gepubliceerd op 19 december 2013
Ministerieel besluit houdende toekenning van toelagen bij wege van overgangsmaatregel aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën
13 DECEMBER 2013. - Ministerieel besluit houdende toekenning van toelagen bij wege van overgangsmaatregel aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën
De Eerste Minister, De Minister van Financiën, De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, Gelet op de Grondwet, artikelen 37 en 107, tweede lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, artikel 7, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 22 november 2006;
Gelet op het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor representatiekosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;
Gelet op het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor lokaalkosten en van een vergoeding voor beheerskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;
Gelet op het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 juni 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, d.d. 17 juli 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 29 augustus 2013;
Gelet op het protocol van onderhandelingen nr. D.I. 337/D/84 van het sectorcomité II - Financiën, gesloten op 24 september 2013;
Gelet op het advies 54.325/2 van de Raad van State, gegeven op 13 november 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluiten : HOOFDSTUK 1. - Toekenning van een toelage bij wege van overgangs-maatregel aan de personeelsleden die gerechtigd waren op de forfaitaire vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën
Artikel 1.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermelde voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, gedurende ten minste 90 kalenderdagen tot het toepassingsgebied behoord hebben van een of meerdere van de hierna vermelde reglementaire bepalingen : a) het ministerieel besluit van 10 juni 1964 vermeld onder 1° ;b) de artikelen 2, 4, 5 of 6 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;c) het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën.
Art. 2.§ 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage stemt overeen met het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten, waarop de personeelsleden gerechtigd waren op de dag die voorafgaat aan deze waarop het in artikel 1 bedoeld ministerieel besluit van 10 juni 1964 wordt opgeheven. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 1 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot het hogere niveau of een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 3.De personeelsleden die uit hoofde van een hoger ambt gerechtigd zijn op de toelage of een ander bedrag dan dit verbonden aan de betrekking waarvan ze titularis zijn, verliezen het recht op de toelage of dit bedrag, indien hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 4.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK 2. - Toekenning van een toelage bij wege van overgangs-maatregel aan de personeelsleden die gerechtigd waren op de forfaitaire vergoeding wegens rondreizen, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën
Art. 5.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermelde voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van de artikelen 2, 4, 5 of 6 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, gedurende ten minste 90 kalenderdagen tot het toepassingsgebied behoord hebben van een of meerdere van de hierna vermelde reglementaire bepalingen : a) het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën;b) de artikelen 2, 4, 5 of 6 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 vermeld onder 1° ;c) het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën.
Art. 6.§ 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage stemt overeen met het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor kosten wegens rondreizen, teruggebracht tot de spilindex 138,01, waarop de personeelsleden gerechtigd waren op de dag die voorafgaat aan deze waarop het in artikel 5 bedoeld ministerieel besluit van 12 april 1965 wordt opgeheven. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 5 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot het hogere niveau of een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 7.De personeelsleden die uit hoofde van een hoger ambt gerechtigd zijn op de toelage of een ander bedrag dan dit verbonden aan de betrekking waarvan ze titularis zijn, verliezen het recht op de toelage of dit bedrag, indien hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 8.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK 3. - Toekenning van een toelage bij wege van overgangs-maatregel aan de personeelsleden die gerechtigd waren op de forfaitaire vergoeding voor representatiekosten, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor representatiekosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën
Art. 9.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermeld voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor representatiekosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, tot het toepassingsgebied van hetzelfde ministerieel besluit van 12 april 1965 gedurende ten minste 90 kalenderdagen behoord hebben.
Art. 10.§ 1. De toelage bedraagt 1.147,12 EUR per jaar. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 9 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 11.De personeelsleden die uitsluitend gerechtigd zijn op de toelage uit hoofde van een hoger ambt dat ze vervullen, verliezen het recht op de toelage wanneer hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 12.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK 4. - Toekenning van een toelage bij wege van overgangs-maatregel aan de personeelsleden die gerechtigd waren op de forfaitaire vergoeding voor beheerskosten, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor lokaalkosten en van een vergoeding voor beheers-kosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën Afdeling 1. - Toelage voor de personeelsleden die onder het
toepassingsgebied vielen van de artikelen 6 en 7 van het bovenvermeld ministerieel besluit van 12 april 1965
Art. 13.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermelde voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van de artikelen 6 en 7 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor lokaalkosten en van een vergoeding voor beheerskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, tot het toepassingsgebied van de artikelen 6 en 7 van hetzelfde ministerieel besluit van 12 april 1965 gedurende ten minste 90 kalenderdagen behoord hebben.
Art. 14.§ 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage stemt overeen met het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor beheerskosten, waarop de personeelsleden gerechtigd waren op de dag die voorafgaat aan deze waarop het in artikel 13 bedoeld ministerieel besluit van 12 april 1965 wordt opgeheven. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 13 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot het hogere niveau of een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 15.De personeelsleden die uitsluitend gerechtigd zijn op de toelage uit hoofde van een hoger ambt dat ze vervullen, verliezen het recht op de toelage wanneer hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 16.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald. Afdeling 2 - Toelage voor de personeelsleden die onder het
toepassingsgebied vielen van artikel 8 van het bovenvermeld ministerieel besluit van 12 april 1965
Art. 17.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermelde voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van artikel 8 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor lokaalkosten en van een vergoeding voor beheerskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, tot het toepassingsgebied van artikel 8 van hetzelfde ministerieel besluit van 12 april 1965 gedurende ten minste 90 kalenderdagen behoord hebben.
