Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 november 2007
gepubliceerd op 06 december 2007

Ministerieel besluit betreffende de instelling van de adviesmodules en de bepaling van de adviesinhoud in het kader van het bedrijfsadviessysteem

bron
vlaamse overheid
numac
2007037135
pub.
06/12/2007
prom.
16/11/2007
ELI
eli/besluit/2007/11/16/2007037135/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 NOVEMBER 2007. - Ministerieel besluit betreffende de instelling van de adviesmodules en de bepaling van de adviesinhoud in het kader van het bedrijfsadviessysteem


De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, vervangen bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op artikel 12, derde lid;

Gelet op het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw, gewijzigd bij decreet van 22 april 2005;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007, inzonderheid op artikel 12;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1783/2003;

Gelet op Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001, het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1701/2005 van de Commissie van 18 oktober 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 817/2004 van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), het laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1360/2005 van de Commissie van 18 augustus 2005;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2006 tot instelling van een bedrijfsadviessysteem voor landbouwers, inzonderheid op de artikelen 2 en 3, het laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2007;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 4 juni 2007;

Gelet op het advies 43.408/1/V van de Raad van State, gegeven op 9 augustus 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° TSE : transmissibele spongiforme encefalopathieën;2° randvoorwaarden : de beheerseisen die voortvloeien uit de Europese richtlijnen en verordeningen, vermeld in bijlage III van Verordening (EG) nr.1782/2003 van de Raad, en de normen inzake goede landbouw- en milieuconditie, vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2005 tot instelling van een bedrijfstoeslagregeling en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en tot toepassing van de randvoorwaarden; 3° de beheersdienst : de afdeling Structuur en Investeringen van het Agentschap voor Landbouw en Visserij;4° SWOT-analyse : een analyse van de sterktes en zwaktes van het bedrijf, van de kansen die het bedrijf kan grijpen en de bedreigingen waarmee het geconfronteerd wordt. HOOFDSTUK II. - Adviesmodules en adviesinhoud

Art. 2.In het kader van het bedrijfsadviessysteem worden de volgende adviesmodules en submodules ingesteld : 1° module 1 : milieu, goede landbouw- en milieuconditie;2° module 2 : planten- en volksgezondheid;3° module 3 : dierengezondheid en -welzijn, volksgezondheid;4° module 4 : arbeidsveiligheid; 5° module 5 : bedrijfsoptimalisatie : a) submodule 5.1 : bedrijfseconomische en milieuparameters; b) submodule 5.2 : vermarktingsadvies.

Een land- of tuinbouwbedrijfshoofd dat een adviessubsidie wil aanvragen, is verplicht advies in te winnen over module 1, 2, 3, 4 en 5.1, voor zover die voor zijn bedrijfsvoering relevant zijn. Als er geen advies ingewonnen hoeft te worden over module 2 of 3, aangezien die niet relevant zijn voor de bedrijfsvoering, moet dat in artikel 1 van het bij het Agentschap voor Landbouw en Visserij ter beschikking gestelde aanvraagformulier vermeld worden en wordt dat gemotiveerd in de adviezen.

Art. 3.Voor module 1 tot en met 3 moet het advies per module de volgende omstandig uitgewerkte adviesonderdelen en -onderwerpen bevatten : 1° een opsomming van de voor de bedrijfsvoering relevante randvoorwaarden;2° de evaluatie van alle relevante randvoorwaarden per module, zoals vastgesteld tijdens een plaatsbezoek;3° de nodige verbeteringsvoorstellen met inbegrip van advies over mogelijk te sluiten beheersovereenkomsten en andere relevante maatregelen. Voor module 4 wordt het advies gegeven op basis van een controlelijst die minimaal de onderwerpen behandelt die vermeld zijn in hoofdstuk 1 van de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.

Voor submodule 5.1 moet het advies minimaal de volgende omstandig uitgewerkte adviesonderdelen bevatten : 1° een overzicht van de algemene bedrijfsgegevens en parameters, vermeld in hoofdstuk 2 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, en gebaseerd op de bedrijfseconomische boekhouding;2° een externe bedrijfsvergelijking waarbij de parameters van het bedrijf met de gemiddelde parameters van andere gelijksoortige bedrijven vergeleken worden;3° voorstellen, gebaseerd op de berekende parameters om de bedrijfsvoering te verbeteren. Voor submodule 5.2 bevat het advies minimaal de volgende omstandig uitgewerkte elementen : 1° een omschrijving van de missie van het bedrijf;2° een omschrijving van de doelstelling van het advies;3° een SWOT-analyse van het aangeboden product of de aangeboden dienst, het bedrijf en de bedrijfsomgeving;4° een consumentenanalyse en een afbakening van de doelgroep;5° een uitwerking van de marketingmix met minimaal de elementen, vermeld in de bijlage;6° een advies over de voortgangscontrole.

