen te nemen;

Overwegende het overleg tussen de regeringen van de deelstaten en de bevoegde federale overheden binnen de Nationale Veiligheidsraad, die is bijeengekomen op 10, 12, 17 en 27 maart 2020, op 15 en 24 april 2020, op 6, 13, 20 en 29 mei 2020, op 3, 24 en 30 juni 2020, op 10, 15, 23 en 27 juli 2020, op 20 augustus 2020, alsook op 23 september 2020;

Overwegende de adviezen van de GEES en van CELEVAL;

Overwegende het advies van de Hoge Gezondheidsraad van 9 juli 2020;

Overwegende artikel 191 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, dat het voorzorgsbeginsel in het kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke potentiële crisissen verankert; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen;

Overwegende artikel 6, 1. c) van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

Overwegende de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten;

Overwegende de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, en de uitvoeringsbesluiten;

Overwegende het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano;

Overwegende de wet van 9 oktober 2020 houdende instemming met het voormelde samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020;

Overwegende het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen;

Overwegende het ministerieel besluit van 13 maart 2020 houdende de afkondiging van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19;

Overwegende de "Gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Economie;

Overwegende de "Gids om de verspreiding van COVID-19 op de werkplaats tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg;

Overwegende de "Gids betreffende de opening van de horeca om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan", ter beschikking gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Economie;

Overwegende de protocollen bepaald door de bevoegde ministers in overleg met de betrokken sectoren;

Overwegende de Aanbeveling (EU) van 7 augustus 2020 van de Raad van de Europese Unie tot wijziging van de aanbeveling 2020/912 over de geleidelijke opheffing van de tijdelijke beperkingen van niet-essentiële reizen naar de EU;

Overwegende de Aanbeveling (EU) van 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie;

Overwegende de verklaring van de WHO omtrent de karakteristieken van het coronavirus COVID-19, in het bijzonder met betrekking tot de besmettelijkheid en het sterfterisico;

Overwegende de kwalificatie van het coronavirus COVID-19 als een pandemie door de WHO op 11 maart 2020;

Overwegende dat de WHO op 16 maart 2020 het hoogste dreigingsniveau heeft uitgeroepen aangaande de coronavirus COVID-19 die de wereldeconomie destabiliseert en zich snel verspreidt over de wereld;

Overwegende de inleidende toespraak van de directeur-generaal van de WHO van 12 oktober 2020 die aangaf dat het virus zich voornamelijk verspreidt tussen nauwe contacten en aanleiding geeft tot opflakkeringen van de epidemie die onder controle zouden kunnen worden gehouden door middel van gerichte maatregelen;

Overwegende de verklaring van de directeur-generaal van de WHO Europa van 15 oktober 2020, die aangeeft dat de situatie in Europa zeer onrustwekkend is en dat de overdracht en besmettingsbronnen plaatsvinden in de huizen, binnen in publieke plaatsen en bij de personen die de zelfbeschermingsmaatregelen niet correct naleven;

Overwegende dat de WHO heeft vastgesteld dat tal van landen een grootschalige besmetting konden verhinderen dankzij bewezen preventie- en bestrijdingsmaatregelen, en dat die maatregelen nog steeds het beste verdedigingsmiddel tegen COVID-19 zijn;

Overwegende dat het Overlegcomité van 16 oktober 2020 akte heeft genomen van de verslechtering van de epidemiologische toestand ten opzichte van vrijdag 9 oktober 2020; dat ons land sinds 13 oktober 2020 op nationaal niveau in alarmniveau 4 (zeer hoge alertheid) zit; dat prognoses een verdere verslechtering op 14 dagen aangeven;

Overwegende dat het daggemiddelde van de nieuwe besmettingen met het coronavirus COVID-19 in België over de voorbije zeven dagen gestegen is tot 5976 bevestigde positieve gevallen op 16 oktober 2020; dat op 13 oktober 2020 meer dan 10.000 besmettingen op één dag plaatsvonden;

Overwegende dat het aantal dagelijkse ziekenhuisopnamen in één week bijna verdubbeld is; dat deze nieuwe exponentiële evolutie tot gevolg heeft dat de bezettingsgraad van de ziekenhuizen, in het bijzonder van de diensten van de intensieve zorg, opnieuw kritiek wordt; dat de druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg toeneemt; dat sommige ziekenhuizen kampen met personeelsuitval wegens ziekte;

Overwegende de urgentie en het risico voor de volksgezondheid die het coronavirus COVID-19 met zich meebrengt voor de Belgische bevolking;

Overwegende dat het coronavirus COVID-19 een infectieziekte is die meestal de longen en luchtwegen treft;

Overwegende dat het coronavirus COVID-19 zich via de lucht lijkt over te dragen van mens op mens; dat de overdracht van de ziekte lijkt plaats te vinden via alle mogelijke emissies via de mond en de neus;

Overwegende het aantal besmettingsgevallen dat werd gedetecteerd en het aantal sterfgevallen dat zich heeft voorgedaan in België sinds 13 maart 2020; dat het aantal overlijdens in België momenteel gemiddeld 25 per dag bedraagt; dat één op vijf overlijdens in Europa vandaag veroorzaakt wordt door COVID-19;

Overwegende dat er geen verbetering van de epidemiologische situatie wordt waargenomen sinds de maatregelen genomen bij ministerieel besluit van 8 oktober 2020 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

Overwegende dat het gevaar zich opnieuw uitstrekt over het gehele nationale grondgebied; dat het van algemeen belang is dat er een coherentie bestaat bij het nemen van maatregelen voor de handhaving van de openbare orde, teneinde de efficiëntie ervan te maximaliseren; dat de lokale overheden evenwel de mogelijkheid hebben om in geval van een toename van de epidemie op hun grondgebied strengere maatregelen te nemen;

Overwegende dat de burgemeester, wanneer hij vaststelt dat er activiteiten worden uitgeoefend in strijd met dit ministerieel besluit of met toepasselijke protocollen, een bestuurlijke sluiting van de betrokken inrichting kan bevelen in het belang van de openbare gezondheid;

Overwegende dat het noodzakelijk is dat het zorgsysteem de mogelijkheid behoudt om de niet COVID-19 patiënten te verzorgen en alle patiënten in de best mogelijke omstandigheden te ontvangen, dat de scholen openblijven, dat de economie blijft functioneren, en dat mensen niet vereenzamen indien een algehele lockdown zich zou opdringen; dat het Overlegcomité dus heeft besloten om sommige maatregelen te behouden, andere te verstrengen en nieuwe te nemen;

Overwegende dat het zich daartoe opdringt om het gebruik van de openbare ruimte tussen middernacht en 5 uur 's morgens tijdelijk te beperken om de besmettingsgraad en de overdracht van het virus te beperken;

Overwegende dat dergelijke beperking op de fundamentele vrijheden proportioneel en in de tijd beperkt moet zijn; dat ze echter noodzakelijk is om het fundamentele recht op leven en op gezondheid van de bevolking te vrijwaren;

Overwegende dat een gerichte beperking van het gebruik van de openbare ruimte tussen middernacht en 5 uur 's morgens gedurende 1 maand moet bijdragen tot het verminderen van feestelijkheden, samenkomsten en alcoholgebruik in omstandigheden waarbij de maatregelen van social distancing of het dragen van een mondmasker niet toegepast worden en aldus het aantal besmettingen en de overdracht van het virus te beperken;

Overwegende dat dergelijke beperking niet van toepassing is op essentiële niet-uitstelbare verplaatsingen;

Overwegende dat in de provincies Antwerpen en Luxemburg uit de feiten is gebleken dat een beperking op het gebruik van de openbare ruimte gedurende de nacht aanzienlijk heeft bijgedragen tot een sterke daling van het aantal feesten en samenscholingen; dat om ongewenst verplaatsingsgedrag te vermijden aldus een beperking op het gebruik van de openbare ruimte noodzakelijk is, om het sociaal leven zo te reorganiseren dat het risico op besmetting tot een minimum wordt beperkt op een zo kort mogelijke termijn; dat de beperking van het gebruik van de openbare ruimte in de nachtelijke uren er voor zorgt dat in het bijzonder jonge mensen geen feestjes of bijeenkomsten kunnen organiseren op een moment dat ze doorgaans vrij uitgelaten na het nuttigen van drank, de alertheid verliezen om de noodzakelijke fysieke afstand van minstens 1,5 meter in acht te nemen;

Overwegende dat deze tijdelijke maatregel zich opdringt op het hele grondgebied van het Rijk, gelet op de meest recente epidemiologische gegevens, de zware druk op het zorgsysteem en om een verergering van de situatie in de thans minder zwaar getroffen provincies te voorkomen; dat een verbod op nationale schaal voor een beperkte duurtijd eveneens gerechtvaardigd is om de nefaste gevolgen te voorkomen die een kleinschaliger verbod zou kunnen genereren in termen van het verplaatsen van activiteiten of het omleiden van routes, tot op het ogenblik dat dit anderszins zou blijken;

Overwegende dat de huidige epidemiologische situatie nog steeds een drastische beperking van de sociale contacten vereist;

Overwegende dat de experten van CELEVAL aanbevelen om het aantal personen waarmee nauwe contacten worden onderhouden te beperken tot één per maand, wat betekent dat de regels van de social distancing gedurende een bepaalde tijdsduur niet worden toegepast met deze persoon;

Overwegende dat dragen van mondmaskers is verplicht in bepaalde inrichtingen en bepaalde specifieke situaties, alsook in elke situatie waarin de regels van social distancing niet kunnen worden nageleefd, om verdere verspreiding van het virus tegen te gaan; dat het alleen voor de strikt noodzakelijke tijd mag worden afgezet, met name om te drinken en te eten, om de neus te snuiten of om te liplezen voor doven en slechthorenden; dat het louter gebruik van een mondmasker echter niet volstaat en dat het steeds gepaard moet gaan met de andere preventiemaatregelen; dat de social distancing de belangrijkste en prioritaire preventiemaatregel blijft;

