Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 16 maart 2001
gepubliceerd op 26 april 2001

Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012281
pub.
26/04/2001
prom.
16/03/2001
ELI
eli/besluit/2001/03/16/2001012281/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

16 MAART 2001. - Ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening


De Minister van Werkgelegenheid, Gelet op het koninklijk besluit van 13 juni 1999 (Belgisch Staatsblad van 30 juni 1999) tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 juni 1999 (Belgisch Staatsblad 15 juli 1999);

Gelet op het gemotiveerd advies van het Tussenoverlegcomité van 17 november 1999;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van 18 november 1999;

Gelet op het advies van de afgevaardigde van de Minister van Financiën van 26 januari 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 8 november 2000;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 3 oktober 2000, Besluit :

Artikel 1.De betrekkingen opgenomen in artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening worden onderverdeeld als volgt : A. Administratief personeel 10 van de 40 betrekkingen van adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 13 B; 74 van de 210 betrekkingen van adjunct-adviseur worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 15 van de 43 betrekkingen van adjunct-adviseur voor de werkgelegenheid worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 2 van de 6 betrekkingen van vertaler-revisor worden bezoldigd in de weddenschaal 10 C; 1 van de 5 betrekkingen van programmeringsanalist wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 L; 1 van de 5 betrekkingen van eerstaanwezend maatschappelijk assistent wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 F; de betrekking van eerstaanwezend paramedicus kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 F; 80 van de 321 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur worden bezoldigd in de weddenschaal 28 J; 60 van de 241 betrekkingen van eerstaanwezend assistent voor de werkgelegenheid worden bezoldigd in de weddenschaal 28 J; 3 van de 10 betrekkingen van eerstaanwezend boekhouder worden bezoldigd in de weddenschaal 28 D; 1 van de 3 betrekkingen van eerstaanwezend vertaler wordt bezoldigd in de weddenschaal 28 I; de betrekking van eerstaanwezend directiesecretaris kan worden bezoldigd in de weddenschaal 28 B; 58 van de 286 betrekkingen van bestuurschef worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B; 193 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 F; 246 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 H; 88 van de 879 betrekkingen van klerk worden bezoldigd in de weddenschaal 30 I; 14 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 C; 10 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 D; 3 van de 45 betrekkingen van beambte worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E. B. Technisch personeel De betrekking van hoofdtechnicus kan worden bezoldigd in de weddenschaal 22 B. C. Meesters-, vak- en dienstpersoneel 3 van de 16 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddenschaal 30 G; 5 van de 16 betrekkingen van vakman worden bezoldigd in de weddenschaal 30 J; 25 van de 52 betrekkingen van geschoold arbeider worden bezoldigd in de weddenschaal 42 E.

Art. 2.In 16 betrekkingen van adjunct-adviseur bezoldigd in de weddenschaal 10 C, in 4 betrekkingen van eerstaanwezend sociaal controleur bezoldigd in de weddenschaal 28 J, in 1 betrekking van eerstaanwezend boekhouder bezoldigd in de weddenschaal 28 D, opgericht ter vervanging van arbeidsposten van contractuelen en opgenomen in de artikelen 1, § 1, 2 en 3 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdient voor Arbeidsvoorziening zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 juni 1999, kan slechts worden voorzien bij afvloeiing van de betrokken contractuelen.

Art. 3.In voorkomend geval beletten de ambtenaren die, met toepassing van de verordeningsbepalingen houdende het statuut van het personeel, in overtal zijn opgenomen in de betrekkingen van een weddenschaal, elke bevordering door verhoging in weddenschaal die afhankelijk is van het vacant zijn van een betrekking, zolang de overtallige personeelsbezetting blijft bestaan in vergelijking met het aantal in artikel 1 vastgestelde betrekkingen.

Art. 4.Het ministerieel besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999.

Mevr. L. ONKELINX

^