gepubliceerd op 20 januari 2006
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van het model van de aanvraag die de niet-Belgische burgers van de Europese Unie die in België gevestigd zijn, moeten indienen bij de gemeente van hun hoofdverblijfplaats als zij wensen ingeschreven te worden op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen, evenals de modellen van de beslissing waarbij het college van burgemeester en schepenen deze aanvraag ofwel erkent, ofwel verwerpt
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
13 JANUARI 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van het model van de aanvraag die de niet-Belgische burgers van de Europese Unie die in België gevestigd zijn, moeten indienen bij de gemeente van hun hoofdverblijfplaats als zij wensen ingeschreven te worden op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen, evenals de modellen van de beslissing waarbij het college van burgemeester en schepenen deze aanvraag ofwel erkent, ofwel verwerpt
De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op de wet van 27 januari 1999 tot wijziging van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, van de nieuwe gemeentewet en van de gemeentekieswet, en tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Unie nr. 94/80/EG van 19 december 1994;
Gelet op de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932, inzonderheid op artikel 1bis, § 2, eerste en negende lid, ingevoegd bij de voormelde wet van 27 januari 1999;
Gelet op het ministerieel besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van het model van de aanvraag die de niet-Belgische burgers van de Europese Unie die in België gevestigd zijn, moeten indienen bij de gemeente van hun hoofdverblijfplaats als zij wensen ingeschreven te worden op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen, evenals de modellen van de beslissing waarbij het college van burgemeester en schepenen deze aanvraag ofwel erkent, ofwel verwerpt;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 24 juni 2005;
Gelet op het advies nr. 38.695/2 van de Raad van State, gegeven op 27 juli 2005, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : Enig artikel. Het model dat als bijlage 1 opgenomen is van het ministerieel besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van het model van de aanvraag die de niet-Belgische burgers van de Europese Unie die in België gevestigd zijn, moeten indienen bij de gemeente van hun hoofdverblijfplaats als zij wensen ingeschreven te worden op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen, evenals de modellen van de beslissing waarbij het college van burgemeester en schepenen deze aanvraag ofwel erkent, ofwel verwerpt, wordt vervangen door het model dat als bijlage van dit besluit opgenomen is.
Brussel, 13 januari 2006.
P. DEWAEL
Bijlage 1. - Model van de aanvraag die de niet-Belgische burgers van de Europese Unie die hun hoofdverblijfplaats in België hebben gevestigd, moeten indienen bij de gemeente van die hoofdverblijfplaats als zij wensen ingeschreven te worden op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen.
Ik, ondergetekende, - naam en voornamen : . . . . . - geboortedatum : . . . . . - adres : . . . . . - nationaliteit : . . . . . vraag hierbij, overeenkomstig artikel 1bis, § 2, van de gemeentekieswet, daarin ingevoegd bij de wet van 27 januari 1999, mijn inschrijving op de kiezerslijst die om de zes jaar opgesteld wordt, voor de gewone vernieuwing van de gemeenteraden, op 1 augustus van het jaar waarin deze vernieuwing plaatsvindt.
Ik verklaar te weten : - dat ik, indien mijn aanvraag tot inschrijving op de kiezerslijst erkend wordt (1), mij voor de stemming moet aanmelden, op straffe van de sancties waarin de Belgische kieswet voorziet en die bedoeld worden in de artikelen 207 tot 210 van het Kieswetboek, en die van toepassing zijn op de gemeenteraadsverkiezingen krachtens artikel 62 van de gemeentekieswet, gecoördineerd op 4 augustus 1932; - dat mijn aanvraag tot inschrijving op de kiezerslijst geweigerd kan worden als blijkt : *dat ik de volle leeftijd van achttien jaar niet bereikt heb op de datum van de eerste gemeenteraadsverkiezingen die volgen op de ondertekening van deze aanvraag; *dat ik, op die datum, onder de toepassing van de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek zou vallen omwille van een veroordeling of een beslissing die in België uitgesproken is; - dat zelfs ingeval mijn aanvraag tot inschrijving op de kiezerslijst erkend wordt, die erkenning ingetrokken kan worden als na de toekenning ervan, *ik een veroordeling oploop of het voorwerp word van een beslissing die in België uitgesproken wordt, en die voor mij, krachtens de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek, leidt tot ofwel de definitieve uitsluiting van de kiesrechten, ofwel de schorsing, op de dag van de verkiezingen, van diezelfde rechten; *blijkt dat ik niet langer de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezit, of ik definitief uit de bevolkingsregisters geschrapt ben in België, hetzij omdat ik nagelaten heb mijn verandering van verblijfplaats aan te geven zonder dat mijn nieuwe verblijfplaats ontdekt werd, hetzij omdat ik mijn verblijfplaats naar het buitenland overgebracht heb; - dat ik, als mijn aanvraag tot inschrijving geweigerd wordt, gebruik kan maken van de bezwaarschrift- en beroepsprocedure waarin voorzien wordt in artikel 1bis, § 3, van de gemeentekieswet, daarin ingevoegd bij de wet van 27 januari 1999 (2).
Gedaan te ..................... op .................. (3) (Handtekening) - visum van de dienst die verantwoordelijk is voor het gemeentelijk strafregister - visum van de dienst bevolking (controle van de inschrijving) Ontvangstbewijs (4) De aanvraag tot inschrijving van de heer (mevrouw) ........................................................ (naam en voornamen) werd door de dienst bevolking in ontvangst genomen op ........................ (datum).