Overwegende dat de burgers duidelijk geïnformeerd moeten worden over de plaatsen en het tijdstip waarop het mondmasker verplicht moet worden gedragen; dat er dan ook een aanplakking met vermelding van de uren wanneer deze maatregel van kracht is, moet worden geplaatst; dat de aangeduide periode effectief moet overeenkomen met de uren van verwachte volkstoeloop of van hoog transmissierisico;

Overwegende dat het noodzakelijk is om bijzondere aandacht te besteden aan activiteiten die een aanzienlijk risico op verspreiding van het virus met zich meebrengen en om activiteiten te blijven verbieden die te nauwe contacten tussen individuen impliceren en/of een groot aantal personen samenbrengen;

Overwegende dat bepaalde activiteiten het risico op besmetting kunnen verhogen, onder meer voor zover ze niet kunnen worden uitgeoefend met een masker op of voor zover ze eerder zullen leiden tot het aannemen van gedrag dat niet in overeenstemming is met de gouden regels, waaronder deze van de social distancing (eten in een restaurant, drinken in een bar, deelnemen aan familie-, studenten- of andere feesten, ...); dat dit de reden is waarom de meeste inrichtingen waar dit soort activiteiten plaatsvinden, gesloten moeten worden;

Overwegende dat, gezien wat voorafgaat, bepaalde bijeenkomsten in besloten of overdekte plaatsen, maar ook in open lucht, nog steeds een specifieke bedreiging vormen voor de volksgezondheid;

Overwegende dat een politiemaatregel houdende een beperking en omkadering van samenscholingen van meer dan vier personen bijgevolg onontbeerlijk en proportioneel is;

Overwegende dat deze situatie ook nog steeds een beperking noodzakelijk maakt van het maximaal aantal personen dat mag deelnemen aan bepaalde toegelaten samenscholingen; dat de experten er reeds meerdere keren aan hebben herinnerd dat dansen in dit kader een zeer groot risico op overdracht van het virus met zich meebrengt; dat dansen bijgevolg verboden blijft tijdens toegelaten evenementen en horeca-activiteiten;

Overwegende dat telethuiswerk opnieuw de regel wordt voor alle functies die zich ertoe lenen en in de mate dat de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten en de dienstverlening dit toelaat; dat deze maatregel onder meer toelaat om het aantal personen in het openbaar vervoer tijdens de spitsuren te verminderen en om op die manier te vermijden dat ze niet in de mogelijkheid zijn om de regels van de social distancing na te leven; dat het evenwel belangrijk is dat personeelsleden een band behouden met zowel hun collega's als de onderneming, vereniging of dienst waarin of waarvoor zij werken; dat de werkgever goed georganiseerde en beperkte terugkeermomenten kan inplannen voor de telethuiswerkers, met respect voor de sanitaire voorschriften;

Overwegende dat, in het kader van de strijd tegen COVID-19 in België, een accurate opvolging nodig is van de gezondheidstoestand van personen die terugkeren uit steden, gemeenten, arrondissementen, regio's of landen, ook binnen het Schengengebied, de Europese Unie of het Verenigd Koninkrijk, waarvoor door CELEVAL op basis van objectieve epidemiologische criteria een hoog gezondheidsrisico werd vastgesteld;

Overwegende dat het arsenaal aan maatregelen in dit ministerieel besluit de registratie van bepaalde persoonsgegevens omvat, teneinde de opvolging van contacten en de opsporing van bepaalde besmettingshaarden te vergemakkelijken; dat het derhalve de taak is van de personen die deze gegevens verwerken om ze te beschermen door alle passende technische en organisatorische maatregelen te nemen om de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de gegevens te waarborgen, met name om ongeoorloofde toegang tot deze gegevens te voorkomen; dat zij daartoe onder meer rekening kunnen houden met de aanbevelingen die de Gegevensbeschermingsautoriteit op haar website heeft gepubliceerd;

Overwegende dat nog steeds een beroep wordt gedaan op het verantwoordelijkheidsgevoel en de geest van solidariteit van elke burger om de social distancing na te leven en om alle gezondheidsaanbevelingen toe te passen;

Overwegende dat de hygiënemaatregelen essentieel blijven;

Overwegende dat buitenactiviteiten waar mogelijk de voorkeur krijgen; dat, indien dit niet mogelijk is, de ruimtes voldoende moeten worden verlucht;

Overwegende dat het nodig is dat bijkomende voorzorgsmaatregelen worden genomen voor wat betreft mensen die tot een risicogroep behoren;

Overwegende dat de gezondheidssituatie op regelmatige basis wordt geëvalueerd; dat dit betekent dat striktere maatregelen nooit zijn uitgesloten;

Overwegende dat de voorziene maatregelen van dien aard zijn om, enerzijds, het aantal acute besmettingen te verminderen en er bijgevolg voor te zorgen dat de diensten van de intensieve zorg de zwaarst getroffen patiënten in de beste omstandigheden kunnen ontvangen, en om, anderzijds, meer tijd te geven aan de wetenschappers om efficiënte behandelingen en vaccins te ontwikkelen; dat deze maatregelen eveneens de contact tracing kunnen vergemakkelijken;

Overwegende de dringende noodzakelijkheid, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "onderneming": elke natuurlijke of rechtspersoon die op duurzame wijze een economisch doel nastreeft;2° "consument": elke natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die niet onder zijn commerciële, industriële, ambachtelijke activiteit of activiteit van een vrij beroep vallen;3° "protocol": het document bepaald door de bevoegde minister in overleg met de betrokken sector dat de regels bevat die de ondernemingen en verenigingen van de bedoelde sector dienen toe te passen bij de uitoefening van hun activiteiten;4° "vervoerder", bedoeld in artikel 24: de openbare of private luchtvervoerder, de openbare of private zeevervoerder, binnenvaartvervoerder;5° "gouverneur": de provinciegouverneur of de krachtens artikel 48 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen bevoegde overheid van de Brusselse agglomeratie;6° "huishouden": personen die onder hetzelfde dak wonen;7° "gebruiker": iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon bij wie of voor wie door personen bedoeld in artikel 3 rechtstreeks of in onderaanneming werkzaamheden worden verricht;8° "grensarbeider": een werknemer die arbeid in loondienst verricht in een Lidstaat maar in een andere Lidstaat zijn woonplaats heeft waarnaar die werknemer in de regel dagelijks of ten minste éénmaal per week terugkeert;9° "personeelslid": elke persoon die werkt in of voor een onderneming, vereniging of dienst. HOOFDSTUK 2. - Organisatie van de arbeid

Art. 2.§ 1. Telethuiswerk is de regel bij alle ondernemingen, verenigingen en diensten voor alle personeelsleden wiens functie zich ertoe leent, in de mate dat de continuïteit van de bedrijfsvoering, de activiteiten en de dienstverlening dit toelaat.

Alle ondernemingen, verenigingen en diensten kunnen eveneens goed georganiseerde terugkeermomenten organiseren, en met respect voor de sanitaire voorschriften.

Indien telethuiswerk niet wordt toegepast, nemen de ondernemingen, verenigingen en diensten de maatregelen bedoeld in paragraaf 2 om de maximale naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

De handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking bedoeld in de bijlage van dit besluit, alsook de producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de activiteit van deze ondernemingen en deze diensten, nemen de maatregelen bedoeld in paragraaf 2 om de regels van de social distancing in de mate van het mogelijke toe te passen. § 2. De ondernemingen, verenigingen en diensten nemen tijdig passende preventiemaatregelen om de regels van social distancing te garanderen en een maximaal niveau van bescherming te bieden.

Deze passende preventiemaatregelen zijn veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van materiële, technische en/of organisatorische aard zoals bepaald in de "Generieke gids om de verspreiding van COVID-19 op het werk tegen te gaan", die ter beschikking wordt gesteld op de website van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, aangevuld met richtlijnen op sectoraal en/of ondernemingsniveau, en/of andere passende maatregelen die minstens een gelijkwaardig niveau van bescherming bieden. Collectieve maatregelen hebben steeds voorrang op individuele maatregelen.

Deze passende preventiemaatregelen worden op het niveau van de onderneming, vereniging of dienst uitgewerkt en genomen met inachtneming van de geldende regels van het sociaal overleg, of bij ontstentenis daarvan in overleg met de betrokken personeelsleden, en in overleg met de diensten voor preventie en bescherming op het werk.

De ondernemingen, verenigingen en diensten informeren de personeelsleden tijdig over de geldende preventiemaatregelen en verstrekken hun een passende opleiding. Ze informeren ook derden tijdig over de geldende preventiemaatregelen.

Werkgevers, werknemers en derden zijn ertoe gehouden de in de onderneming, vereniging of dienst geldende preventiemaatregelen toe te passen. § 3. De sociaal inspecteurs van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en sociaal overleg zijn belast met het informeren en begeleiden van werkgevers en werknemers van de ondernemingen en verenigingen, en overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek met het toezien op de naleving van de verplichtingen die gelden in deze ondernemingen, verenigingen en diensten overeenkomstig paragrafen 1 en 2.

