gepubliceerd op 21 maart 1998
Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn inzake tuchtregeling alsmede tot het verlenen van de bevoegdheid aan de colleges van dienstchefs om de definitieve voorstellen betreffende de tuchtstraffen te formuleren
10 FEBRUARI 1998. Ministerieel besluit tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn inzake tuchtregeling alsmede tot het verlenen van de bevoegdheid aan de colleges van dienstchefs om de definitieve voorstellen betreffende de tuchtstraffen te formuleren
De Minister van Financiën, De Minister van Begroting, De Minister van Pensioenen, Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, inzonderheid de artikelen 78, § 5 en 79, § 4 vervangen door het koninklijk besluit van 31 maart 1995, Besluiten :
Artikel 1.Het voorlopig voorstel van tuchtstraf wordt, tegen de in kolom 1 van de hiernavolgende tabel vermelde personeelsleden van het Algemeen Secretariaat, van de Administratie der thesaurie, de Administratie van de begroting en de controle op de uitgaven en de Administratie der pensioenen geformuleerd door de in kolom 2 van dezelfde tabel vermelde ambtenaar : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 9.De bevoegdheden van de Directieraad inzake de formulering van de definitieve voorstellen van tuchtstraffen worden toevertrouwd aan de colleges van dienstchefs, behalve voor wat betreft het personeel van niveau 1 van het Algemeen Secretariaat en van de centrale diensten.
Art. 10.Het ministerieel besluit van 18 september 1985 tot aanwijzing van de hiërarchische meerderen die bevoegd zijn inzake tuchtregeling alsmede tot het verlenen van de bevoegdheid aan de colleges van dienstchefs om de definitieve voorstellen betreffende de tuchtstraffen te formuleren, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 6 mei 1988 en 7 mei 1993, wordt opgeheven.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1998.
Brussel, 10 februari 1998.
De Minister van Financiën, Ph. MAYSTADT De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Pensioenen, M. COLLA