Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 11 april 2000
gepubliceerd op 14 april 2000

Ministerieel besluit houdende regeling van de voorwaarden inzake het vervoer aan boord van burgerlijke luchtvaartuigen, van passagiers met bijzondere veiligheidsrisico's

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
2000014106
pub.
14/04/2000
prom.
11/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/11/2000014106/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 APRIL 2000. - Ministerieel besluit houdende regeling van de voorwaarden inzake het vervoer aan boord van burgerlijke luchtvaartuigen, van passagiers met bijzondere veiligheidsrisico's


De Minister van Mobiliteit en Vervoer, Gelet op de wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart, inzonderheid op artikel 43, § 2, gewijzigd bij koninklijk besluit van 6 december 1989;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerluchtvaart, inzonderheid op artikel 41;

Overwegende het Verdrag inzake de internationale burgerlijke luchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, en goedgekeurd bij de wet van 30 april 1947, inzonderheid op bijlage 17;

Overwegende het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen, ondertekend te Tokyo op 14 september 1963, en goedgekeurd bij de wet van 15 juli 1970, inzonderheid Hoofdstuk III;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 oktober 1999;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, verleend op 29 oktober 1999;

Gelet op de betrokkenheid van het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die op 10 november en 9 december 1999 heeft plaatsgenomen;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat onmiddellijk duidelijke voorwaarden dienen be-paald te worden waaronder bepaalde passagiers met bijzondere veiligheidsrisico's aan boord van burgerlijke luchtvaartuigen kunnen vervoerd worden, dit gelet op de internationale voorschriften terzake en gelet op het zeer belangrijke aantal dergelijke passagiers dat zich momenteel op Belgisch grondgebied of in de gesloten centra bedoeld in artikel 74/5 van de wet van 15 december 1980 bevindt. Overeenkomstig de normen en aanbevelingen van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO) en van de Europese Conferentie voor de Burgerluchtvaart (CEAC) evenals overeenkomstig de bepalingen van de bilaterale luchtvaartbeveiligingsakkoorden onmiddellijk voorschriften dienen te worden opgelegd voor het vervoer van personen die bijzondere veiligheidsrisico's kunnen bieden;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 29 december 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Ontoelaatbare passagier onder begeleiding (ANAD) : een passagier van vreemde nationaliteit die niet in bezit is van de documenten vereist in artikel 2 van de wet van 15 december 1980 op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en verwijdering van vreemdelingen of die zich in een van de andere gevallen bedoeld in artikel 3 van de bovenvermelde wet, die naar het land waar hij vandaan komt of naar elk ander land waar hij kan toegelaten worden, moet worden vervoerd, krachtens artikel 74/4 van de bovenvermelde wet en die, om veiligheidsredenen, aan boord door een escorte begeleid wordt.

Te verwijderen persoon (DEPA) : een persoon van vreemde nationaliteit, die zich reeds op het grondgebied bevindt, maar aan wie het verblijf of de vestiging in het Rijk geweigerd is, overeenkomstig een beslissing van de bevoegde administratieve overheid, en die ter uitvoering van die beslissing van het grondgebied verwijderd wordt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980 op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en die om veiligheidsredenen, aan boord door een escorte begeleid wordt. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Het huidige besluit is van toepassing op de passagiers bedoeld in het eerste artikel die vervoerd worden aan boord van luchtvaartuigen van luchtvaartmaatschappijen vermeld in artikel 2, lid 2, van het koninklijk besluit van 3 mei 1991 houdende regeling van de beveiliging van de burgerlijke luchtvaart. HOOFDSTUK III. - Voorafgaande notificatie

Art. 3.De luchtvaartmaatschappij bedoeld in artikel 2 wordt op de hoogte gebracht ten minste achtenveertig uur voor ieder vervoer van een ontoelaatbare passagier onder begeleiding bedoeld in artikel 1, § 1, en ten minste vijf dagen voor ieder vervoer van een te verwijderen persoon bedoeld in artikel 1, § 2. Het komt haar toe de uitvoering van het vervoer van de betrokken persoon binnen een kortere termijn al dan niet voor te stellen De betrokken Gezagvoerder dient, uiterlijk veertig minuten voorafgaand aan de voorziene vertrektijd van de vlucht, schriftelijk ingelicht te worden over het voornemen om iedere passagier bedoeld in artikel 1 aan boord te brengen.

Deze schriftelijke notificatie dient te gebeuren bij wijze van het in tweevoud volledig ingevulde formulier opgenomen in bijlage bij dit besluit. Deze notificatie gaat uit van de instantie op wiens verzoek deze passagier zal vervoerd worden.

