gepubliceerd op 11 oktober 2002
Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2002 in het Vlaamse Gewest
9 OKTOBER 2002. - Ministerieel besluit tot regeling van de bevoorrading van de vinkeniers en tot stimulering van de vinkenkweek in 2002 in het Vlaamse Gewest
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, Gelet op de Jachtwet van 28 februari 1882, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 1972, het decreet van 24 juli 1991 en het decreet van 7 december 2001;
Gelet op het Jachtdecreet van 24 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 34 tot en met 36, gewijzigd bij het decreet van 7 december 2001;
Gelet op het decreet van 21 december 2001 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2002, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest, inzonderheid op artikel 6 gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 en 18 december 1998, en op artikel 8, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 december 1981 en bij de besluiten van de Vlaamse regering van 24 mei 1995, 9 december 1997 en 18 december 1998;
Gelet op het overleg, gepleegd tussen de regeringen van de Benelux-staten, gehouden op 17 juni 2002;
Gelet op het overleg, gepleegd tussen de gewestregeringen, gehouden op 21 juni 2002;
Overwegende dat een ondersteuning van de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (AVIBO) en Vinkeniers Midden-België (VIMIBEL) wenselijk is omdat ze als erkende verenigingen het beleid ondersteunen door de vinkenkweek bij hun leden te stimuleren en de nodige controles uit te voeren;
Gelet op het advies nr. 33.716/l/V van 12 september 2002 van de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : de verenigingen : de vinkeniersverenigingen Algemene Vinkeniersbond (AVIBO) en Vinkeniers Midden-België (VIMIBEL); de afdeling : de afdeling Bos en Groen van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap; gekweekte vink : elke vink (Fringilla coelebs) met een ouderdom van ten minste dertig dagen, gekweekt uit een regelmatig gehouden vinkenkoppel en geringd met een gesloten voetring conform de bepalingen van bijlage IV van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels en een tijdelijke bevoorrading in vogels wordt toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van de vogels in het Vlaamse Gewest. HOOFDSTUK II. - De bevoorrading
Art. 2.§ 1. In het Vlaamse Gewest mag in 2002 een selectieve bevoorrading van de vink t.b.v. de leden van de verenigingen gebeuren van 15 oktober tot en met 15 november, volgens de hiernavolgende verdeling : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. De verenigingen zullen tegen betaling open voetringen ontvangen waarvan het aantal in § 1 werd bepaald en die voldoen aan de bepalingen van het ministerieel besluit van 14 september 1981 waarbij het houden van vogels wordt toegestaan met toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaamse Gewest. Die ringen dragen de laatste twee cijfers van het betreffende jaar 2002 en een nummer uit een doorlopende reeks met vijf cijfers, beginnende met 00001. De ringen waarmee de mannetjesvinken worden geringd, zijn beige van kleur met vermelding van de letter M; de ringen waarmee de wijfjesvinken worden geringd, zijn rood van kleur met vermelding van de letter V.
Art. 3.Het aantal vogels dat mag worden gevangen door de personen aan wie de verenigingen ringen hebben gegeven, is gelijk aan het aantal ringen dat toegekend werd aan deze vereniging, overeenkomstig artikel 2.
De ringen zullen worden gebruikt om de inschrijving te rechtvaardigen van vogels die worden gevangen gedurende de in het betreffende jaar toegestane bevoorradingsperiode. Die inschrijving gebeurt in de door artikel 1 van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde inventaris van de levende kooivogels.
Voor de bevoorrading mogen alleen kooien worden gebruikt die voldoen aan de bepalingen van artikel 6, § 1, van voormeld ministerieel besluit.
De bepalingen van artikel 6, § 2, van hetzelfde besluit, zijn van toepassing op de vogels die op die manier werden gevangen.
Art. 4.§ 1. De verenigingen verdelen de ontvangen ringen onder hun leden, voorzover die voldoen aan de voorwaarden, bepaald in artikel 5, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 en voorkomen op de ringlijsten betreffende de bevoorrading 2001, die tijdig door bemiddeling van de verenigingen aan de woudmeester van de afdeling werden teruggezonden. § 2. De verenigingen overhandigen vóór 15 oktober 2002 aan de woudmeester van de afdeling een lijst, opgesteld per provincie, waarop de personen aan wie ze ringen hebben overhandigd, worden vermeld.
De namen en adressen van die personen op de lijst, bedoeld in het eerste lid, worden vermeld en ook het aantal overhandigde ringen en de plaatsen waar zij de vogels vangen.
Art. 5.Wanneer iemand een vogel vangt of tracht te vangen, moet hij een of meerdere ringen, bedoeld in artikel 2, bij zich hebben.
Art. 6.Elke vink wordt onmiddellijk na de vangst geringd met een open ring die voldoet aan de bepalingen van artikel 2, § 2, of wordt onmiddellijk weer vrijgelaten wanneer die vink niet voldoet aan de gestelde eisen.
Elke andere vogelsoort die in de vangkooi terechtkomt, wordt onmiddellijk weer vrijgelaten.
Art. 7.Het vervoer van vogels, gevangen op grond van dit besluit, is slechts geoorloofd als ze geringd zijn overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 8.De niet-gebruikte ringen worden, samen met de ringlijsten, teruggezonden aan de woudmeester van de afdeling in het gebied volgens de in artikel 6, § 2, van het ministerieel besluit van 14 september 1981 opgelegde procedure voor het terugzenden van de ringlijsten. HOOFDSTUK III. - De kweek
Art. 9.De verenigingen stimuleren de kweek van de vink bij hun leden maximaal. Daartoe brengen ze bij hun leden elk jaar meer dan eens de noodzaak van de kweek nadrukkelijk onder de aandacht en nemen ze de nodige maatregelen om moderne technieken van de vinkenkweek onder hun leden te verspreiden en ingang te doen vinden.
Art. 10.Elke vereniging stelt een reglement op voor de kweek van vinken door haar leden of door de personen die ze daartoe opdracht geeft.
Het reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de afdeling.
Het reglement bepaalt de wijze waarop de kweek wordt uitgevoerd en waarop de kweekresultaten worden gecontroleerd, verzameld en verwerkt.
Vóór 15 oktober 2002 worden de gegevens, bedoeld in het derde lid, doorgestuurd naar de woudmeester van de afdeling, bevoegd voor de provincie waar de vogels werden gekweekt.
De bevoegde ambtenaren van de afdeling kunnen, op eenvoudig verzoek, te allen tijde de controles bijwonen.
Art. 11.Om de kweek van vinken door leden van AVIBO en VIMIBEL te stimuleren, wordt aan de twee vinkeniersverenigingen gezamenlijk een subsidie toegekend, bestaande uit : 1° een basissubsidie van 1000 euro, voor elke vereniging;2° een subsidie van 125 euro per begonnen schijf van 1000 leden van elke vereniging op 1 januari van het jaar waarop de subsidie wordt toegekend; 3° een variabele subsidie, samengesteld als volgt : een subsidie per in de loop van het jaar gekweekte vink volgens de hiernavermelde tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Het totale bedrag dat aan de twee verenigingen samen kan worden toegekend voor dit deel van de variabele subsidie kan maximaal 22.500 euro bedragen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 12.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad .
Brussel, 9 oktober 2002.
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw, V. DUA