11 APRIL 2000. - Ministerieel besluit tot erkenning van een steuncentrum zoals bedoeld in artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franstalige Gemeenschapscommissie inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

De Minister van Justitie, Gelet op artikel 128, § 1 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 5, § 1, I, 1° en II, 2° en 7°, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1988, en artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers;

Gelet op de wet van 5 maart 1998 betreffende de voorwaardelijke invrijheidstelling en tot wijziging van de wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers, inzonderheid artikel 3, § 3, 4e, artikel 4 § 5, 3e lid en artikel 7, 3e t.e.m. 5e lid;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franstalige Gemeenschapscommissie inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik ondertekend op 13 april 1999;

Overwegende dat het « Brussels Steuncentrum belast met de therapeuthische oriëntatie en evaluatie van plegers van seksuele misdrijven » (C.A.-B.S.) blijk geeft van een bereidheid tot een goede samenwerking met Justitie en mee wil werken volgens de geest van het samenwerkingsakkoord;

Overwegende dat het betrokken steuncentrum, samen met Justitie, veel belang hecht aan de gelijkvormigheid van het gedachtengoed en de ideologie van de in het kader van de Samenwerkingsakkoorden tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap en de Federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik erkende steuncentra;

Overwegende dat het C.A.-B.S haar bereidheid heeft bewezen om aan de gemeenschappelijke doelstelling mee te werken en hiertoe een aanvang heeft gemaakt met het uitbouwen van een netwerk van contacten met de verschillende gespecialiseerde voorzieningen en gespecialiseerde equipes van de Psychosociale Dienst binnen hun regio;

Overwegende dat deze bereidheid een noodzakelijke vereiste is om erkend te kunnen worden;

Overwegende dat het C.A.-B.S. beschikt over een raad van bestuur die samengesteld is uit een magistraat, vertegenwoordigers van verschillende universitaire instellingen, psychiaters, therapeuten en criminologen;

Overwegende dat de leden van de raad van bestuur over een ruime ervaring beschikken in de geestelijke gezondheidszorg en op deze wijze over een groot moreel gezag beschikken;

Overwegende dat deze gediversificeerde samenstelling, die garant staat voor een verantwoorde wetenschappelijke onderzoekswerking en naar de praktijk gerichte therapieën, als een absolute noodzaak wordt aanzien;

Overwegende dat om versnippering van kennis en expertise te voorkomen geopteerd wordt voor één steuncentrum voor het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franstalige Gemeenschapscommissie inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, Besluit :

Artikel 1.In uitvoering van artikel 5 van het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franstalige Gemeenschapscommissie wordt het « Brussels Steuncentrum belast met de therapeuthische oriëntatie en evaluatie van plegers van seksuele misdrijven » (C.A.-B.S.), Lambermontlaan 78 te 1030 Schaarbeek, erkend als Steuncentrum.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 13 april 1999.

Brussel, 11 april 2000.

M. VERWILGHEN