gepubliceerd op 30 november 2005
Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden waarin een tegemoetkoming kan worden toegekend voor de verstrekkingen omschreven in artikel 34, eerste lid, 13°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
18 NOVEMBER 2005. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden waarin een tegemoetkoming kan worden toegekend voor de verstrekkingen omschreven in artikel 34, eerste lid, 13°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 34, 13°, vervangen bij de wet van 10 augustus 2001 en artikel 37, § 12, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995 en 24 december 1999;
Gelet op het advies van de Commissie voor begrotingscontrole, gegeven op 7 december 2004;
Gelet op het voorstel van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 13 december 2004 en 20 december 2004;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 28 januari 2005;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 3 augustus 2005;
Gelet op het advies 39.073/1 van de Raad van State, gegeven op 27 september 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :
Artikel 1.In het kader van elk multidisciplinair overleg, omschreven in artikel 2 van koninklijk besluit van 14 mei 2003. tot vaststelling van de voorwaarden waarin een tegemoetkoming kan worden toegekend voor de verstrekkingen omschreven in artikel 34, 13°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, worden de volgende documenten aan de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging bezorgd : 1° een kopie van het evaluatieverslag met de naam van de patiënt en de betrokken zorg- of hulpverlener, ondertekend door die zorg- of hulpverlener;2° het zorgplan aan de hand van een modelformulier, vastgelegd door het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging bij het RIZIV.Op dit formulier worden de verschillende deelnemers vermeld. De deelnemers ondertekenen dit document; 3° een verklaring van de huisarts dat de patiënt voldoet aan de definitie in artikel 1, 8°, van bovenvermeld besluit.
Art. 2.§ 1. De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg, beschreven in artikel 2 van bovenvermeld koninklijk besluit, mag per patiënt maximaal één keer per jaar worden aangerekend. De datum van het overleg is bepalend bij de beoordeling of de tegemoetkoming maximaal één keer per jaar is aangerekend. Het forfait vergoedt de deelname van de zorgverleners aan het overleg en mag door maximum vier zorgverleners worden aangerekend.
De geïntegreerde dienst voor thuisverzorging mag een forfaitaire tegemoetkoming aanrekenen indien een zorg- of hulpverlener in hoofde van de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging daadwerkelijk heeft meegewerkt in het raam van het overleg. Deze zorg- of hulpverlener moet vertegenwoordigd zijn in of een overeenkomst hebben met een erkende geïntegreerde dienst voor thuisverzorging en daadwerkelijk hebben meegewerkt aan een aspect van de zorg ten aanzien van de patiënt, met uitsluiting van administratieve en coördinerende aspecten of van het notuleren van het zorgplan.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg wordt maandelijks gezamenlijk gefactureerd door de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging die instaat voor de administratieve afhandeling. De verzekeringsinstelling betaalt de tegemoetkoming rechtstreeks aan de betrokken zorgverleners.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg wordt enkel uitbetaald voor patiënten waarvoor een bovenvermeld multidisciplinair overleg is gebeurd en de documenten beschreven in artikel 1 doorgestuurd zijn naar de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging. De tegemoetkoming kan per patiënt maximaal één keer per jaar worden aangerekend. § 2. Een forfaitaire tegemoetkoming voor de registratie, beschreven in artikel 2 van bovenvermeld koninklijk besluit, wordt door de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging maximaal een keer per jaar per patiënt aangerekend indien een bovenvermeld multidisciplinair overleg is gebeurd en de documenten beschreven in artikel 1 doorgestuurd zijn naar de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging.
De datum van het overleg is bepalend bij de beoordeling of de tegemoetkoming maximaal één keer per jaar is aangerekend.
Art. 3.In het kader van het beschreven multidisciplinair overleg, beschreven in artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit, worden de volgende documenten aan de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging bezorgd : 1° een kopie van het evaluatieverslag met de naam van de patiënt en de betrokken zorg- of hulpverlener, ondertekend door die zorg- of hulpverlener;2° het zorgplan aan de hand van een modelformulier, vastgelegd door het Comité van de verzekering van geneeskundige verzorging bij het RIZIV.Op dit formulier worden de verschillende deelnemers vermeld. De deelnemers ondertekenen dit document; 3° een medische kennisgeving opgemaakt door de verantwoordelijke arts van een deskundig ziekenhuiscentrum waaruit blijkt dat de patient voldoet aan de definitie in artikel 1, 9°, van bovenvermeld besluit. Die medische kennisgeving kan worden vervangen door een kopie van het formulier, gestuurd aan de adviserend geneesheer in het kader van het koninklijk besluit van 18 november 2005 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor geneesmiddelen, verzorgingsmiddelen en hulpmiddelen voor patiënten in een persisterende vegetatieve status, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 14°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De documenten omschreven in het eerste lid, 1° en 2°, worden voor elk multidisciplinair overleg bezorgd aan de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging.