De Gezagvoerder beslist of er al dan niet redenen zijn om de passagier bedoeld in paragraaf 2 aan boord toe te laten. Hij tekent de notificatieformulier(en) voor ontvangst die hem voorgelegd worden Op het formulier bedoeld in paragraaf 3 van dit artikel dienen de volgende inlichtingen verplicht vermeld te worden : 1. volledige identiteit van de te vervoeren persoon;2. de opmerkingen van de Rijkswacht over de mogelijke risico's voor de beveiliging van de vlucht;3. de opmerkingen van de veiligheidsdienst van de betrokken luchtvaartmaatschappij over de mogelijke risico's voor de beveiliging van de vlucht (alleen voor ANADS);4. de getroffen schikkingen inzake de plaats in het luchtvaartuig;5. een gedetailleerde beschrijving van de aan boord te nemen beveiligingsmaatregelen, binnen het kader voorzien door dit besluit;6. de aard van de overige documenten die deze passagier zullen begeleiden. Als hij de beslissing neemt de inscheping van de geëscorteerde passagier die hem voorgesteld wordt te weigeren, motiveert de Gezagvoerder zijn beslissing in het daartoe voorziene vakje op het notificatieformulier bedoeld in paragraaf 3. HOOFDSTUK IV. - Beveiligingsmaatregelen aan boord

Art. 4.Geëscorteerde passagiers worden aan boord gebracht vóór alle andere passagiers. Zij nemen achteraan in het luchtvaarttuig plaats, behoudens andere regeling overeengekomen met de Gezagvoerder.

Geëscorteerde passagiers krijgen geen plaatsen toegewezen aan de middengang van het luchtvaartuig of bij nooduitgangen.

Deze passagiers evenals de personen die ze begeleiden, krijgen geen warme of alcoholische dranken aan boord en geen metalen bestek of glazen servies.

Art. 5.Aan boord mogen slechts handboeien gebruikt worden van een model dat op een lijst staat, goedgekeurd door het Bestuur van de Luchtvaart en de Rijkswacht.

Het gebruik van handboeien moet strikt uitzonderlijk blijven in het bijzonder tijdens het opstijgen en landen van de luchtvaartuigen.

Het gebruik ervan wordt, ten uitzonderlijke titel als voorzorgsmaatregel, beslist door de gezagvoerder en hiervoor mag hij de bijstand van passagiers verzoeken of hen tot het verlenen daarvan machtigen overeenkomstig artikel 6 van het Verdrag van Tokyo, om deze maatregel uit te voeren.

Tijdens de vlucht mag ieder passagier daarentegen, ook zonder zodanige voorafgaandelijke machtiging, redelijke voorzorgsmaatregelen nemen indien hij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat zulk een optreden onmiddellijk noodzakelijk is voor de veiligheid van het luchtvaartuig of van de personen en goederen aan boord. Voor de toepassing van dit besluit wordt het luchtvaartuig geacht zijn vlucht te hebben aangevangen op het ogenblik waarop het zich aan het begin van de startbaan bevindt en de opstijgingsprocedure aanvangt.

In geen geval mag de passagier met handboeien aan het luchtvaartuig of een vast voorwerp vastgemaakt worden.

Art. 6.Het gebruik van dwangmiddelen waardoor de veiligheid van het luchtvaartuig, de bemanning of de passagiers, met inbegrip van de verwijderde of gerepatrieerde persoon in het gedrang kan gebracht worden is verboden, inzonderheid : 1° het totaal of gedeeltelijk afsluiten van de ademhalingswegen;2° het toedienen van kalmerende middelen of gelijk welk geneesmiddel met het oog op het bedwingen van de persoon tegen zijn wil in.

Art. 7.Als meer dan vier passagiers, hieronder niet begrepen de kinderen van minder dan 12 jaar, onder escorte aan boord van eenzelfde vlucht reizen, worden ze bovendien begeleid door een onafhankelijk geneesheer of waarnemer. Het Permanent Observatorium voor migraties zal, eens opgericht, gelast worden met deze aanstellingen.

Art. 8.De gedetailleerde modaliteiten inzake de inschepingsprocedure en inzake de beveiligingsmaatregelen geldend aan boord worden door de luchtvaartmaatschappij opgenomen in het veiligheidshandboek en het vluchthandboek (FOM), na goedkeuring door de Directeur-generaal van het Bestuur van de Luchtvaart. Iedere wijziging wordt hem voor akkoord voorgelegd. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 11 april 2000.

Mevr. I. DURANT

NOTIFICATIE VAN HET VERVOER VAN EEN BEGELEIDE PASSAGIER AAN DE GEZAGVOERDER VAN DE VLUCHT : . . . .

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Plaats, datum Naam / rang Ik bevestig de ontvangst van deze notificatie en ga akkoord met de inschepingsprocedure zoals hierin bepaald.

Het gebruik van handboeien aan boord zal strikt uitzonderlijk blijven, in het bijzonder tijdens het opstijgen en landen.

Uitzonderlijk verleen Ik aan de heer/mevrouw : de machtiging om, ten preventieve titel, overeenkomstig artikel 5, § 3, van het koninklijk besluit handboeien te gebruiken lastens : in de mate dat dit onmiddellijk noodzakelijk is voor de veiligheid van het luchtvaartuig of van de personen en goederen aan boord.

Opmerkingen van de Gezagvoerder, verplicht indien hij de inscheping weigert : (Handtekening van de Gezagvoerder) Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 11 april 2000 houdende regeling van de voorwaarden waaronder passagiers met bijzondere veiligheidsrisico's kunnen vervoerd woorden aan boord van burgerlijke vliegtuigen.

Mevr. I. DURANT

^