Art. 3.§ 1. Iedere werkgever of gebruiker die tijdelijk een beroep doet op een in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige voor het uitvoeren van werkzaamheden in België in de sectoren bouw, schoonmaak en land- en tuinbouw bedoeld in artikel 20, § 2, van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde en in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970, met betrekking tot de bijzondere regeling voor landbouwondernemers inzake belasting over de toegevoegde waarde alsook activiteiten in de vleessector bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van het artikel 53 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen en van de artikelen 12, 30bis en 30ter van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en van artikel 6ter van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, met uitzondering van de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden, is verplicht om, vanaf het begin van de werkzaamheden tot en met de veertiende dag na het einde ervan, een geactualiseerd register bij te houden met volgende gegevens : 1° volgende identificatiegegevens van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige: - de naam en voornamen; - de geboortedatum; - het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; 2° de verblijfplaats van de werknemer of zelfstandige gedurende zijn werkzaamheden in België;3° het telefoonnummer waarop de werknemer of zelfstandige kan worden gecontacteerd;4° in voorkomend geval, de aanduiding van de personen waarmee de werknemer of zelfstandige tijdens zijn werkzaamheden in België samenwerkt. De verplichting tot registratie bedoeld in deze paragraaf is niet van toepassing op de tewerkstelling van grensarbeiders en geldt evenmin wanneer het verblijf van de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige in België minder dan 48 uur duurt.

De gegevens bedoeld in het eerste lid mogen enkel worden gebruikt voor de doeleinden van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, met inbegrip van het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten op eenzelfde adres.

De gegevens bedoeld in het eerste lid worden vernietigd na 14 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van het einde van de betreffende werkzaamheden.

Het register bedoeld in het eerste lid wordt ter beschikking gehouden van alle diensten en instellingen die belast zijn met de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, alsook van alle diensten en instellingen belast met het toezicht op de naleving van de verplichtingen opgelegd in het raam van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. § 2. Indien de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige ertoe gehouden is het Passagier Lokalisatie Formulier bedoeld in artikel 24 in te vullen, dan dient de werkgever of gebruiker die tijdelijk op hem een beroep doet voor de uitvoering van werkzaamheden in de sectoren bouw, land- en tuinbouw en schoonmaak bedoeld in artikel 20, § 2, van het voornoemd koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 en in artikel 1, 1° van het voornoemd koninklijk besluit nr. 22 van 15 september 1970 of activiteiten in de vleessector bedoeld in artikel 2 van het voornoemd koninklijk besluit van 27 december 2007 in België, met uitzondering van de natuurlijke persoon bij wie of voor wie de werkzaamheden voor strikt persoonlijke doeleinden geschieden, vóór de aanvang van de werkzaamheden na te gaan of het Passagier Lokalisatie Formulier effectief werd ingevuld.

Bij gebrek aan bewijs dat dit formulier werd ingevuld, dient de werkgever of gebruiker erover te waken dat het Passagier Lokalisatie Formulier ingevuld is uiterlijk op het moment waarop de in het buitenland wonende of verblijvende werknemer of zelfstandige de werkzaamheden in België aanvat.

Art. 4.In het kader van de toepassing van de maatregelen voorgeschreven door dit besluit en voor zover de operationele behoeften het vereisen, worden de afwijkingen van de bepalingen betreffende de organisatie van de arbeids- en rusttijden voorgeschreven door Deel VI, Titel I van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten toegelaten voor de geldigheidsperiode van dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Ondernemingen en verenigingen die goederen of diensten aanbieden aan consumenten

Art. 5.De ondernemingen en verenigingen die goederen of diensten aanbieden aan consumenten oefenen hun activiteiten uit overeenkomstig het protocol of de daartoe op de website van de bevoegde overheidsdienst bekendgemaakte minimale algemene regels.

Bij gebrek aan een dergelijk protocol of van toepassing zijnde Gids dienen de volgende minimale regels te worden nageleefd: 1° de onderneming of vereniging informeert de klanten en werknemers tijdig over de geldende preventiemaatregelen en verstrekken de werknemers een passende opleiding;2° een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon wordt gegarandeerd;3° mondmaskers en andere persoonlijke beschermingsmiddelen worden steeds sterk aanbevolen in de onderneming of vereniging en worden er gebruikt indien de regels van de social distancing niet kunnen worden nageleefd omwille van de aard van de uitgeoefende activiteit;4° de activiteit moet zo worden georganiseerd dat samenscholingen worden vermeden;5° de onderneming of vereniging stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van het personeel en de klanten;6° de onderneming of vereniging neemt de gepaste hygiënemaatregelen om de werkplaats en het gebruikte materiaal regelmatig te desinfecteren;7° de onderneming of vereniging zorgt voor een goede verluchting van de werkplaats;8° een contactpersoon wordt aangeduid en bekendgemaakt, zodat klanten en personeelsleden een mogelijke besmetting met het coronavirus COVID-19 kunnen melden met het oog op het vergemakkelijken van contact tracing;9° terrassen en openbare ruimten worden georganiseerd overeenkomstig de voorschriften bepaald door de gemeentelijke overheden en met respect voor dezelfde regels als deze die binnen gelden.

Art. 6.§ 1. De inrichtingen die behoren tot de horecasector en andere eet- en drankgelegenheden zijn gesloten, behalve voor het aanbieden en leveren van afhaalmaaltijden en niet-alcoholische dranken om mee te nemen tot ten laatste 22.00 uur.

In afwijking van het eerste lid mogen de volgende inrichtingen openblijven: 1° alle logiesvormen, met inbegrip van hun restaurant maar met uitzondering van hun andere drankgelegenheden, en dit uitsluitend voor de gasten die er verblijven;2° de grootkeukens voor verblijf-, school-, leef- en werkgemeenschappen. § 2. Voor de horeca-activiteiten die door dit besluit worden toegelaten, gelden bij het ontvangen van klanten minstens de volgende specifieke modaliteiten, onverminderd artikel 5: 1° de tafels worden zo geplaatst dat een afstand van minstens 1,5 meter tussen de tafelgezelschappen wordt gegarandeerd, tenzij de tafels worden gescheiden door een plexiglazen wand of een gelijkwaardig alternatief, met een minimale hoogte van 1,8 meter;2° een maximum van 4 personen per tafel is toegestaan;3° enkel zitplaatsen aan tafel zijn toegestaan;4° elke persoon moet aan zijn eigen tafel blijven zitten;5° het dragen van een mondmasker of, wanneer dit niet mogelijk is omwille van medische redenen, van een gelaatsscherm is verplicht voor het personeel;6° er is geen enkele bediening aan de bar toegestaan;7° de contactgegevens van één klant per tafel, die zich kunnen beperken tot een telefoonnummer of een e-mailadres, worden geregistreerd bij aankomst en bewaard, met respect voor de bescherming van de persoonsgegevens, gedurende 14 kalenderdagen teneinde enig later contactonderzoek te faciliteren.Voor de klanten die dit weigeren wordt de toegang tot de inrichting bij aankomst geweigerd.

Die contactgegevens mogen enkel worden gebruikt voor de doeleinden van de strijd tegen COVID-19, en ze moeten worden vernietigd na 14 kalenderdagen.

In afwijking van het eerste lid, 2°, mag een huishouden een tafel delen, ongeacht de grootte van dat huishouden.

Art. 7.Het individueel en collectief gebruik van waterpijpen is verboden in voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Art. 8.De volgende ondernemingen of onderdelen van ondernemingen blijven gesloten: 1° de jacuzzi's, stoomcabines en hammams, behalve indien hun gebruik privé is;2° de discotheken en dancings;3° de feest- en receptiezalen, behalve voor de organisatie van rouwmaaltijden na begrafenissen en crematies.

Art. 9.§ 1. De uitbater of zijn gemachtigde van de volgende inrichtingen registreert de contactgegevens van één bezoeker of deelnemer per huishouden, die zich kunnen beperken tot een telefoonnummer of een e-mailadres, bij aankomst: - de wellnesscentra; - de gemeenschappelijke sportlessen; - de zwembaden; - de casino's en de speelautomatenhallen.

Voor de bezoekers of deelnemers die dit weigeren, wordt de toegang tot de inrichting bij aankomst geweigerd. § 2. De gegevens bedoeld in de eerste paragraaf worden bewaard met respect voor de bescherming van de persoonsgegevens gedurende 14 kalenderdagen teneinde enig later contactonderzoek te faciliteren. Die contactgegevens mogen enkel worden gebruikt voor de doeleinden van de strijd tegen COVID-19. Ze worden vernietigd na 14 kalenderdagen.

Art. 10.In de winkelcentra gelden bij het ontvangen van klanten minstens de volgende specifieke modaliteiten: 1° één klant per 10 m2 wordt toegelaten;2° het winkelcentrum stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van het personeel en de klanten bij de in- en uitgang;3° het winkelcentrum vergemakkelijkt het behoud van een afstand van 1,5 meter middels het aanbrengen van markeringen op de grond en/of signalisaties.

Art. 11.Winkels mogen open blijven volgens de gebruikelijke dagen en uren, behoudens andersluidende bepalingen.

Nachtwinkels mogen geopend blijven vanaf het gebruikelijke openingsuur tot 22.00 uur.

Art. 12.De verkoop van alcoholische dranken is in alle inrichtingen, met inbegrip van automaten, verboden vanaf 20.00 uur tot 05.00 uur `s morgens.

Art. 13.De casino's, speelautomatenhallen en wedkantoren mogen geopend blijven voor maximum 40 bezoekers tegelijkertijd vanaf het gebruikelijke openingsuur tot 23.30 uur, tenzij de gemeentelijke overheid oplegt dat ze eerder moeten sluiten, en moeten ononderbroken gesloten blijven tot minstens 6.00 uur `s morgens.

In afwijking van het eerste lid: - kan een protocol meer dan 40 bezoekers toelaten; - blijven de protocollen die reeds van toepassing waren op 18 oktober 2020 gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020.