Art. 4.Elk advies voldoet aan de volgende zorgvuldigheidscriteria : 1° de adviesdienst zorgt voor een schriftelijk verslag van het volledige advies waarin alle adviesonderwerpen, vermeld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, duidelijk van elkaar onderscheiden terug te vinden zijn;2° op het advies staan minimaal de volgende administratieve gegevens vermeld : a) de datum van het plaatsbezoek;b) de datum waarop het advies bezorgd is aan het land- of tuinbouwbedrijfshoofd;c) de naam van de adviseur per module;d) de handtekeningen van het land- of tuinbouwbedrijfshoofd en de adviseurs;3° het advies is omstandig, relevant, volledig, gemotiveerd en afgestemd op de specifieke kenmerken en behoeften van het bedrijf. HOOFDSTUK III. - Adviessubsidie

Art. 5.De adviessubsidie bedraagt tachtig procent van de totale advieskosten en nooit meer dan 1.500 euro (duizend vijfhonderd euro).

Art. 6.Het land- of tuinbouwbedrijfshoofd bezorgt een door hemzelf en de adviesdienst ondertekend aanvraagformulier binnen een maand na de ondertekening ervan met een aangetekende brief of tegen afgifte van een ontvangstbewijs aan de beheersdienst.

Art. 7.De subsidie, vermeld in artikel 5, wordt betaald nadat het land- of tuinbouwbedrijfshoofd aan de beheersdienst de facturen en betalingsbewijzen van alle nodige adviezen heeft voorgelegd. Op die facturen staan ten minste de volgende gegevens vermeld : 1° de naam, het adres en het unieke identificatienummer van het land- of tuinbouwbedrijfshoofd;2° de modules waarover geadviseerd werd;3° de adviseur per module;4° de datum van het plaatsbezoek;5° de datum waarop het advies per module bezorgd is aan de landbouwer;6° de totale advieskosten. Brussel, 16 november 2007.