Art. 4.§ 1. De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg, beschreven in artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit, mag per patiënt maximaal vier keer per jaar worden aangerekend. Die tegemoetkoming kan worden aangerekend indien het overleg heeft plaatsgevonden en de documenten beschreven in artikel 3 doorgestuurd zijn naar de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging. Per overleg vergoedt het forfait de deelname van de zorgverleners aan het overleg en mag door maximum vier zorgverleners worden aangerekend. Die forfaitaire tegemoetkoming mag niet worden aangerekend voor de deelname van een zorgverlener van het deskundig ziekenhuiscentrum.
De geïntegreerde dienst voor thuisverzorging mag een forfaitaire tegemoetkoming aanrekenen indien een zorg- of hulpverlener in hoofde van de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging daadwerkelijk heeft meegewerkt in het raam van het overleg. Deze zorg -of hulpverlener moet vertegenwoordigd zijn in of een overeenkomst hebben met een erkende geïntegreerde dienst voor thuisverzorging en daadwerkelijk hebben meegewerkt aan een aspect van de zorg of hulp ten aanzien van de patiënt, met uitsluiting van administratieve en coördinerende aspecten of van het notuleren van het zorgplan.
De forfaitaire tegemoetkoming voor het multidisciplinair overleg wordt maandelijks gezamenlijk gefactureerd door de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging die instaat voor de administratieve afhandeling. De verzekeringsinstelling betaalt de tegemoetkoming rechtstreeks aan de betrokken zorgverleners. § 2. Een forfaitaire tegemoetkoming voor de registratie, beschreven in artikel 3 van bovenvermeld koninklijk besluit, wordt door de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging maximaal vier keer per jaar per patiënt aangerekend. Een forfaitaire tegemoetkoming voor de registratie mag worden aangerekend per bovenvermeld multidisciplinair overleg indien dit overleg heeft plaatsgevonden en de documenten beschreven in artikel 3 doorgestuurd zijn naar de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging.
Art. 5.Wat de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging erkend door de Franse Gemeenschapscommissie betreft, wordt de facturatie van de forfaitaire tegemoetkomingen omschreven in artikelen 2 en 3 van het bovenvermeld koninklijk besluit verricht door : - de coördinatiecentra, via het inschrijvings-nummer van de verbonden geïntegreerde dienst van thuisverzorging voor alle patiënten die zich bekennen tot de coördinatiecentra; - de geïntegreerde dienst voor thuisverzorging voor de patiënten die zich niet bekennen tot de coördinatiecentra.
Art. 6.De nadere regelen van de facturatie worden vastgelegd door het Comité voor de verzekering van de geneeskundige verzorging.
Art. 7.De tegemoetkoming voor de deelname aan het multidisciplinair overleg, beschreven in artikelen 2 en 3 van bovenvermeld koninklijk besluit, bedraagt per zorgverlener 40 euro indien het overleg ten huize van de patiënt plaatsheeft. De tegemoetkoming voor de deelname aan het multidisciplinair overleg bedraagt per zorgverlener ook 40 euro als het overleg voor een PVS-patiënt in het betrokken deskundig ziekenhuiscentrum plaatsheeft.
De tegemoetkoming voor de deelname aan het multidisciplinair overleg bedraagt per zorgverlener 30 euro indien het overleg niet ten huize van de patiënt plaatsheeft.
De tegemoetkoming voor de registratie bedraagt 12,50 euro.
De tegemoetkomingen, omschreven in het eerste en tweede lid, dekken de deelname aan het overleg met inbegrip van de verplaatsing.
Art. 8.Ten titel van overgangsmaatregel komt de PVS-patiënt die thuis wordt verzorgd op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, in aanmerking voor het multidisciplinaire overleg en de registratie.
Daartoe stelt de verantwoordelijke arts van het betrokken deskundig ziekenhuiscentrum de medische kennisgeving vermeld in artikel 3, eerste lid, 3°, op op basis van een consultatie of het medisch dossier van de patiënt.
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Brussel, 18 november 2005.
R. DEMOTTE