Het aanbieden en nuttigen ter plaatse van drank en voeding is verboden. HOOFDSTUK 4. - Markten, kermissen en organisatie van de openbare ruimte rond de winkelstraten en -centra

Art. 14.Onverminderd de artikelen 5 en 10 en onverminderd de opdrachten van de hulp- en interventiediensten, wordt de toegang tot de winkelcentra, winkelstraten en parkings door de bevoegde gemeentelijke overheid, in overeenstemming met de instructies van de minister van Binnenlandse Zaken, op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van de social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Art. 15.De bevoegde gemeentelijke overheid kan de kleine kermissen en markten, met uitzondering van de jaarmarkten, brocantemarkten, rommelmarkten, kerstmarkten en winterdorpen, toelaten onder de volgende modaliteiten: 1° het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op een markt bedraagt 1 bezoeker per 1,5 lopende meter aan het kraam;2° het maximum aantal bezoekers dat wordt toegelaten op een kermis bedraagt 200 ;3° de markt- en kermiskramers en hun personeel zijn tijdens het uitbaten van een kraam verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker, elk ander alternatief in stof of, wanneer dit niet mogelijk is omwille van medische redenen, met een gelaatsscherm;4° de bevoegde gemeentelijke overheid stelt middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking bij de in- en uitgangen van de markt of de kermis;5° de markt- en kermiskramers stellen middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien ter beschikking van hun personeel en hun klanten;6° de markt- en kermiskramers mogen geen voeding of dranken aanbieden voor consumptie ter plaatse;7° bezoekers mogen op de markten geen voeding of dranken nuttigen;8° er wordt een organisatie of een systeem ingevoerd om te controleren hoeveel klanten er op de markt of de kermis aanwezig zijn;9° er wordt een éénrichtingsverkeersplan opgesteld, met afzonderlijke toe- en uitgangen tot en van de markt of de kermis, tenzij er in uitzonderlijke omstandigheden een gemotiveerde afwijking wordt toegestaan door de bevoegde lokale overheid, die een alternatieve oplossing bepaalt. Onverminderd artikel 5 en onverminderd de opdrachten van de hulp- en interventiediensten, wordt de toegang tot de markten en de kermissen door de bevoegde gemeentelijke overheid op dusdanige wijze georganiseerd, zodat de regels van de social distancing kunnen worden gerespecteerd, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, evenals de passende preventiemaatregelen die minstens gelijkwaardig zijn aan deze van de "Generieke gids betreffende de opening van de handelszaken om de verspreiding van het COVID-19-virus tegen te gaan". HOOFDSTUK 5. - Verplaatsingen en samenscholingen

Art. 16.Het is verboden om zich op de openbare weg en in de openbare ruimte te bevinden tussen 0.00 uur en 05.00 uur 's morgens, behalve in geval van essentiële, niet-uitstelbare verplaatsingen, zoals onder meer:: - om toegang te hebben tot medische zorgen; - om bijstand en zorgen te voorzien voor oudere personen, voor minderjarigen, voor personen met een handicap en voor kwetsbare personen; - het uitvoeren van de professionele verplaatsingen, met inbegrip van het woon-werkverkeer.

Behalve in geval van een dringende medische reden, wordt de reden van aanwezigheid of verplaatsing op de openbare weg of in de openbare ruimte aangetoond op eerste vraag van de politiediensten.

Art. 17.§ 1. Behoudens andersluidende bepaling voorzien door dit besluit, zijn samenscholingen van meer dan vier personen, kinderen jonger dan 12 jaar niet meegeteld, enkel toegelaten onder de voorwaarden voorzien en voor de activiteiten toegelaten door dit artikel. § 2. Ieder huishouden mag maximum vier dezelfde personen per 14 dagen, kinderen jonger dan 12 jaar niet meegeteld, in huis ontvangen. § 3. Behoudens andersluidende bepalingen in dit besluit en, behoudens in huis en in logies waarvoor artikel 17, § 2 onverkort geldt, mag een maximum van 40 personen aanwezig zijn binnen en in dezelfde ruimte, zoals in het kader van georganiseerde activiteiten op professioneel, cultureel, religieus, onderwijs-, verenigings- of sportief vlak.

In afwijking van het eerste lid: - kan een protocol voor een specifieke sector of activiteit afwijken van het maximum van 40 personen binnen in dezelfde ruimte; - blijven de protocollen die reeds van toepassing waren op 18 oktober 2020 gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020; - blijven de toelatingen die werden verleend in toepassing van artikel 12 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020, en daarna in de mate dat deze niet afwijken van dit besluit en het geldende protocol, onverminderd artikel 18.

Het aanbieden en nuttigen ter plaatse van drank en voeding is verboden, behalve voor wat betreft rouwmaaltijden die plaatsvinden na begrafenissen en crematies met naleving van de regels voorzien in artikel 6, § 2.

Leden 1 en 3 zijn niet van toepassing in school-, verblijf-, leef- en werkgemeenschappen.

Bij begrafenissen en crematies mag het lichaam niet worden blootgesteld.

Bij activiteiten in georganiseerd verband, in het bijzonder door een club of vereniging, dient steeds een meerderjarige trainer, begeleider of toezichter aanwezig te zijn, tenzij het protocol hiervan afwijkt De organisator van de handelsbeurs, met inbegrip van de salons: - neemt de nodige maatregelen om de menigtes onder controle te houden, zowel binnen als buiten de gebouwen, met inbegrip van de parking; - voert een online of telefonisch ticketsysteem in; - ontvangt niet meer dan één bezoeker per 10m2. § 4. Een maximum van 50 personen mag de volgende activiteiten bijwonen, voor zover deze buiten worden georganiseerd: 1° de activiteiten in georganiseerd verband, in het bijzonder door een club of vereniging, steeds in aanwezigheid van een meerderjarige trainer, begeleider of toezichter;2° de kampen, stages en activiteiten met naleving van de regels voorzien in artikel 21. § 5. Een publiek van maximum 400 personen mag evenementen en voorstellingen bijwonen, voor zover deze buiten worden georganiseerd met naleving van de modaliteiten voorzien in artikel 5, lid 2.

In afwijking van het eerste lid: - kan een protocol vanaf 23 oktober 2020 een publiek toelaten dat groter is dan 400 personen, met dien verstande dat één compartiment maximum 200 personen mag bevatten; - blijven de protocollen die reeds van toepassing waren op 18 oktober 2020 gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020; - blijven de toelatingen die werden verleend in toepassing van artikel 12 van het ministerieel besluit 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020.

Het aanbieden en nuttigen ter plaatse van drank en voeding is verboden. § 6. Een publiek van maximum 400 personen mag professionele sportieve wedstrijden bijwonen, voor zover deze buiten worden georganiseerd met naleving van de modaliteiten voorzien in artikel 5, lid 2, of in het toepasselijke protocol.

In afwijking van het eerste lid: - kan een protocol vanaf 23 oktober 2020 een publiek toelaten dat groter is dan 400 personen, met dien verstande dat één compartiment maximum 200 personen mag bevatten; - blijven de protocollen die reeds van toepassing waren op 18 oktober 2020 gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020; - blijven de toelatingen die werden verleend in toepassing van artikel 12 van het ministerieel besluit 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, gelden tot en met 23 oktober 2020.

Het aanbieden en nuttigen ter plaatse van drank en voeding is verboden. De kantines zijn gesloten.

Niet-professionele sportieve wedstrijden mogen enkel worden bijgewoond door leden van het huishouden van de deelnemers. § 7. Onverminderd een eventueel protocol en onverminderd de richtlijnen en/of beperkingen bepaald door de bevoegde gemeentelijke overheid, mag eenieder deelnemen aan sportieve wedstrijden.

Wanneer een sportieve wedstrijd wordt georganiseerd voor meer dan 200 deelnemers of op de openbare weg, is de voorafgaande toelating van de bevoegde lokale overheid overeenkomstig artikel 18 vereist. § 8. Wanneer een evenement, voorstelling of wedstrijd wordt georganiseerd op de openbare weg, is de voorafgaande toelating van de bevoegde lokale overheid overeenkomstig artikel 18 vereist. § 9. Een maximum van 400 deelnemers mag statische betogingen bijwonen die plaatsvinden op de openbare weg, waar de social distancing kan worden gerespecteerd, en die voorafgaand werden toegelaten door de bevoegde gemeentelijke overheid overeenkomstig artikel 18.

Art. 18.De bevoegde gemeentelijke overheid kan, in akkoord met de bevoegde minister(s), na raadpleging van een viroloog en met inachtneming van het geldende protocol, de uitbaters van permanente infrastructuren toelaten om een zittend publiek te ontvangen voor evenementen, voorstellingen of sportieve wedstrijden, dat groter is dan de aantallen personen bedoeld in artikel 17, § 3, 5 en 6. Deze toelating kan eveneens verleend worden voor lessen in auditoria of overeenkomstig de protocollen die worden voorzien in uitvoering van artikel 23.

De aanvraag dient te worden gericht tot de bevoegde burgemeester.

Art. 19.De bevoegde lokale overheid gebruikt de matrix bedoeld door de Nationale Veiligheidsraad tijdens diens vergadering van 24 juni 2020, die haar daartoe ter beschikking wordt gesteld, wanneer ze een toelatingsbeslissing neemt met betrekking tot de organisatie van: 1° een evenement, voorstelling of wedstrijd;2° een betoging;3° een sportieve wedstrijd;4° een aanwezigheid van personen bedoeld in artikel 17, § 3.

Art. 20.De collectieve uitoefening van de eredienst en de collectieve uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en van activiteiten binnen een filosofisch-levensbeschouwelijke vereniging, evenals de individuele bezoeken van gebouwen der eredienst en van gebouwen bestemd voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening zijn toegestaan.

