gepubliceerd op 23 juni 2010
Ministerieel besluit tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die bijdragen aan de vorming en de ontwikkeling van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat
14 JUNI 2010. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die bijdragen aan de vorming en de ontwikkeling van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat
De Minister van Justitie, Gelet op de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, artikel 5, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, artikel 7;
Gelet op de adviezen van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 december 2008 en 22 december 2008;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 28 oktober 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 19 november 2009;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het onderhandelingscomité van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat, gesloten op 25 februari 2010;
Gelet op het protocol van onderhandelingen van het sectorcomité III - Justitie, gesloten op 21 mei 2010;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de vorming van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat van bijzonder belang is, enerzijds gezien de bijzondere aard van hun opdrachten die uitgevoerd moeten worden en waarbij een juist evenwicht verzekerd moet worden tussen de behoeften van de Staat inzake veiligheid en de rechten en vrijheden die een democratisch land karakteriseren en anderzijds gezien de internationalisering van de veiligheidsproblemen; dat het bijgevolg belangrijk is dat er bijzondere opleidingen worden gegeven die afgestemd zijn op deze opdrachten; dat hiertoe een beroep moet worden gedaan, op basis van vooraf opgestelde criteria, op opleiders die ervaring hebben binnen soms zeer gespecialiseerde domeinen en materies en dat de bepalingen van huidig besluit zo snel mogelijk gepubliceerd moeten worden om de opleiders te kunnen vergoeden, Besluit :
Artikel 1.§ 1. Een toelage voor vorming van 10 EUR per uur gegeven opleiding wordt toegekend aan de personen die door de administrateur-generaal of zijn afgevaardigde worden aangewezen om aan de opleiding en de voorgezette opleiding van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat mee te werken.
Nochtans mag het maximum jaarlijks bedrag van de toelagen dat de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat bij toepassing van het eerste lid kunnen genieten, niet meer dan 1500 EUR bedragen.
Onder personeelsleden van de Veiligheid van de Staat moet worden verstaan ieder vastbenoemd of contractueel personeelslid dat zijn functie uitoefent binnen de Veiligheid van de Staat. § 2. In afwijking van § 1 ontvangt het onderwijzend personeel in het universitair onderwijs en in het hoger onderwijs van het lange type een opleidingstoelage van 180 EUR voor een volledige dag van 6 uur.
De prestaties van minder dan 6 uur worden naar rato uitbetaald.
Art. 2.Een aanvullende toelage bovenop de toelagen bedoeld in dit besluit, wordt toegekend voor het maken van een didactische ondersteuning; deze toelage bedraagt 100 EUR voor de personen die bij toepassing van artikel 1, § 1 worden aangewezen en 500 EUR voor de personen die bij toepassing van artikel 1, § 2 worden aangewezen.
Dit artikel is niet van toepassing op de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat in de zin van artikel 1, § 1, derde lid.
Art. 3.Het bedrag van de toelagen bedoeld in dit besluit, is gekoppeld aan het spilindexcijfer 138,01.
De mobiliteitsregeling toepasselijk op de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten geldt tevens voor het bedrag van de toelagen bedoeld in dit besluit.
Art. 4.De in dit besluit bedoelde toelagen zijn niet cumuleerbaar met enige andere toelage die kan toegekend worden voor het vervullen van de taak van opleider van de personeelsleden van de Veiligheid van de Staat.
Art. 5.§ 1. De opleiders hebben recht op terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten onder de voorwaarden en volgens de bedragen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten. § 2. Wat betreft de verblijfskosten, voor de toepassing van de eerste paragraaf worden de opleiders die niet tot een Rijksdienst of tot een andere openbare dienst behoren, gelijkgesteld : 1° met ambtenaren van de klasse A3 van de federale overheidsdiensten wanneer zij geroepen worden om mede te werken aan de opleiding en ontwikkeling van het personeel van de Veiligheid van de Staat van niveau A of van niveau B;2° met ambtenaren van klasse A1 van de federale overheidsdiensten wanneer zij geroepen zijn om mede te werken aan de opleiding en ontwikkeling van het personeel van de Veiligheid van de Staat van niveau C. § 3. Wat betreft de reiskosten ontvangen de opleiders die niet tot de Rijksdienst of een andere overheidsdienst behoren en die hun eigen wagen gebruiken, een vergoeding die gelijk is aan het bedrag dat de Staat voor het gebruik van een gemeenschappelijk vervoermiddel zou hebben uitgekeerd.
De aan het gebruik van hun wagen verbonden risico's worden door de Staat niet gedekt.
Art. 6.De Staat is de enige eigenaar van de cursussen en handleidingen opgesteld en bijgewerkt in het kader van de opleidingen gegeven in uitvoering van dit besluit.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Brussel, 14 juni 2010.
S. DE CLERCK