Gemeentestempel . . . . . Handtekening van de beambte . . . . .
Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 13 januari 2006.
De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL Eindnoten (aan te brengen op de achterzijde of als bijlage van het aanvraagformulier) (1) Het college van burgemeester en schepenen gaat na of de aanvrager de kiesbevoegdheidsvoorwaarden vervult en wanneer dat het geval is, betekent het per bij de post aangetekende brief, zijn beslissing om hem in te schrijven op de kiezerslijst.Deze inschrijving wordt tevens vermeld in de bevolkingsregisters.
De kiesbevoegdheidsvoorwaarden zijn de volgende : de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, de volle leeftijd van achttien jaar bereikt hebben, ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters van de gemeente waarbij de aanvraag ingediend is, en zich niet in één van de gevallen van uitsluiting of schorsing van de kiesrechten bevinden waarin voorzien wordt door de artikelen 6 tot 9bis van het Kieswetboek.
Aan de voorwaarden inzake leeftijd en niet-schorsing of niet-uitsluiting van de kiesrechten moet ten laatste op de dag van de verkiezing voldaan zijn. (2) Wanneer de aanvrager één van de kiesbevoegdheidsvoorwaarden niet vervult, betekent het college van burgemeester en schepenen van de gemeente van verblijfplaats hem, per bij de post aangetekende brief, de gemotiveerde weigering hem in te schrijven op de kiezerslijst. In dat geval kan de aanvrager binnen tien dagen na die betekening, zijn eventuele bezwaren per bij de post aangetekende brief gericht aan het college van burgemeester en schepenen, meedelen. Het college doet binnen acht dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak, en zijn beslissing wordt onmiddellijk per bij de post aangetekende brief meegedeeld aan de betrokkene.
Als het college van burgemeester en schepenen bij zijn beslissing tot weigering blijft, kan de aanvrager beroep aantekenen tegen deze beslissing voor het hof van beroep, binnen een termijn van acht dagen na de in het vorige lid bedoelde betekening.
Het beroep wordt ingediend door middel van een verzoekschrift dat bezorgd wordt aan de procureur-generaal van het hof van beroep. Hij brengt het college van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeente daarvan zo snel mogelijk op de hoogte.
De partijen beschikken over een termijn van tien dagen vanaf de indiening van het verzoekschrift, om nieuwe conclusies in te dienen.
Van zodra die termijn verstreken is, stuurt de procureur-generaal het dossier met de nieuwe stukken of conclusies, binnen twee dagen naar de hoofdgriffier van het hof van beroep, die daarvan ontvangst bericht.
Voor het overige wordt de procedure voor het hof van beroep geregeld door de artikelen 28 tot 39 van het Kieswetboek.
Het dispositief van het arrest dat gewezen wordt door het hof van beroep, wordt onverwijld en met alle middelen, door het openbaar ministerie betekend aan het college van burgemeester en schepenen dat de beslissing genomen heeft waartegen het beroep ingesteld is, en aan de andere partijen.
Het arrest wordt onmiddellijk uitgevoerd ingeval het leidt tot de erkenning van de hoedanigheid van kiezer voor de eiser.
Er wordt uitspraak gedaan over het beroep, zowel bij afwezigheid als bij aanwezigheid van de partijen. De arresten die door het hof van beroep gewezen worden in die aangelegenheid, zijn geacht op tegenspraak te zijn gewezen, en er kan geen enkel beroep tegen ingesteld worden. (3) De aanvragen tot inschrijving op de kiezerslijst die opgesteld wordt voor de gemeenteraadsverkiezingen, kunnen op elk moment ingediend worden, behalve tijdens de periode tussen de opstelling van die lijst (1 augustus van het jaar waarin de gewone vernieuwing van de gemeenteraden plaatsvindt) en de dag van de verkiezing waarvoor de lijst opgesteld is.Vanaf de dag na de verkiezingen mogen er opnieuw aanvragen ingediend worden.
Op gelijkaardige manier kan iedere persoon die erkend is als kiezer, op elk moment behalve tijdens de in het vorige lid bedoelde periode, schriftelijk bij de gemeente waar hij zijn hoofdverblijfplaats gevestigd heeft, verklaren dat hij afziet van die hoedanigheid.
De erkenning als kiezer blijft geldig zolang de betrokkene blijft voldoen aan de kiesbevoegdheidsvoorwaarden en hij niet afgezien heeft van zijn hoedanigheid van kiezer, ongeacht de gemeente van zijn verblijfplaats in België.
Als de niet-Belgische burger van de Europese Unie, na erkend te zijn als kiezer, bij de gemeente van zijn hoofdverblijfplaats schriftelijk verklaard heeft dat hij afziet van die hoedanigheid, kan hij pas na de gemeenteraadsverkiezingen waarvoor hij in die hoedanigheid ingeschreven was, een nieuwe aanvraag tot erkenning als kiezer indienen. (4) Het ontvangstbewijs van de aanvraag wordt losgemaakt door de beambte van het gemeentebestuur en bezorgd aan de aanvrager, nadat het naar behoren gedagtekend en ondertekend is, en afgestempeld is met het zegel van de gemeente.