De representatieve organen van de erediensten en van de organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing nemen de nodige maatregelen en vaardigen richtlijnen uit, met inachtneming van volgende voorwaarden: 1° het respect van de regels van social distancing, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon, behalve voor personen die onder hetzelfde dak wonen;2° het respect van het vooraf bepaalde maximum aantal personen per gebouw, met een maximum van 40 personen per gebouw;3° het verbod op fysieke aanrakingen van personen en van voorwerpen door verschillende deelnemers;4° de terbeschikkingstelling van middelen om de noodzakelijke handhygiëne te voorzien bij de in- en uitgang. In afwijking van het tweede lid, 2° : - kan een protocol meer dan 40 bezoekers toelaten; - blijven de protocollen die reeds van toepassing waren op 18 oktober 2020 gelden tot en met uiterlijk 23 oktober 2020.

Art. 21.Kampen, stages en activiteiten met of zonder overnachting, alsook de speelpleinwerking zijn toegestaan overeenkomstig het toepasselijke protocol.

In afwijking van artikel 17, § 3 kunnen kampen en stages met of zonder overnachting, alsook de speelpleinwerking zijn toegestaan, onder voorbehoud van de toelating van de bevoegde gemeentelijke overheid.

Deze kampen, stages en activiteiten mogen georganiseerd worden voor één of meerdere groepen van maximum 50 personen bestaande uit de deelnemers en de begeleiders. De personen die samenkomen in het kader van deze kampen, stages en activiteiten moeten in eenzelfde groep blijven en mogen niet samen worden gezet met de personen van een andere groep.

De begeleiders en deelnemers ouder dan 12 jaar respecteren de regels van social distancing in de mate van het mogelijke, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon.

Artikel 28 is niet van toepassing op de plaatsen waar de kampen, stages en activiteiten bedoeld in dit artikel plaatsvinden. HOOFDSTUK 6. - Openbaar vervoer

Art. 22.Het openbaar vervoer blijft behouden.

Eenieder is vanaf de leeftijd van 12 jaar verplicht om de mond en de neus te bedekken met een masker of elk ander alternatief in stof, vanaf het betreden van de luchthaven, het station, op het perron of een halte, in de bus, de (pre)metro, de tram, de trein of elk ander vervoersmiddel dat door een openbare overheid wordt georganiseerd.

Wanneer het dragen van een masker of van een alternatief in stof niet mogelijk is omwille van medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.

In afwijking van het tweede lid is het rijdend personeel van de openbare vervoersmaatschappijen niet verplicht om de mond en de neus te bedekken, voor zover enerzijds de bestuurder goed geïsoleerd is in een cabine en anderzijds een affiche en/of zelfklever aan de gebruikers de reden aangeeft waarom de bestuurder geen masker draagt. HOOFDSTUK 7. - Onderwijs

Art. 23.De instellingen van hoger onderwijs en het volwassenenonderwijs mogen hun lessen en activiteiten voortzetten overeenkomstig de richtlijnen van de Gemeenschappen en de bijkomende maatregelen voorzien door de federale regering. Enkel indien de configuratie van de infrastructuur het toelaat, kunnen de Gemeenschappen beslissen om het deeltijds kunstonderwijs te laten plaatsvinden eventueel met beperkingen in het kader van de veiligheid.

In het kader van de leerplicht en het deeltijds kunstonderwijs worden de specifieke voorwaarden voor de organisatie van lessen en scholen door de Ministers van Onderwijs vastgesteld op basis van het advies van experten, rekening houdend met de gezondheidscontext en de mogelijke ontwikkelingen daarvan. Deze voorwaarden hebben onder meer betrekking op het aantal dagen aanwezigheid op school, de normen die moeten worden nageleefd met betrekking tot het dragen van een mondmasker of andere veiligheidsuitrustingen binnen de inrichtingen, het gebruik van infrastructuren, de aanwezigheid van derden en de extramurale activiteiten. Indien er op lokaal niveau bijzondere maatregelen worden genomen, stellen de Ministers van Onderwijs een procedure vast, waarbij het advies van de experten wordt gevraagd en waarbij de bevoegde gemeentelijke overheid en de desbetreffende actoren worden betrokken. HOOFDSTUK 8. - Grenzen

Art. 24.§ 1. Niet essentiële reizen naar België zijn verboden. § 2. In afwijking van de eerste paragraaf is het toegelaten om: 1° te reizen naar België vanuit alle landen van de Europese Unie, van de Schengenzone en van het Verenigd Koninkrijk;2° te reizen naar België vanuit de landen die zijn opgenomen in de lijst bekendgemaakt op de website van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. § 3. Voor de overeenkomstig de paragrafen 1 en 2 toegelaten reizen naar België vanuit een land dat geen deel uitmaakt van de Schengenzone is de reiziger er toe gehouden om voorafgaand aan de reis het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, in te vullen en voor te leggen aan de vervoerder voor boarding.

Indien het niet mogelijk is voor de reiziger om gebruik te maken van het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, is hij ertoe gehouden het papieren Passagier Lokalisatie Formulier bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken in te vullen en te ondertekenen.

De vervoerder is ertoe gehouden te controleren dat alle passagiers, voorafgaand aan de boarding, een Passagier Lokalisatie Formulier hebben ingevuld. Bij gebrek aan dit formulier is de vervoerder ertoe gehouden het boarden te weigeren.

Bij gebrek aan deze verklaring of bij valse, misleidende of onvolledige informatie in deze verklaring kan in voorkomend geval de binnenkomst geweigerd worden overeenkomstig artikel 14 van de Schengengrenscode of artikel 43 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. § 4. In geval van een reis naar België vanuit een gebied in de Schengenzone is de reiziger ertoe gehouden om voorafgaand aan de reis het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, in te vullen en voor te leggen aan de vervoerder voor boarding.

Indien het niet mogelijk is voor de reiziger om gebruik te maken van het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, is hij ertoe gehouden het papieren Passagier Lokalisatie Formulier bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan de vervoerder. De vervoerder is ertoe gehouden deze verklaring onverwijld te bezorgen aan Saniport.

De vervoerder is ertoe gehouden te controleren dat alle passagiers, voorafgaand aan de boarding, een Passagier Lokalisatie Formulier hebben ingevuld. Bij gebrek van dit formulier is de vervoerder ertoe gehouden het boarden te weigeren. § 5. In geval van een reis bedoeld in de paragrafen 3 en 4 waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een vervoerder, is de reiziger, van wie het verblijf in België meer dan 48 uur duurt, en het voorafgaand verblijf buiten België meer dan 48 uur duurde, er persoonlijk toe gehouden om, voorafgaand aan de reis, het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken, in te vullen en te ondertekenen.

Indien het niet mogelijk is voor de reiziger om gebruik te maken van het elektronische Passagier Lokalisatie Formulier, is hij ertoe gehouden om, voorafgaand aan de reis, het papieren Passagier Lokalisatie Formulier bekendgemaakt op de websites van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken en van de Dienst Vreemdelingenzaken in te vullen, te ondertekenen en te bezorgen aan Saniport. § 6. De persoonsgegevens ingezameld via het Passagier Lokalisatie Formulier in uitvoering van paragrafen 3, 4 en 5 kunnen worden opgeslagen in de Gegevensbank I bedoeld in artikel 1, § 1, 6° van het samenwerkingsakkoord van 25 augustus 2020 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de gezamenlijke gegevensverwerking door Sciensano en de door de bevoegde gefedereerde entiteiten of door de bevoegde agentschappen aangeduide contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams in het kader van een contactonderzoek bij personen die (vermoedelijk) met het coronavirus COVID-19 besmet zijn op basis van een gegevensbank bij Sciensano, en worden verwerkt en uitgewisseld voor de verwerkingsdoeleinden bepaald in artikel 3 van dat samenwerkingsakkoord.

Art. 25.In het kader van de strijd tegen het coronavirus COVID-19, kan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, in de hoedanigheid van verwerker ten behoeve van de contactcentra, gezondheidsinspecties en mobiele teams, gezondheidsgegevens inzake het coronavirus COVID-19, contact-, identificatie-, tewerkstellings- en verblijfsgegevens met betrekking tot werknemers of gedetacheerde zelfstandigen bedoeld in artikel 137, 8°, a en b) van de programmawet (I) van 27 december 2006 die werkzaamheden uitvoeren in België, verzamelen, samenvoegen en verwerken, met inbegrip van datamining en datamatching, met het oog op het ondersteunen van het opsporen en onderzoeken van clusters en collectiviteiten.

De persoonsgegevens die voortkomen uit de verwerkingen bedoeld in het eerste lid worden bewaard met respect voor de bescherming van persoonsgegevens en niet langer dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt en worden vernietigd uiterlijk op de dag van inwerkingtreding van het ministerieel besluit dat het einde van de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van de crisis coronavirus COVID-19 aankondigt. HOOFDSTUK 9. - Individuele verantwoordelijkheden

Art. 26.§ 1. Onverminderd andersluidende bepaling voorzien door een protocol of door dit besluit, neemt eenieder de nodige maatregelen om de naleving van de regels van social distancing te garanderen, in het bijzonder het behoud van een afstand van 1,5 meter tussen elke persoon. § 2. De regels van social distancing zijn niet van toepassing: - op personen die onder hetzelfde dak wonen onderling; - op kinderen onderling tot en met de leeftijd van 12 jaar; - op personen onderling die elkaar ontmoeten in het kader van een duurzaam onderhouden nauw contact; - tussen begeleiders enerzijds en personen die nood hebben aan begeleiding anderzijds. § 3. In afwijking van de eerste paragraaf moeten de gebruikers van het openbaar vervoer de onderlinge afstand van 1,5m respecteren in de mate van het mogelijke.

Art. 27.Het dragen van een mondmasker of elk ander alternatief in stof om de mond en neus te bedekken, is toegestaan voor gezondheidsdoeleinden in voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Art. 28.Eenieder is vanaf de leeftijd van 12 jaar verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker of elk ander alternatief in stof wanneer het onmogelijk is om de naleving van de regels van social distancing te garanderen, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 26, § 2.