Art. 18.§ 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage stemt overeen met het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire vergoeding voor beheerskosten, teruggebracht tot de spilindex 138,01, waarop de personeelsleden gerechtigd waren op de dag die voorafgaat aan deze waarop het in artikel 17 bedoeld ministerieel besluit van 12 april 1965 wordt opgeheven. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 17 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot het hogere niveau of een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 19.De personeelsleden die uitsluitend gerechtigd zijn op de toelage uit hoofde van een hoger ambt dat ze vervullen, verliezen het recht op de toelage wanneer hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 20.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK 5. - Toekenning van een toelage bij wege van overgangs-maatregel aan de personeelsleden die gerechtigd waren op de forfaitaire vergoeding voor verblijf- en omreiskosten, zoals bepaald in het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën
Art. 21.Een toelage wordt toegekend aan de personeelsleden die de hierna vermelde voorwaarden cumulatief vervullen : 1° op de dag die voorafgaat aan de datum van inwerkingtreding van onderhavig besluit, onder het toepassingsgebied vallen van het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën;2° tijdens de periode gaande van de 14e tot en met de 3e kalendermaand die voorafgaat aan de inwerkingtreding van onderhavig besluit, gedurende ten minste 90 kalenderdagen tot het toepassingsgebied behoord hebben van een of meerdere van de hierna vermelde reglementaire bepalingen : a) het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën;b) de artikelen 2, 4, 5 of 6 van het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën;c) het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten vermeld onder 1°.
Art. 22.§ 1. Het bedrag van de jaarlijkse toelage stemt overeen met het bedrag van de jaarlijkse forfaitaire vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten, waarop de personeelsleden gerechtigd waren op de dag die voorafgaat aan deze waarop het in artikel 21 bedoeld ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten wordt opgeheven. § 2. Onverminderd artikel 5 van het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen, toelagen en premies van alle aard toegekend aan het personeel van de federale overheidsdiensten, zijn de in artikel 21 bedoelde personeelsleden gerechtigd op de toelage tijdens de 10 jaren die volgen op de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
In afwijking van het eerste lid, verliezen de personeelsleden het recht op de toelage met ingang van de datum dat zij bevorderd worden tot het hogere niveau of een hogere klasse, met uitzondering van de bevordering van de klasse A1 naar de klasse A2.
Art. 23.De personeelsleden die uit hoofde van een hoger ambt gerechtigd zijn op de toelage of een ander bedrag dan dit verbonden aan de betrekking waarvan ze titularis zijn, verliezen het recht op de toelage of dit bedrag, indien hun hoger ambt wordt beëindigd zonder dat zij in de vacante betrekking werden bevorderd.
Art. 24.De toelage wordt maandelijks en na vervallen termijn betaald.
De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de federale overheidsdiensten, geldt eveneens voor deze toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepalingen
Art. 25.Het ministerieel besluit van 10 juni 1964 betreffende de toekenning van een vergoeding wegens verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Federale Overheidsdienst Financiën, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 april 1967 en bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1967, 25 oktober 1974, 4 juni 1980, 22 oktober 1998, 22 december 2000, 27 september 2001, 7 september 2004 en 6 juni 2007, wordt opgeheven.
Art. 26.Het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende toekenning van een vergoeding voor kosten wegens rondreizen, van een vergoeding voor het gebruik van een fiets en van bijzondere vergoedingen tot dekking der verplaatsingskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 10 mei 1966 en 13 juni 1966, bij koninklijk besluit van 27 april 1967 en bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1967, 18 februari 1975, 17 februari 1978, 4 juni 1980, 24 juli 1990, 22 december 2000 en 15 juli 2002, wordt opgeheven.
Art. 27.Het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor representatiekosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 24 juli 1990 en 15 juli 2002, wordt opgeheven.
Art. 28.Het ministerieel besluit van 12 april 1965 betreffende de toekenning van een vergoeding voor lokaalkosten en van een vergoeding voor beheerskosten aan sommige personeelsleden van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 8 september 1965 en 27 april 1967 en bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1967, 17 november 1969, 18 februari 1975, 17 februari 1978, 24 juli 1990 en 15 juli 2002, wordt opgeheven.
Art. 29.Het ministerieel besluit van 22 oktober 1998Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 22/10/1998 pub. 17/11/1998 numac 1998003550 bron ministerie van financien Ministerieel besluit tot toekenning van een vergoeding voor verblijfs- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën sluiten tot toekenning van een vergoeding voor verblijf- en omreiskosten aan sommige personeelsleden van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit van het Ministerie van Financiën, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 22 december 2000 en 15 juli 2002, wordt opgeheven.
Art. 30.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Brussel, 13 december 2013.
De Eerste Minister, E. DI RUPO De Minister van Financiën, K. GEENS De Staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, J. CROMBEZ