gepubliceerd op 22 juni 2015
Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 111 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014 tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
VLAAMSE OVERHEID
Werk en Sociale Economie
13 MEI 2015. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 111 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014Relevante gevonden documenten
type
besluit van de vlaamse regering
prom.
19/12/2014
pub.
16/03/2015
numac
2015035266
bron
vlaamse overheid
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
sluiten tot uitvoering van het
decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
12/07/2013
pub.
02/09/2013
numac
2013204787
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
sluiten betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
De Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding, De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Gelet op het
decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
12/07/2013
pub.
02/09/2013
numac
2013204787
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling
sluiten betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, artikel 59;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/12/2014 pub. 16/03/2015 numac 2015035266 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling sluiten tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 02/09/2013 numac 2013204787 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling sluiten betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling, artikel 111;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 maart 2015;
Gelet op advies 57.316/1 van de Raad van State, gegeven op 21 april 2015 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding en de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Besluit :
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° besluit : het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 19/12/2014 pub. 16/03/2015 numac 2015035266 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013 betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling sluiten tot uitvoering van het decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 02/09/2013 numac 2013204787 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling sluiten betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling;2° decreet : decreet van 12 juli 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 12/07/2013 pub. 02/09/2013 numac 2013204787 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling sluiten betreffende maatwerk bij collectieve inschakeling.
Art. 2.De VDAB evalueert tien procent van de doelgroepwerknemers, bepaald in artikel 111, § 2, eerste lid, 2°, van het besluit met het oog op hun doorstroomkansen.
Het Departement Werk en Sociale Economie stelt per onderneming een lijst op met de doelgroepwerknemers, bepaald in artikel 111, § 2, eerste lid, 1°, van het besluit. Het aantal te evalueren doelgroepwerknemers per onderneming bedraagt tien procent van het volledige aantal doelgroepwerknemers van die lijst, af te ronden naar het volgende gehele getal.
Art. 3.De doelgroepwerknemers op de lijst, vermeld in artikel 2, tweede lid, worden als volgt gerangschikt : 1° wat betreft de doelgroepwerknemers uit de sociale werkplaatsen wordt voorrang wordt gegeven aan, in de onderstaande volgorde : a) de personen die op basis van de indicering op basis van indicaties-methodiek, vermeld in artikel 12 van besluit, in het kader van de afwijkingsprocedure reeds werden gescreend en van wie de VDAB een snellere evaluatie had vooropgesteld.De VDAB bezorgt hiertoe een nominatieve lijst aan het Departement Werk en Sociale Economie; b) de personen met de hoogste scholingsgraad;c) de personen met de laagste leeftijd, waarbij de leeftijdsgrens van 45 jaar niet wordt overschreden;d) de personen met een leeftijd van 45 jaar of ouder. Voor de groep van personen vermeld in d), geldende de voorrangsregels vermeld in b) tot en met c). 2° wat betreft de doelgroepwerknemers uit een beschutte werkplaats wordt voorrang gegeven aan, in onderstaande volgorde : a) de personen die op 31 december 2014 tewerkgesteld waren in een beschutte werkplaats als doelgroepwerknemer in de omkadering;b) de personen die een voorwaardelijk recht op beschutte tewerkstelling hebben;c) de personen die niet het attest van zwakke werknemer hebben;d) de personen met de hoogste scholingsgraad;e) de personen met de laagste leeftijd, waarbij de leeftijdsgrens van 45 jaar niet wordt overschreden;f) de personen met een leeftijd van 45 jaar of ouder. Voor de groep van personen vermeld in f), geldende de voorrangsregels vermeld in c) tot en met d).
Art. 4.Het Departement Werk en Sociale Economie bepaalt de nominatieve lijst van te evalueren doelgroepwerknemers per onderneming door de rangschikking per onderneming, vermeld in artikel 3, te nivelleren, overeenkomstig artikel 2, tweede lid.
Art. 5.Het Departement Werk en Sociale Economie bezorgt de nominatieve lijst per onderneming aan de VDAB met het oog op de evaluatie overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 en 64 van het besluit.
Voor zover op de nominatieve lijst van de onderneming een hoger aantal dan twee personen staan vermeld, voorziet de VDAB in een gelijkmatige spreiding van de evaluaties per onderneming gedurende een periode die afloopt per 31 december 2019.
Art. 6.Wanneer een onderneming oordeelt dat een doelgroepwerknemer, die niet vermeld staat op de nominatieve lijst, vermeld in artikel 3, een hoge kans op doorstroom heeft, kan die onderneming die doelgroepwerknemer voordragen aan de VDAB, ter vervanging van de laagst gerangschikte doelgroepwerknemer vermeld op de nominatieve lijst op het moment van de evaluatie.
De onderneming motiveert die voordracht minimaal aan de hand van het persoonlijke ontwikkelingsplan van de doelgroepwerknemer, vermeld in artikel 41 van het besluit.
De VDAB beslist over de in de plaatstreding van de voorgedragen werknemer ten nadele van de laagst gerangschikte doelgroepwerknemer.
Art. 7.Wanneer de onmiddellijke uitvoering van het doorstroomtraject de kwaliteitsvolle bedrijfsvoering van het maatwerkbedrijf in de weg staat, kan de VDAB conform artikel 64, eerste lid, 2°, van het besluit, de aanvang van het doorstroomtraject met maximaal zes maanden uitstellen.
Art. 8.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2015.
Brussel, 13 mei 2015.
De Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en armoedebestrijding, L. HOMANS De Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport, Ph. MUYTERS