Eenieder is vanaf de leeftijd van 12 jaar verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker of elk ander alternatief in stof op de volgende plaatsen: 1° de winkels en de winkelcentra;2° de bioscopen;3° de theater-, concert- en conferentiezalen;4° de auditoria;5° de gebedshuizen en bezinningsplaatsen;6° de musea;7° de bibliotheken;8° de casino's en de speelautomatenhallen;9° de handelsbeurzen, met inbegrip van de salons;10° de winkelstraten, de markten, de kermissen, en elke private of publieke druk bezochte plaats, bepaald door de bevoegde lokale overheid en afgebakend met een aanplakking die de tijdstippen preciseert waarop de verplichting van toepassing is;11° de inrichtingen en plaatsen waar horeca-activiteiten toegelaten zijn, zowel de klanten als het personeel, tenzij gedurende het eten, drinken, of aan tafel zitten. Wanneer het dragen van een mondmasker of elk alternatief in stof niet mogelijk is omwille van medische redenen, mag een gelaatsscherm worden gebruikt.

De personen die in de onmogelijkheid zijn een mondmasker, een alternatief in stof of een gelaatsscherm te dragen omwille van een beperking, gestaafd door middel van een medisch attest, moeten niet voldoen aan de bepalingen van dit besluit die deze verplichting voorzien. HOOFDSTUK 1 0. - Sancties

Art. 29.Inbreuken op de bepalingen van de volgende artikelen worden beteugeld met de straffen bepaald door artikel 187 van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid: - artikelen 5 tot en met 13, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer; - artikel 15, met uitzondering van de bepalingen die betrekking hebben op de relatie tussen de werkgever en de werknemer, en op de verplichtingen van de bevoegde gemeentelijke overheid; - artikelen 16, 17, 22, 24 en 28. HOOFDSTUK 1 1. - Slot- en opheffingsbepalingen

Art. 30.§ 1. De lokale overheden en de overheden van bestuurlijke politie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

De bevoegde lokale overheden kunnen, in overleg met de bevoegde overheden van de gefedereerde entiteiten, aanvullende preventieve maatregelen nemen ten opzichte van deze voorzien in dit besluit. De burgemeester overlegt hieromtrent met de gouverneur.

Wanneer de burgemeester of de gouverneur door het gezondheidsorganisme van de betrokken gefedereerde entiteit wordt ingelicht over een plaatselijke toename van de epidemie op diens grondgebied, of wanneer hij dit vaststelt, moet de burgemeester of de gouverneur bijkomende maatregelen nemen vereist door de situatie. De burgemeester informeert de gouverneur en de bevoegde overheden van de gefedereerde entiteiten onmiddellijk over de aanvullende maatregelen, genomen op gemeentelijk niveau. Indien de beoogde maatregelen evenwel een impact hebben op de federale middelen of een impact hebben op naburige gemeenten of op nationaal niveau, is een overleg vereist overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen.

De burgemeester is verantwoordelijk voor de organisatie van de mondelinge en visuele communicatie van de specifieke maatregelen genomen op het grondgebied van zijn gemeente.

De minister van Binnenlandse Zaken geeft de instructies over de coördinatie. § 2. De politiediensten hebben als opdracht toe te zien op de naleving van dit besluit, zo nodig door het uitoefenen van dwang en geweld, overeenkomstig de bepalingen van artikel 37 van de wet op het politieambt. § 3. Naast de politiediensten vermeld in paragraaf 2 van dit artikel, hebben de statutaire en contractuele inspecteurs en controleurs van de dienst Inspectie van het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu als opdracht toe te zien op de naleving van de verplichtingen vermeld in de artikelen 5 tot en met 13 van dit besluit, en dit overeenkomstig de artikelen 11, 11bis, 16 en 19 van wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten.

Art. 31.De maatregelen voorzien in dit besluit zijn van toepassing tot en met 19 november 2020.

Art. 32.Het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, wordt opgeheven, met uitzondering van artikel 25.

Art. 33.Tot hun eventuele wijziging moeten de verwijzingen naar het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, begrepen worden als verwijzingen naar dit besluit.

Art. 34.Dit besluit treedt in werking op 19 oktober 2020, met uitzondering van artikel 16 dat in werking treedt op 20 oktober 2020 om 00.01 uur.

Brussel, 18 oktober 2020.

A. VERLINDEN

Bijlage bij het ministerieel besluit van 18 oktober 2020 Handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking De handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking, zijn de volgende: - De wetgevende en uitvoerende machten, met al hun diensten; - De medische zorginstellingen, met inbegrip van de diensten voor preventieve gezondheidszorg; - De diensten voor zorg, opvang en bijstand voor oudere personen, voor minderjarigen, voor mindervalide personen en voor kwetsbare personen, met inbegrip van slachtoffers van intrafamiliaal en seksueel geweld; - De instellingen, diensten en bedrijven die verantwoordelijk zijn voor toezicht, controle en crisisbeheer voor milieuzorg en gezondheidszorg; - De asiel en migratiediensten met inbegrip van asielopvang en detentie in het kader van gedwongen terugkeer; - De integratie en inburgeringsdiensten; - De telecominfrastructuur en -diensten (met inbegrip van het vervangen en verkopen van telefoontoestellen, modems, simkaarten en het uitvoeren van installaties) en digitale infrastructuur; - De media, de journalisten en de diensten van de communicatie; - De diensten voor de afvalophaling en -verwerking; - De hulpverleningszones; - De diensten en bedrijven voor het beheer van vervuilde gronden; - De diensten van private en bijzondere veiligheid; - De politiediensten; - De diensten van de medische hulpverlening en de dringende medische hulpverlening; - Defensie en de veiligheids- en defensie-industrie; - De Civiele Bescherming; - De inlichtingendiensten- en veiligheidsdiensten, met inbegrip van het OCAD; - De justitiediensten en de beroepen die daaraan verbonden zijn: justitiehuizen, magistratuur en penitentiaire instellingen, jeugdinstellingen, elektronisch toezicht, gerechtsdeskundigen, gerechtsdeurwaarders, gerechtspersoneel, vertalers-tolken, advocaten, met uitzondering van psycho-medische-sociale centra voor het herstel in het recht tot sturen. - De Raad van State en de administratieve rechtscolleges; - Het Grondwettelijk Hof; - De internationale instellingen en diplomatieke posten; - De noodplannings- en crisisbeheerdiensten, met inbegrip van Brussel Preventie en Veiligheid; - De Algemene Administratie van douane en accijnzen; - De omgevingen van kinderopvang en scholen, met het oog op het organiseren van opvang, internaten, opvangtehuizen en permanente zorginstellingen; - De universiteiten en hogescholen; - De taxidiensten, de diensten van het openbaar vervoer, het spoorvervoer van personen en goederen, andere vervoersmodi van personen en goederen en logistiek, en de essentiële diensten ter ondersteuning van deze transportmodi. - De leveranciers en transporteurs van brandstoffen, en de leveranciers van brandhout; - De handelszaken en bedrijven die tussenkomen in het kader van de agro-voedselketen, dierenvoeding, de voedingsnijverheid, land- en tuinbouw, productie van meststoffen en andere essentiële grondstoffen voor de agro-voedingsindustrie en visserij; - Dierenartsen, inseminatoren voor de veeteelt en dienst van vilbeluik; - Diensten voor de verzorging, opvang en het asiel van dieren; - Dierenvervoer; - De bedrijven actief in het kader van de productie van persoonlijke hygiëne producten; - De productieketens die niet kunnen worden stilgelegd omwille van technische of veiligheidsredenen; - De verpakkingsindustrie verbonden aan de toegelaten activiteiten; - De apotheken en farmaceutische industrie; - De hotels; - De dringende pech- en herstellingsdiensten en naverkoopdiensten voor voertuigen (inclusief fietsen), alsook het ter beschikking stellen van vervangwagens; - De diensten die essentieel zijn voor dringende herstellingen die een veiligheids- of hygiënerisico inhouden; - De bedrijven actief in de sector van de schoonmaak, het onderhoud en de herstelling voor de andere cruciale sectoren en essentiële diensten; - De postdiensten; - De begrafenisondernemingen, grafdelvers en crematoria; - De overheidsdiensten en -infrastructuur die een rol hebben in de essentiële dienstverlening van de toegelaten categorieën; - De waterhuishouding; - De inspectie- en controlediensten; - De sociale secretariaten; - De noodcentrales en ASTRID; - De meteo- en weerdiensten; - De uitbetalingsinstellingen van sociale prestaties; - De energiesector (gas, elektriciteit, en olie): opbouw, productie, raffinaderij, opslag, transmissie, distributie, markt; - De watersector: drinkwater, zuivering, winning, distributie, en het oppompen; - De chemische industrie, inclusief contracting en onderhoud; - De productie van medische instrumenten; - De financiële sector: banken, elektronisch betalingsverkeer en alle diensten die hiervoor nuttig zijn, handel in effecten, financiële markinfrastructuur, buitenlandse handel, diensten die instaan voor de bevoorrading van cash geld, geldtransporten, geldverwerkers en de financiële berichtgeving tussen banken, de diensten verricht door accountants, belastingconsulenten, erkende boekhouders en erkende boekhouder-fiscalisten; - De verzekeringssector; - De grondstations van ruimtevaartsystemen; - De productie van radio-isotopen; - Het wetenschappelijk onderzoek van vitaal belang; - Het nationaal, internationaal transport en logistiek; - Het luchtvervoer, de luchthavens en de essentiële diensten ter ondersteuning van het luchtvervoer, de grondafhandeling, de luchthavens, de luchtvaartnavigatie en de luchtverkeersleiding en -planning; - De havens, maritiem vervoer, estuaire vaart, short sea shipping, goederenvervoer over water, binnenvaart en de essentiële diensten ter ondersteuning hiervan; - De nucleaire en radiologische sector; - De cementindustrie.

