gepubliceerd op 02 maart 2000
Ministerieel besluit tot vaststelling van maatregelen om te beletten dat Ralstonia solanacearum Yabuuchi et al. zich verspreidt
14 FEBRUARI 2000. - Ministerieel besluit tot vaststelling van maatregelen om te beletten dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zich verspreidt
De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1994 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat dringend maatregelen moeten genomen worden om de verspreiding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. te voorkomen en het besmettingsgevaar voor aardappelen, tomaten en aubergines tegen te gaan, Besluit :
Artikel 1.Om te beletten dat Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al. zich verspreidt, wordt een gebied omschreven dat de volgende gemeenten omvat : Arendonk, Balen, Beerse, Berlaar, Brecht, Dessel, Dilsen, Geel, Grobbendonk, Ham, Heist-op-den-Berg, Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Kasterlee, Leopoldsburg, Lier, Lille, Lommel, Maaseik, Malle, Meerhout, Merksplas, Mol, Neerpelt, Nijlen, Olen, Oud-Turnhout, Overpelt, Ranst, Ravels, Retie, Rijkevorsel, Schilde, Schoten, Turnhout, Vorselaar, Vosselaar, Westerlo, Zandhoven en Zoersel.
Art. 2.Binnen het gebied bepaald in artikel 1 zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° het is verboden oppervlaktewater op enigerlei wijze te gebruiken bij de teelt van aardappelen, tomaten en aubergines;2° installaties of delen daarvan, die gebruikt worden voor het beregenen van andere dan aardappelteelten met oppervlaktewater, mogen niet in aanraking komen met aardappelpercelen;3° elke teler moet de volgende verplichtingen naleven : a) jaarlijks vóór 30 april, door middel van een door de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming vastgesteld formulier, aangifte doen van al zijn met aardappelen beteelde of te betelen percelen met een oppervlakte van meer dan 10 aren.Deze aangifte moet vergezeld zijn van (een) liggingsplan(nen) op schaal 1/10 000 waarop deze aardappelpercelen aangeduid worden; b) zich er toe verbinden niet meer dan eenmaal om de drie jaar op dezelfde plaats aardappelen, pootaardappelen en primeuraardappelen inbegrepen, te verbouwen;c) alvorens over te gaan tot het beregenen van een perceel aardappelen met ander dan oppervlaktewater, de daartoe gebruikte installatie volledig en grondig spoelen met ander dan oppervlaktewater;d) bij het beregenen van andere dan aardappelpercelen met oppervlaktewater steeds alle nodige voorzorgen nemen om te beletten dat aardappelpercelen met dat oppervlaktewater in aanraking komen;e) zich onderwerpen aan controles en monsternemingen en gevolg geven aan alle verzoeken om teeltmaatregelen en bedrijfshygiënische maatregelen uit te voeren, voorgeschreven door de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming.
Art. 3.In afwijking op het verbod bepaald in artikel 2, 1°, kan onder de verantwoordelijkheid van de teler voor beregening van tomaten of aubergines oppervlaktewater afkomstig van een vergaarbekken gebruikt worden, op voorwaarde dat : 1° de teler daartoe jaarlijks vóór 30 april een aangifte indient door middel van een door de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming vastgesteld formulier, vergezeld van (een) liggingsplan(nen) op schaal 1/10 000 waarop de te beregenen percelen en het te gebruiken vergaarbekken aangeduid worden; 2° het betreffende vergaarbekken vrij is van waardplanten van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.; 3° het betreffende vergaarbekken uitsluitend gevuld wordt met grond- en/of regenwater, of het betreffende vergaarbekken gevuld is met oppervlaktewater dat er gedurende minstens 48 uur in werd opgeslagen;4° regelmatige analyses in een erkend laboratorium van onder toezicht van de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming genomen oppervlaktewatermonsters aantonen dat er geen fytosanitair risico aanwezig is.
Art. 4.In geval van overtreding van bepalingen van dit besluit mag de oogst of de partij waarop de overtreding werd vastgesteld door de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming in beslag genomen worden. De in beslag genomen producten mogen, voor zover zulks verenigbaar is met de fytosanitaire eisen, teruggegeven worden aan de eigenaar tegen betaling van een vergoeding ten minste overeenstemmend met de kosten van de fytosanitaire onderzoeken. In dat geval mag er slechts over beschikt worden overeenkomstig de richtlijnen verstrekt door de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming en nadat het gevraagde bedrag werd gedeponeerd op de griffie van de rechtbank die over de overtreding uitspraak doet.
De in beslag genomen producten kunnen bij besmettingsgevaar onmiddellijk vernietigd worden volgens de onderrichtingen van de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming.
De Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming kan de voertuigen en de installaties in beslag nemen die gebruikt geweest zijn voor doeleinden in strijd met de bepalingen van dit besluit. Na reiniging en ontsmetting op kosten van de overtreder wordt deze inbeslagneming op bevel van de Dienst Plantenkwaliteit en Plantenbescherming gelicht.
Art. 5.Onverminderd de bepalingen in artikel 4 worden overtredingen op dit besluit opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
Art. 6.Het ministerieel besluit van 21 februari 1997, tot instelling van een beschermingszone en van maatregelen om te beletten dat Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith zich in de provincies Antwerpen en Limburg verspreidt, wordt opgeheven.
Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 14 februari 2000.
J. GABRIELS