gepubliceerd op 12 januari 1999
Ministerieel besluit betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris
18 DECEMBER 1998. - Ministerieel besluit betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris
De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 7 april 1919 tot instelling van rechterlijke officieren en agenten bij de parketten, gewijzigd bij de wetten van 21 augustus 1948, 27 maart 1969, 2 december 1982, 18 juli 1991, bij het koninklijk besluit van 5 augustus 1991 en bij de wet van 5 augustus 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris;
Gelet op het advies van de raad van overleg van de gerechtelijke politie bij de parketten, gegeven op 24 juni 1998;
Gelet op het protocol nr. 175 van 9 juli 1998 van Sectorcomité III-Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989 en 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is de betrekkingen van de basisgraden uit de categorie van de gerechtelijke officieren zonder uitstel op te vullen ten einde de continuïteit van de dienst te verzekeren;
Overwegende dat de bestaande wervingsreserves van gerechtelijke officieren niet volstaan om de vanaf januari 1999 vrijkomende betrekkingen van de basisgraden uit de categorie van de gerechtelijke officieren op te vullen;
Overwegende dat het bijgevolg absoluut noodzakelijk is zonder uitstel nieuwe reserves aan te leggen om betrekkingen van de basisgraden uit de categorie van de gerechtelijke officieren bij middel van interne promotie te kunnen opvullen;
Overwegende dat het daarom dringend noodzakelijk is de nieuwe basisregels met betrekking tot de bevordering van gerechtelijke agenten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris vast te leggen, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Met betrekking tot de bevordering van gerechtelijke agenten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris worden, in deze volgorde, een selectieproef bedoeld in artikel 2, 1° van het koninklijk besluit van 17 december 1998 betreffende de bevordering van gerechtelijke agenten bij de parketten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris, hierna "bekwaamheidsexamen" genoemd, en een selectieproef bedoeld in artikel 2, 2° van hetzelfde koninklijk besluit, hierna "assessment center" genoemd, georganiseerd.
Zij worden ten minste twee maanden voor de opening van de zittijd aangekondigd door middel van een bericht dat ter kennis wordt gebracht van de gerechtelijke agenten.
Art. 2.De gegadigden moeten tijdens de inschrijvingstermijn hun aanvraag tot deelneming per ter post aangetekende brief toezenden aan het Ministerie van Justitie - Directoraat-generaal Rechterlijke Organisatie - Dienst Personeelszaken gerechtelijke politie, Waterloolaan 115, 1000 Brussel.
Worden tot deelname toegelaten, zij die uiterlijk de dag waarop de inschrijvingstermijn verstrijkt, vastbenoemd zijn in een graad uit de categorie van gerechtelijk agent.
Art. 3.Ten minste zeven dagen voor elke in artikel 1 bedoelde proef wordt schriftelijk de datum, het uur en de plaats van de proef ter kennis gebracht van de gegadigden. HOOFDSTUK II. - Bekwaamheidsexamen Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 4.Het bekwaamheidsexamen voor de bevordering van gerechtelijke agenten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris wordt georganiseerd door het commissariaat-generaal van de gerechtelijke politie bij de parketten in samenwerking met het ministerie van Justitie.
Het bekwaamheidsexamen is een schriftelijke proef die verband houdt met de functie van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris en bestaat uit de volgende twee gedeelten, die tijdens dezelfde zitting worden afgenomen : 1° een gedeelte, gequoteerd op 60 punten, dat tot doel heeft de bekwaamheden van de gegadigde op het vlak van analyse van een probleem, maken van beslissingen, leiding geven, communicatie en organisatie te beoordelen;2° een gedeelte, gequoteerd op 40 punten, waarbij het inzicht van de gegadigde in een praktisch probleem, inherent aan de functie van gerechtelijke officier, wordt beoordeeld.
Art. 5.Om te slagen voor het bekwaamheidsexamen moet de gegadigde, op straffe van uitsluiting van deelname aan het assessment center, minstens de helft van de punten behalen voor elk gedeelte en ten minste 60 punten op de 100 voor de twee gedeelten samen. Afdeling II. - Examencommissie
Art. 6.De examencommissie houdt toezicht op de organisatie van het bekwaamheidsexamen.
De examencommissie wordt voorgezeten door een magistraat van een parket bij een hof van beroep die blijk heeft gegeven van de kennis van het Nederlands en het Frans. Ze bestaat uit een Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige afdeling.
Iedere afdeling bestaat, naast de voorzitter, uit : 1° een magistraat van een parket van de procureur des Konings;2° twee gerechtelijke officieren, bekleed met één van de graden vermeld in de artikelen 38, 3° tot 5° en 79, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten.3° een secretaris met raadgevende stem. De voorzitter, de leden en de secretaris hebben elk een plaatsvervanger.
De minister van Justitie duidt de voorzitter, de leden, de secretaris en hun plaatsvervangers aan.
In de Duitstalige afdeling van de examencommissie moeten ten minste twee van de leden bedoeld in het derde lid, 1° en 2° blijk hebben gegeven van de kennis van het Duits.
Art. 7.Twee van de leden bedoeld in artikel 6, derde lid, 1° en 2° verbeteren het bekwaamheidsexamen.
De examencommissie keurt de beoordelingscriteria van het bekwaamheidsexamen goed, kijkt de resultaten van elk gedeelte na en beraadslaagt erover.
De examencommissie beraadslaagt bij meerderheid van stemmen.
In geval van staking van stemmen, is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
De examencommissie bepaalt de andere regels voor haar werking. HOOFDSTUK III. - Assessment center Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 8.Het assessment center voor de bevordering van gerechtelijke agenten tot de graad van gerechtelijk commissaris of laboratoriumcommissaris wordt georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat.
Het assessment center, gequoteerd op 100 punten, bestaat uit : 1° één of meerdere gedrags- en/of situatieproeven;2° één of meerdere persoonlijkheidsvragenlijsten;3° één of meerdere interviews. De proef heeft tot doel de gegadigde te beoordelen op de persoonlijkheidskenmerken en de gedragsdimensies die relevant zijn voor het uitoefenen van de functie van gerechtelijk officier.
Art. 9.Om te slagen dient de gegadigde ten minste 60 punten op de 100 te behalen.
Aan de gegadigde wordt de uitslag door het Vast Wervingssecretariaat medegedeeld. Afdeling II. - Examencommissie
Art. 10.De examencommissie bestaat uit : 1° een selectieadviseur van het Vast Wervingssecretariaat die voorzitter is;2° een magistraat van een parket van de procureur des Konings;3° twee gerechtelijke officieren, bekleed met één van de graden vermeld in de artikelen 38, 3° tot 5° en 79, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 19 december 1997 houdende de administratieve rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de gerechtelijke politie bij de parketten. In de Duitstalige examencommissie moeten ten minste twee van de leden bedoeld in het derde lid, 2° en 3° blijk hebben gegeven van de kennis van het Duits.
Art. 11.Inzake de werking van de examencommissie is de reglementering die geldt voor het Vast Wervingssecretariaat van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Opheffings- en slotbepalingen
Art. 12.Het ministerieel besluit van 6 april 1995 betreffende de werving van gerechtelijke officieren en laboratoriumchefs voor technische en wetenschappelijke politie bij de parketten, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 4 januari 1996 wordt opgeheven.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 18 december 1998.
T. VAN PARYS