Voor de private sector, wordt bovenstaande lijst vertaald naar de paritaire comités.

Beperkingen

Pour le secteur privé, la liste précitée est traduite aux commissions paritaires.

Limitations

102.9 Subcomité van de groeven van kalksteen en kalkovens

102.9 Sous-commissions paritaires de l'industrie des carrières de calcaire non taillés et des fours à chaux


104 Paritair comité voor de ijzernijverheid

Volcontinu bedrijven.

104 Commission paritaire de l'industrie sidérurgique

Les entreprises fonctionnant en continu.

105 Paritair comité voor non-ferro metalen

Volcontinu bedrijven.

105 Commission paritaire des métaux non-ferreux

Les entreprises fonctionnant en continu.

106 Paritair comité voor het cementbedrijf

Beperkt tot de productieketting van de ovens op hoge temperaturen (belangrijk voor afvalverwerking).

106 Commission paritaire des industries du ciment

Limité à la chaîne de production des fours à haute température (important pour le traitement des déchets).

109 Paritair comité voor het kleding- en confectiebedrijf

Beperkt tot: - de productie van medisch textiel gebruikt in ziekenhuizen en zorginstellingen; - de toelevering van medisch textiel en medische kledij aan ziekenhuizen en zorginstellingen en - de toelevering van cleanroom kledij aan farmaceutische bedrijven.

109 Commission paritaire de l'industrie de l'habillement et de la confection

Limité à : - la production de textiles médicaux utilisés dans les hôpitaux et dans les établissements de soin ; - l'approvisionnement de textiles et vêtements médicaux aux hôpitaux et aux établissements de soin et - l'approvisionnement de vêtements cleanroom aux entreprises pharmaceutiques.

110 Paritair comité voor textielverzorging

110 Commission paritaire pour l'entretien du textile


111 Paritair comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw

Beperkt tot : - productie, toelevering, onderhoud en herstelling van landbouwmachines en installaties van bedrijven behorende tot de cruciale sectoren en essentiële diensten; - de veiligheids- en defensie-industrie en - de productie van materiaal voor de medische en (para)farmaceutische industrie.

111 Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique

Limité à : - la production, la livraison, l'entretien, la réparation des machines agricoles et des installations des entreprises qui appartiennent aux secteurs cruciaux et des services essentiels ; - l'industrie de sécurité et de défense et - la production de matériaux pour le secteur médical et l'industrie (para)pharmaceutique.

112 Paritair comité voor het garagebedrijf

Beperkt tot takeldiensten en hersteldiensten.

112 Commission paritaire des entreprises de garage

Limités aux services de dépannage et de réparation.

113 Paritair comité voor het ceramiekbedrijf

Beperkt tot continue ovens.

113 Commission paritaire de l'industrie céramique

Limité aux fours à feu continu.

113.04 Paritair subcomité voor de pannenbakkerijen

Beperkt tot continue ovens.

113.04 Sous-commission paritaire des tuileries

Limité aux fours à feu continu.

114 Paritair comité voor de steenbakkerij

Beperkt tot continue ovens.

114 Commission paritaire de l'industrie des briques

Limité aux fours à feu continu.

115 Paritair comité voor het glasbedrijf

Beperkt tot continue vuurovens.

115 Commission paritaire de l'industrie verrière

Limité aux fours à feu continu.

116 Paritair comité voor de scheikundige nijverheid

116 Commission paritaire de l'industrie chimique


117 Paritair comité voor de petroleumnijverheid en -handel

117 Commission paritaire de l'industrie et du commerce du pétrole


118 Paritair comité voor de voedingsnijverheid

118 Commission paritaire de l'industrie alimentaire


119 Paritair comité voor de handel in voedingswaren

119 Commission paritaire du commerce alimentaire


120 Paritair comité voor de textielnijverheid

Beperkt tot: - de sector van de persoonlijke hygiëne producten, waaronder incontinentieproducten, baby-luiers en dameshygiëneproducten; - de productie van medisch textiel gebruikt in ziekenhuizen en zorginstellingen; - de toelevering van medisch textiel en medische kledij aan ziekenhuizen en zorginstellingen en - de toelevering van cleanroom kledij aan farmaceutische bedrijven.

120 Commission paritaire de l'industrie textile

Limité : - au secteur des produits d'hygiène personnelle, dont les produits d'incontinence, les couches bébés et les produits d'hygiène féminine ; - à la production de textiles médicaux utilisés dans les hôpitaux et dans les établissements de soin ; - à l'approvisionnement de textiles et vêtements médicaux aux hôpitaux et aux établissements de soin et - à l'approvisionnement de vêtements cleanroom aux entreprises pharmaceutiques.

121 Paritair comité voor de schoonmaak

Beperkt tot: - enerzijds de schoonmaak in de bedrijven van de cruciale sectoren en in de essentiële diensten en anderzijds tot de dringende werkzaamheden en tussenkomsten; - de ophaling van afvalstoffen bij bedrijven en - de ophaling van huishoudelijk en/of niet- huishoudelijk afval van alle producenten.

121 Commission paritaire pour le nettoyage

Limité : - d'une part au nettoyage dans les entreprises des secteurs cruciaux et dans les services essentiels et d'autre part aux activités et interventions urgentes ; - à la collecte des déchets auprès des entreprises et - à la collecte des déchets ménagers et/ou des déchets non-ménagers auprès de tous les producteurs.

124 Paritair comité voor het bouwbedrijf

Beperkt tot de dringende werkzaamheden en tussenkomsten.

124 Commission paritaire de la construction

Limité aux travaux urgents et aux interventions d'urgence.

125 Paritair comité voor de houtnijverheid

Beperkt tot houten verpakkingen en paletten en producenten en leveranciers van brandstoffen op basis van hout of derivaten van hout.

125 Commission paritaire de l'industrie du bois

Limité au matériel d'emballage en bois et aux palettes et les entreprises productrices et fournisseurs de carburants à base de bois ou de dérivés de bois.

126 Paritair comité voor de stoffering en houtbewerking

Beperkt tot houten verpakkingen, paletten, producenten en leveranciers van brandstoffen op basis van hout of derivaten van hout en tot de productie en toelevering van (elementen van) doodskisten.

126 Commission paritaire de l'ameublement et de l'industrie transformatrice du bois

Limité au matériel d'emballage en bois et aux palettes, aux entreprises productrices et fournisseurs de carburants à base de bois ou de dérivés de bois et à la production et à la livraison de (composants de) cercueils.

127 Paritair comité voor de handel in brandstoffen

127 Commission paritaire pour le commerce de combustibles


129 Paritair comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton

Beperkt tot de verpakkingen uit papier en karton, tot zakdoekjes en toiletpapier, evenals tot papier voor kranten alsook tot grafisch papier en papierpulp.

129 Commission paritaire pour la production des pâtes, papiers et carton

Limité au matériel d'emballage en papier et en carton, aux mouchoirs et au papier toilette, ainsi qu'au papier journal ainsi qu'au papier graphique et à la pâte à papier.

130 Paritair comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf

Beperkt tot: - drukken van dag- en weekblad en - drukken van toepassingen (etiketten, labels) nodig voor de voedings- en agro-industrie, en het drukken van bijsluiters en verpakkingen voor de farmaceutische industrie.

130 Commission paritaire de l'imprimerie, des arts graphiques et des journaux

Limité - à l'impression de journaux quotidiens et hebdomadaires et - l'impression d'applications (étiquettes, labels) nécessaires pour l'industrie agro-alimentaire et pour l'impression des notices et emballages pour l'industrie pharmaceutique.

132 Paritair comité voor ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken

132 Commission paritaire pour les entreprises de travaux techniques agricoles et horticoles


136 Paritair comité voor de papier en kartonbewerking

Beperkt tot de verpakkingen uit papier en karton, tot zakdoekjes en toiletpapier, evenals tot papier voor kranten.

136 Commission paritaire de la transformation du papier et du carton

Limité au matériel d'emballage en papier et en carton, aux mouchoirs et au papier toilette, ainsi qu'au papier journal.

139 Paritair comité voor de binnenscheepvaart

139 Commission paritaire de la batellerie


140 Paritair comité voor het vervoer en de logistiek Subcomités: 140.01,140.03, 140.04

Beperkt tot personenvervoer, wegvervoer, spoorvervoer, logistiek en grondafhandeling voor luchthavens.

140 Commission paritaire du transport Sous-commissions : 140.01,140.03, 140.04

Limité au transport de personnes, au transport routier, au transport ferroviaire, logistique et assistance en escale pour aéroport.

140.05 Paritair subcomité voor de verhuizing

Beperkt tot verhuizingen, voor zover ze dringend en noodzakelijk zijn, of verbonden met medische, sanitaire of ziekenhuisnoden.

140.05 Sous-commission paritaire pour le déménagement

Limité aux déménagements, pour autant qu'ils soient urgents et nécessaires, ou liés aux besoins hospitaliers, sanitaires ou médicaux.

142 Paritair comité voor de ondernemingen waar teruggewonnen grondstoffen opnieuw ter waarde worden gebracht Subcomités : 142.01, 142.02, 142.03, 142.04

Beperkt tot afvalophaling en/of -verwerking.

142 Commission paritaire pour les entreprises de valorisation de matières premières de récupération Sous-commissions : 142.01, 142.02, 142.03, 142.04

Limité à la collecte et/ou au traitement des déchets.

