gepubliceerd op 02 oktober 2018
Ministerieel besluit houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden binnen de Federale Interneauditdienst
FEDERALE OVERHEIDSDIENST KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER
Federale Interneauditdienst
17 SEPTEMBER 2018. - Ministerieel besluit houdende delegatie van bepaalde bevoegdheden binnen de Federale Interneauditdienst
De Eerste Minister, Gelet op de wet van 11 april 1944 betreffende de openbaarheid van bestuur, artikel 6, gewijzigd bij de wetten van 4 februari 2010 en 5 augustus 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, artikel 6bis, vervangen bij koninklijk besluit van 30 september 2012 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 3 augustus 2016, artikel 20, vervangen bij koninklijk besluit van 30 september 2012, en artikel 20bis, hersteld bij koninklijk besluit van 22 december 2000 en gewijzigd door de koninklijke besluiten van 19 januari 2004, 11 april 2005, 30 januari 2006 en 19 november 2008;
Gelet op het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende de schorsing van rijksambtenaren in het belang van de dienst, artikel 1, eerste lid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 26 september 1994 en 5 september 2002;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/05/2016 pub. 12/05/2016 numac 2016202356 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Koninklijk besluit tot oprichting van de Federale Interneauditdienst sluiten houdende oprichting van de Federale Interneauditdienst;
Besluit :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de Federale Interneauditdienst.
Art. 2.De verantwoordelijke interne audit wordt gemachtigd om de hierna volgende bevoegdheden uit te oefenen : 1° de bevoegdheden inzake vergelijkende selecties en werving;2° het schorsen van een ambtenaar in het belang van de dienst;3° de arbeidsovereenkomsten met de contractuele personeelsleden af te sluiten, te wijzigen, te schorsen en te verbreken;4° beslissen over de aanvragen tot ouderschapsverlof ingediend door de contractuele personeelsleden;5° beslissen over de aanvragen tot verlof wegens dwingende reden ingediend door de contractuele personeelsleden;6° beslissen over de aanvragen tot loopbaanonderbreking ingediend door de contractuele personeelsleden;7° het ontvangen van de informatie van de preventieadviseur wanneer een personeelslid een verzoek tot formele psychosociale interventie heeft ingediend.
Art. 3.Aan de verantwoordelijke interne audit wordt de bevoegdheid verleend : 1° voor de organisatie van de werkzaamheden en de goede werking ervan;2° om afschriften en uittreksels, berustend in de archieven, voor eensluidend te verklaren;3° om de briefwisseling, zoals aanvragen tot inlichtingen, herinneringsbrieven, instructies of brieven tot overzending te ondertekenen;4° om de aanvragen tot inzage, uitleg of mededeling in afschrift van een bestuursdocument af te wijzen.
Art. 4.Tijdens de afwezigheid of verhindering van de verantwoordelijke interne audit worden de bevoegdheden zoals bepaald in artikel 3 van dit besluit uitgeoefend door een hiervoor uitdrukkelijk door de verantwoordelijke interne audit aangeduid personeelslid van minstens klasse A3.
Brussel, 17 september 2018.
Ch. MICHEL