11 FEBRUARI 1999. - Ministerieel besluit houdende oprichting en samenstelling van de basisoverlegcomités en van een tussenoverlegcomité voor de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand en Landbouw

De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op de artikelen 10 en 11, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1983;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1984 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, inzonderheid op de artikelen 34, 37, 38 en 41 tot 44;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1997 houdende oprichting van het Centrum voor Onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie als wetenschappelijke inrichting van de Staat;

Gelet op het koninklijk besluit van 20 juni 1997 tot vaststelling van de lijst, het niveau, de structuur en de bevoegdheden van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand en Landbouw;

Gelet op het met redenen omkleed advies van het Hoog Overlegcomité I, gegeven op 17 december 1998, Besluit :

Artikel 1.Een basisoverlegcomité wordt opgericht voor elk van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand en Landbouw : - het Centrum voor Onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie (C.O.D.A.); - de Nationale Plantentuin van België (N.P.B.); - het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek te Gembloux (C.R.A.); - het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek te Gent (C.L.O.); - het Centrum voor Landbouweconomie (C.L.E.).

Art. 2.Elk van de in artikel 1 opgerichte basisoverlegcomités is binnen de inrichting bevoegd voor de aangelegenheden die uitsluitend betrekking hebben op de personeelsleden op wie de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van deze wet, van toepassing zijn en die behoren tot het gebied van sectorcomité I.

Art. 3.Het inrichtingshoofd zit het basisoverlegcomité voor.

Art. 4.Een tussenoverlegcomité wordt opgericht voor het geheel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, vermeld in artikel 1.

Art. 5.Het tussenoverlegcomité is bevoegd voor de aangelegenheden die uitsluitend betrekking hebben op de personeelsleden op wie de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel en het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van deze wet, van toepassing zijn en die behoren tot ten minste twee basisoverlegcomités.

Art. 6.De directeur-generaal van het Bestuur Onderzoek en Ontwikkeling bij het Ministerie van Middenstand en Landbouw zit het tussenoverlegcomité voor.

Art. 7.Onverminderd de bepalingen van artikel 44 van het koninklijk besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel, worden de leden van de afvaardiging van de overheid door de voorzitter voor elke vergadering aangewezen in functie van haar dagorde.

Art. 8.Bovenvermelde comités kunnen zich niet uitspreken over de zaken die onder een comité van een hoger niveau ressorteren.

Art. 9.De voorzitter van elk van de comités wijst de dienst aan die permanent belast wordt met het secretariaat van het comité.

Art. 10.Het ministerieel besluit van 3 maart 1987 houdende oprichting en samenstelling van de basisoverlegcomités en van een tussenoverlegcomité voor de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, die ressorteren onder het Ministerie van Landbouw, wordt opgeheven.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1995.

Brussel, 11 februari 1999.

K. PINXTEN