143 Paritair comité voor de zeevisserij

143 Commission paritaire de la pêche maritime


144 Paritair comité voor de landbouw

144 Commission paritaire de l'agriculture


145 Paritair comité voor het tuinbouwbedrijf

145 Commission paritaire pour les entreprises horticoles


149.01 Paritair subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie

Beperkt tot de dringende werkzaamheden en tussenkomsten.

149.01 Sous-commission paritaire des électriciens : installation et distribution

Limité aux travaux urgents et aux interventions d'urgence.

149.03 Paritair subcomité voor de edele metalen

Beperkt tot machineonderhoud en herstellingen.

149.03 Sous-commission paritaire pour les métaux précieux

Limité à l'entretien des machines et aux réparations.

149.04 Paritair subcomité voor de metaalhandel

Beperkt tot onderhoud en herstelling.

149.04 Sous-commission paritaire pour le commerce du métal

Limité à l'entretien et aux réparations.

152 Paritair comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs Subcomités: 152.01, 152.02

152 Commission paritaire pour les institutions subsidiées de l'enseignement libre Sous-commissions : 152.01, 152.02


200 Aanvullend Paritair comité voor de bedienden

Beperkt tot de bedienden noodzakelijk bij onderhoud, herstelling, productie en toelevering van bedrijven die behoren tot de cruciale sectoren en de essentiële diensten.

200 Commission paritaire auxiliaire pour employés

Limité aux employés nécessaires pour la production, la livraison, l'entretien, la réparation au sein des entreprises qui appartiennent aux secteurs cruciaux et des services essentiels.

201 Paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel

Beperkt tot voeding en dierenvoeding, doe-het-zelfzaken (algemeen assortiment) en tuincentra.

201 Commission paritaire du commerce de détail indépendant

Limité à l'alimentation et à l'alimentation pour animaux et aux magasins de bricolage (assortiment général) et aux jardineries.

202 Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren

202 Commission paritaire pour les employés du commerce de détail alimentaire


202.01 Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven

202.01 Sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation


207 Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid

207 Commission paritaire pour employés de l'industrie chimique


209 Paritair comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid

Beperkt tot: productie, toelevering, onderhoud en herstelling van installaties van bedrijven behorende tot de cruciale sectoren en de essentiële diensten; de veiligheids- en defensie-industrie en de productie van materiaal voor de medische en (para)farmaceutische industrie.

209 Commission paritaire pour employés des fabrications métalliques

Limité : à la production, la livraison, l'entretien et la réparation des installations des entreprises qui appartiennent aux secteurs cruciaux et des services essentiels ; à l'industrie de sécurité et de défense et à la production de matériaux pour le secteur médical et l'industrie (para)pharmaceutique.

210 Paritair comité voor de bedienden van de ijzernijverheid

210 Commission paritaire pour les employés de la sidérurgie


211 Paritair comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel

211 Commission paritaire pour employés de l'industrie et du commerce du pétrole


220 Paritair comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid

220 Commission paritaire pour les employés de l'industrie alimentaire


221 Paritair comité voor de bedienden uit de papiernijverheid

Beperkt tot de verpakkingen uit papier en karton, tot zakdoekjes en toiletpapier, evenals tot papier voor kranten, alsook tot grafisch papier en papierpulp.

221 Commission paritaire des employés de l'industrie papetière

Limité au matériel d'emballage en papier et en carton, aux mouchoirs et au papier toilette, ainsi qu'au papier journal ainsi qu'au papier graphique et à la pâte à papier.

222 Paritair comité voor de bedienden van de papier- en kartonbewerking

Beperkt tot de verpakkingen uit papier en karton, tot zakdoekjes en toiletpapier, evenals tot papier voor kranten, alsook tot grafisch papier en papierpulp.

222 Commission paritaire pour les employés de la transformation du papier et du carton

Limité au matériel d'emballage en papier et en carton, aux mouchoirs et au papier toilette, ainsi qu'au papier journal, ainsi qu'au papier graphique et à la pâte à papier.

224 Paritair comité voor de bedienden van de non-ferro metalen

Volcontinu bedrijven.

224 Commission paritaire pour les employés des métaux non-ferreux

Les entreprises fonctionnant en continu.

225 Paritair comité voor de bedienden van de inrichtingen van het gesubsidieerd vrij onderwijs Subcomités: 225.01, 225.02

225 Commission paritaire pour les employés des institutions de l'enseignement libre subventionné Sous-commissions : 225.01, 225.02


226 Paritair comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek

226 Commission paritaire pour les employés du commerce international, du transport et des branches d'activité connexes


227 Paritair comité voor de audiovisuele sector

Beperkt tot radio en televisie.

227 Commission paritaire pour le secteur audiovisuel

Limité à la radio et télévision.

301 Paritair comité voor het havenbedrijf

301 Commission paritaire des ports


302 Paritair comité voor het hotelbedrijf

Beperkt tot de hotels.

302 Commission paritaire de l'industrie hôtelière

Limité aux hôtels.

304 Paritair comité voor de vermakelijkheidsbedrijven

Beperkt tot radio en televisie.

304 Commission paritaire du spectacle

Limité à la radio et à la télévision.

309 Paritair comité voor de beursvennootschappen

309 Commission paritaire pour les sociétés de bourse


310 Paritair comité voor de banken

Beperkt tot essentiële bankverrichtingen.

310 Commission paritaire pour les banques

Limité aux opérations bancaires essentielles.

311 Paritair comité voor de grote kleinhandelszaken

Beperkt tot voeding en dierenvoeding, doe-het-zelfzaken (algemeen assortiment) en tuincentra.

311 Commission paritaire des grandes entreprises de vente au détail

Limité à l'alimentation et à l'alimentation pour animaux et aux magasins de bricolage (assortiment général) et aux jardineries.

312 Paritair comité voor de warenhuizen

312 Commission paritaire des grands magasins


313 Paritair comité voor de apotheken en tarificatiediensten

313 Commission paritaire pour les pharmacies et offices de tarification


315 Paritair comité voor de handelsluchtvaart (en subcomités)

315 Commission paritaire de l'aviation commerciale


316 Paritair comité voor koopvaardij

316 Commission paritaire pour la marine marchande


317 Paritair comité voor de bewakings- en/of toezichtsdiensten

317 Commission paritaire pour les services de garde


318 Paritair comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (en subcomités)

318 Commission paritaire pour les services des aides familiales et des aides seniors et sous-commissions


319 Paritair comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen (en subcomités)

319 Commission paritaire des établissements et services d'éducation et d'hébergement et sous-commissions


320 Paritair comité voor de begrafenisondernemingen

320 Commission paritaire des pompes funèbres


321 Paritair comité voor de groothandelaars-verdelers in geneesmiddelen

321 Commission paritaire pour les grossistes-répartiteurs de médicaments


322 Paritair comité voor de uitzendarbeid en erkende ondernemingen die buurtwerken of- diensten leveren

Beperkt tot zorg en welzijnswerk aan kwetsbare doelgroepen.

322 Commission paritaire pour le travail intérimaire et les entreprises agréées fournissant des travaux et service de proximité

Limité aux services de soins et d'assistance sociale aux publics vulnérables.

326 Paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf

326 Commission paritaire de l'industrie du gaz et de l'électricité


327 Paritair comité voor de beschutte werkplaatsen, de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven

Beperkt tot toelevering van bedrijven behorende tot de cruciale sectoren en de essentiële diensten.

327 Commission paritaire pour les entreprises de travail adapté, les ateliers sociaux et les « maatwerkbedrijven »

Limité à la livraison aux entreprises qui appartiennent aux secteurs cruciaux et aux services essentiels.

328 Paritair comité voor het stads- en streekvervoer

328 Commission paritaire du transport urbain et régional


329 Paritair comité voor de socioculturele sector

Beperkt tot: zorg, welzijn (inclusief de hulpverleners en jeugdwelzijnswerkers) en voedselbedeling; de monumentenwacht en niet-commerciële radio en televisie.

329 Commission paritaire pour le secteur socio-culturel

Limité : aux soins, au bien-être (y compris les assistants sociaux, et les travailleurs de l'aide à la jeunesse) et à la distribution alimentaire ; à la surveillance des monuments et à la radio et télévision non commerciale.

330 Paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten

330 Commission paritaire des établissements et des services de santé


331 Paritair comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector

331 Commission paritaire pour le secteur flamand de l'aide sociale et des soins de santé


332 Paritair comité voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector

332 Commission paritaire pour le secteur francophone, germanophone et bicommunautaire de l'aide sociale et des soins de santé


335 Paritair comité voor de dienstverlening aan en de ondersteuning van het bedrijfsleven en de zelfstandigen

Beperkt tot de sociale secretariaten en de sociale verzekeringsfondsen, de kinderbijslagkassen en de ondernemingsloketten.

335 Commission paritaire de prestation de services et de soutien aux entreprises et aux indépendants

Limité aux secrétariats sociaux, les fonds d'assurance sociale, les caisses d'allocations familiales et les guichets d'entreprises.

336 Paritair comité voor de vrije beroepen

336 Commission paritaire pour les professions libérales


337 Aanvullend paritair comité voor de non-profitsector

Beperkt tot: zorg en welzijnswerk aan kwetsbare doelgroepen; het Instituut voor Tropische Geneeskunde en de mutualiteiten.

337 Commission paritaire auxiliaire pour le secteur non-marchand

Limité : aux services de soins et d'assistance sociale aux publics vulnérables ; à l'Institut de Médecine Tropicale et aux mutualités.

339 Paritair comité voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting (en subcomités)

339 Commission paritaire pour les sociétés de logement social agréées (et sous-commissions)


340 Paritair comité voor de orthopedische technologieën

340 Commission paritaire pour les technologies orthopédiques


Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 18 oktober 2020, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN

^