gepubliceerd op 23 januari 2004
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
14 JANUARI 2004. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Landbouw en Ontwikkelingssamenwerking, Gelet op verordening (EG) nr. 2287/2003 van de Raad van 19 december 2003 tot vaststelling voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Gemeenschap en voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften;
Gelet op de wet van 12 april 1957 waarbij de Koning wordt gemachtigd maatregelen voor te schrijven ter bescherming van de biologische hulpbronnen van de zee, gewijzigd bij de wetten van 23 februari 1971, 18 juli 1973, 22 april 1999 en 3 mei 1999;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, gewijzigd bij de wetten van 11 april 1983, 29 december 1990 en 5 februari 1999 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1994 tot het instellen van een visvergunning en houdende tijdelijke maatregelen voor de uitvoering van de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1994, 4 mei 1995, 4 augustus 1996, 2 december 1996, 13 september 1998, 3 februari 1999, 13 mei 1999, 20 december 1999 en 20 augustus 2000, inzonderheid op artikel 18;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 2001 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering;
Gelet op het ministerieel besluit van 17 december 2003 houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende het feit dat voor het jaar 2004 vangstbeperkingen moeten vastgesteld worden teneinde de aanvoer te spreiden, en er bijgevolg zonder verwijl behoudsmaatregelen moeten getroffen worden teneinde de door de EG toegestane vangsten niet te overschrijden;
Overwegende dat verordening EG nr. 2287/2003 in bijlage V een strikte beperking van de visserij-inspanning in de Noordzee vastlegt, er een alternatief voor de vangstbeperking per vaartdag uitgetest moet worden;
Overwegende dat de vangstbeperkingen voor de scholvisserij in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) moeten vastgesteld worden in functie van de vangsten in de referentieperiode 2001-2003 en in functie van het motorvermogen;
Overwegende dat in de jaren 2001, 2002 en 2003 de groep vissersvaartuigen van 221 kW of minder gemiddeld 15 % van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium heeft opgevist en de groep van meer dan 221 kW gemiddeld 85 % zodat dan ook een overeenstemmend gedeelte van het scholquotum in de Noordzee en Schelde-estuarium moet kunnen opgevist worden door elk van deze groepen vissersvaartuigen, Besluit :
Artikel 1.In artikel 7 van het ministerieel besluit van 17 december 2003, houdende tijdelijke aanvullende maatregelen tot het behoud van de visbestanden in zee, worden de getallen « 1 200 » en « 600 » met ingang van 15 januari 2004 vervangen door de respectievelijke getallen, « 800 » en « 400 ».
Art. 2.Het artikel 12 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met volgende paragrafen : « § 3. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium), voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van 221 kW of minder bedraagt, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004, 127 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 maart 2004 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 4. Het totale scholquotum in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) voorbehouden aan de vissersvaartuigen met een motorvermogen van meer dan 221 kW bedraagt, voor de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 maart 2004, 721 ton.
Bij uitputting van dit quotum is het aan die vissersvaartuigen tot en met 31 maart 2004 verboden nog schol aan te voeren uit de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium). § 5. In afwijking van § 2 is het vanaf 15 januari 2004 tot en met 31 maart 2004 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van meer dan 221 kW een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 16 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 6. In afwijking van § 1 is het vanaf 15 januari 2004 tot en met 31 maart 2004 verboden dat in de i.c.e.s.-gebieden II, IV (Noordzee en Schelde-estuarium) de scholvangst van een vissersvaartuig met een motorvermogen van 221 kW of minder een hoeveelheid overschrijdt die gelijk is aan 12 kg vermenigvuldigd met het motorvermogen van het vissersvaartuig, uitgedrukt in kW. § 7. Indien de hoeveelheden schol, zoals bedoeld in de §§ 5 en 6, door het vissersvaartuig worden overschreden, wordt de door dit vissersvaartuig overschreden hoeveelheid schol in een bepaalde periode vermenigvuldigd met een strafcoëfficient van 1,2 in mindering gebracht op de hoeveelheid schol die aan het vissersvaartuig wordt toegekend in de eerstvolgende periode. »
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004 en treedt buiten werking op 31 december 2004, om 24 uur.
Brussel, 14 januari 2004.
L. SANNEN