K. PEETERS

Bijlage HOOFDSTUK 1. - Adviesonderwerpen module 4 arbeidsveiligheid 1° voorkomen van vallen en struikelen op het bedrijf;2° voorkomen van ongevallen met dieren;3° voorkomen van ongevallen met machines, werktuigen en installaties;4° voorschriften met betrekking tot elektriciteit en verlichting;5° voorkomen van brand en explosie;6° voorkomen van rug- en gewrichtsklachten;7° omgaan met gevaarlijke producten;8° voorkomen van en beschermen tegen stof, gassen en dampen;9° voorkomen van en beschermen tegen geluidsoverlast en trillingen;10° risicobeheer ten opzichte van derden op het bedrijf. HOOFDSTUK 2. - Adviesonderwerpen submodule 5.1 : bedrijfseconomische en milieuparameters Voor submodule 5.1 behelst het advies minimaal de volgende elementen : 1° algemene bedrijfsgegevens : a) algemeen : bedrijfstype en landbouwstreek;b) arbeidsanalyse : volwaardige arbeidskrachten (VAK), arbeidskrachten (AK) en gewerkte uren van bedrijfshoofd, niet-betaalde en betaalde arbeidskrachten;c) teeltplan : beteelde oppervlakte van elk gewas + basisoppervlakte voor bepaalde tuinbouwteelten;d) veebezetting : gemiddelde veebezetting + berekening GVE;e) overzicht neventakken;f) productierechten : quota, emissierechten, toeslagrechten, aandelen coöperaties;2° financiële balans : activa en passiva : a) solvabiliteit;b) moderniteitsgraad;3° resultatenrekening van het volledige bedrijf : opbrengsten en alle kosten en het nettobedrijfsresultaat : a) arbeidsinkomen : totaal, per volwaardige arbeidskracht, per oppervlakte beteelde oppervlakte, per gewerkt uur;b) arbeidsinkomen bedrijfsleider : ondernemersinkomen;c) arbeidsinkomen gezin : gezinsinkomen;d) besteedbare financiële middelen;e) cashflow;4° resultatenrekening per bedrijfstak : a) opbrengsten en operationele kosten (eventueel ook de toegerekende structurele kosten);b) brutosaldi (eventueel ook het nettoresultaat als de structurele kosten werden toegerekend);5° technisch-economische kengetallen per bedrijfstak : opsomming van relevante kengetallen die een technische analyse van elke bedrijfstak mogelijk moeten maken;6° milieu-indicatoren : a) energiebalans : i) het elektriciteitsverbruik : het elektriciteitsverbruik in kWh, vermeld op de factuur met jaarafrekening van de elektriciteitsverdeler; ii) het aardgasverbruik : het aardgasverbruik in m3, zoals vermeld op de factuur met jaarafrekening van de aardgasverdeler; iii) het verbruik van petroleumproducten : 1) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kilogram lichte stookolie;2) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter of kg extra zware stookolie;3) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter petroleum voor de verwarming van bedrijfsgebouwen;4) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal liter benzine;5) de begin-, eindvoorraad en aankoop van het aantal kg steenkolen voor verwarming van bedrijfsgebouwen;6) de begin-, eindvoorraad en aankoop van andere energiedragers (onder andere propaangas); iv) verbruik van primaire energie in joule; v) het totale energieverbruik in joule;b) waterbalans : i) het totale waterverbruik in m3, vermeld op het heffingenformulier van de VMM; ii) het leidingwaterverbruik in m3, vermeld op de factuur van de openbare drinkwatermaatschappij; iii) begin- en eindinventaris van de meterstand van de grondwaterpomp in m3; iv) het verbruik van hemelwater in m3 als dat bekend is, of de dakoppervlakte waarvan regenwater opgevangen wordt en het volume hemelwateropvang in m3 als dat bekend is; v) het verbruik van oppervlaktewater in m3 als dat bekend is; vi) het aantal hectare drainage en irrigatie; vii) waterbesparings- en afvalwaterzuiveringstechnieken als die toegepast worden; c) nutriëntenbalans : op basis van de indicatoren, vermeld in punt 6°, c), i, ii en iii, moet een nutriëntenbalans opgesteld worden waarin minimaal de gegevens opgenomen worden, vermeld in punt 6°, c), iv.i) begin- en eindinventaris van dieren, voeders en mest : 1) de inventaris van de dieren : opgave van het aantal dieren, ingedeeld in verschillende categorieën, met vermelding van het gemiddelde en het totale (geschatte of gewogen) gewicht per categorie;2) de inventaris van de ruw- en krachtvoeders : opgave van het totale gewicht per soort voeder;3) de inventaris van mest : opgave van het totale volume en gewicht per soort mest; ii) de aanvoer van nutriënten : 1) de aanvoer van dieren : aanvoer van het aantal dieren per categorie met opgave van het gewicht per dier (weging) of per categorie (raming);2) de aanvoer van aangekochte ruwvoeders : opgave van het gewicht per type ruwvoer met vermelding van het RE- (ruw eiwit) en P- (fosfor) gehalte als dat bekend is;3) de aanvoer van krachtvoeders : opgave van het gewicht per type krachtvoeder met vermelding van het RE- en P- gehalte, vermeld op de aankoopfactuur;4) de aanvoer van meststoffen : opgave van het gewicht van aangevoerde organische en minerale meststoffen met vermelding van de samenstelling per minerale meststof en het N- (stikstof), P2O5- (fosfaat) gehalte van dierlijke mest als dat bekend is uit analyse; iii) de afvoer van nutriënten : 1) de verkoop en sterfte van dieren : opgave van het levend gewicht van verkochte dieren per type en het gewicht van sterfte van dieren per type (geschat gewicht vilbeluik);2) de verkoop van dierlijke producten : opgave van het aantal liter melk (melkafrekening, thuisverkoop, eigen consumptie en melk voor kalveren) en de hoeveelheid andere melkproducten met opgave van het eiwit- en vetgehalte als dat bekend is, het gewicht van verkochte eieren;3) de verkoop van plantaardige producten (exclusief voeders voor eigen 4) gebruik) : opgave van het aantal verkochte kg per teelt met vermelding van het RE-, P- en K-gehalte als dat bekend is;5) de afvoer van mest : opgave van het aantal ton afgevoerde mest per soort met de vermelding van het N- en P-gehalte als dat bekend is uit analyse. iv) nutriëntenbalans Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (a) OVERSCHOT = het verschil tussen de totale aanvoer en de totale afvoer;(b) OVERSCHOT per ha, per dier, per 1 000 dieren, per 1 000 liter geproduceerde melk;(c) TOTALE EFFICIENTIE = percentage van de totale aanvoer die opnieuw werd afgevoerd via verkochte dierlijke en plantaardige producten;(d) EFFICIDENTIE DIERLIJKE PRODUCTIE = percentage van de totale aanvoer die werd afgevoerd via verkoopbare dierlijke producten;(e) RECOVERY = percentage van de totale aanvoer die opnieuw werd afgevoerd (inclusief mest en uitval);(f) VERLIES = percentage van de totale aanvoer die niet opnieuw werd afgevoerd (100 % - Recovery %). Voor module 5.2 behelst de marketingmix minimaal de volgende elementen : 1° product : naam, verpakking, soorten,...; 2° promotie : bepaling van de wijze van communicatie over het product;3° prijs : bepaling van de kostprijs van het product en van de kostprijs van gelijksoortige producten => prijsbepaling; 4° plaats : mogelijke afzetstrategieën : waar wordt het product aangeboden, hoe raakt het daar,...; 5° personeel : evaluatie van de partners. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 16 november 2007 betreffende de instelling van de adviesmodules en de bepaling van de adviesinhoud in het kader van het bedrijfsadviessysteem Brussel, 16 november 2007.

De Vlaamse minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, K. PEETERS

^