Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 09 juni 1997
gepubliceerd op 27 augustus 1997

Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de ordonnancering die geëerbiedigd moeten worden bij de ordonnancering der betalingen verricht door middel van de financiële rekening 000-2006020-60, geopend op naam van de Dienst Kijk- en Luistergeld Brussel

bron
ministerie van verkeer en infrastructuur
numac
1997014174
pub.
27/08/1997
prom.
09/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/09/1997014174/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

9 JUNI 1997. Ministerieel besluit tot vaststelling van de regels voor de ordonnancering die geëerbiedigd moeten worden bij de ordonnancering der betalingen verricht door middel van de financiële rekening 000-2006020-60, geopend op naam van de Dienst Kijk- en Luistergeld Brussel


De Minister van Telecommunicatie, Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid artikel 11, 1, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 4 van 18 april 1967;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, inzonderheid artikelen 71, 72 en 73;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 april 1997 tot vaststelling van de lijst van de personeelsleden van Belgacom, overgedragen aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie;

Gelet op de bijzondere wet van 16 juli 1993, ter voleindiging van de Federale Staatsstructuur, inzonderheid artikel 94, 5;

Gelet op de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld;

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980, op de institutionele hervormingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 juni 1997;

Overwegende dat de Gemeenschappen de beslissing hebben genomen de inning te verzekeren van de belasting kijk- en luistergeld, hoewel de definitieve teksten nog moeten worden gepubliceerd;

Overwegende dat de Gemeenschappen de verbintenis hebben aangegaan om alles in het werk te stellen opdat de wettelijke teksten, die onontbeerlijk zijn voor de organisatie van een autonome inning, in het Belgisch Staatsblad zouden worden gepubliceerd vóór 30 juni 1997;

Overwegende dat de enige bestaande financiële rekening voor de Dienst Kijk- en Luistergeld nog op Federaal niveau moet beheerd worden tot 30 juni 1998 ten laatste;

Overwegende dat de bevoegde Gemeenschapsministers hun akkoord hebben gegeven over de inhoud van dit besluit, Besluit : TITEL I. Over de beheersoverdracht

Artikel 1.De Postchequerekening 000-2006020-60, geopend op naam van de Dienst Kijk-en Luistergeld Brussel, wordt overgedragen door Belgacom NV van publiek recht, naar het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie dat er titularis van wordt.

Art. 2.Het ministerieel besluit van 31 decembre 1975 wordt opgeheven.

TITEL II. Over de ordonnancering van de uitgaven per overschrijving, per assignatie, of per cheque

Art. 3.Er wordt machtiging gegeven, binnen de vastgelegde grenzen, aan de volgende personen om de uitgaven te ordonnanceren ten laste van de rekening 000-2006020-60, geopend bij de POSTCHEQUE op naam van de Dienst Kijk- en Luistergeld Brussel.

Inningscentrum Namur : De heer Jean Lefort, adviseur;

De heer Jean Bodart, adviseur wnd;

De heer Christian Leclercq, adviseur wnd;

Inningscentrum Aalst : De heer Eddy Debaets, adviseur;

De heer Martin Vleeshouwer, adviseur wnd.;

De heer Herman Pevenage, adviseur wnd.;

Inningscentrum Brussel : De heer Roger Keyaerts, adviseur;

De heer Henri Sauvage, adviseur;

Inningscentrum Eupen : De heer Christian Lambiet, sectiechef wnd.

Art. 4.1. De personen die aangeduid zijn voor het inningscentrum van Namur ordonnanceren de uitgaven die betrekking hebben op de inning, of de organisatie van de inning die plaatsvindt in het Franstalige gewest. 2. De personen die aangeduid zijn voor het inningscentrum van Aalst ordonnanceren de uitgaven die betrekking hebben op de inning die plaatsvindt in het Nederlandstalige gewest.3. De personen die aangeduid zijn voor het inningscentrum van Eupen ordonnanceren de uitbetalingen die betrekking hebben op de inning die plaatsvindt in het Duitstalige gewest.4. De personen die aangeduid zijn voor het inningscentrum van Brussel ordonnanceren de andere uitgaven voorzover die betrekking hebben op de inning die plaatsvindt in de tweetalige regio van Brussel-Hoofdstad, de organisatie ervan, of de organisatie van de boekhoudkundige coördinatie van de verschillende inningscentra.

Art. 5.Elk van de in artikel 3 aangeduide personen kan alleen uitgaven ordonnanceren per collectieve of individuele borderellen voorzover het bedrag ervan 100 000 F niet overschrijdt.

Voor de bedragen die hoger liggen dan 100 000 F is de mede-ondertekening door een andere in artikel 3 aangeduide persoon vereist, die bovendien afhangt van hetzelfde inningscentrum.

In het bijzondere geval van het inningscentrum van Eupen, zal de handtekening van de heer Guido Reuter, adjunct-adviseur bij de Duitse Gemeenschap, of van elke andere persoon aan wie hij deze taak zou afvaardigen, beschouwd worden als tweede handtekening in de zin van het vorige lid.

Art. 6.Er wordt machtiging gegeven aan de heer Francois Van Snick, directeur, om de inkomsten van het Kijk- en Luistergeld te verdelen tussen de drie Gemeenschappen, en de daaraan gebonden uitgaven te ordonnanceren ten gunste van de door de Gemeenschappen vermelde financiële rekeningen.

Bij zijn afwezigheid, wordt Mevr. Marie-Thérèse Druart, adviseur wnd., gemachtigd om deze taak uit te voeren.

Art. 7.De ordonnancering van de uitgaven gebeurt middels de formule die bepaald wordt in bijlage.

Art. 8.1. Eens ondertekend door de personen aangeduid krachtens artikel 4, worden de ordonnanceringsformules en de volledig ingevulde betalingsopdrachten voor uitvoering overgezonden aan de boekhoudkundige coördinatiecel te Brussel, waarvan sprake in arti-kel 4, 4, in fine. 2. Voor elke ordonnanceringsformule zal duidelijk melding gemaakt worden van het feit dat de betalingen slaan op de inning of op de organisatie daarvan. TITEL IV. Over de volmachten van handtekening op de financiële rekening

Art. 9.1. Er wordt machtiging gegeven aan de heer François VAN SNICK, directeur, en aan Mevr. Marie-Thérèse Druart, adviseur wnd., om de betalingsopdrachten, bestemd voor de POSTCHEQUE, te ondertekenen. 2. Zij ondertekenen alleen voor de bedragen die lager liggen dan 1 000 000 F.Voor de bedragen die hoger liggen, tekenen zij gazamenlijk.

Art. 10.1. Bij afwijking van artikel 9, 1, in het geval van de uitgaven waarvan sprake in artikel 6, wordt eveneens machtiging gegeven aan de heer Roger Keyaerts, adviseur, en aan de heer Henry Sauvage, adviseur, om de betalingsopdrachten te ondertekenen. 2. In geen enkel geval zal de ordonnateur de betalingsopdrachten mogen ondertekenen. TITEL IV. Over het houden van de kassen in baar geld

Art. 11.1. Teneinde de lopende uitgaven van een beperkt bedrag toe te staan, worden de volgende personen gemachtigd een kas te houden van maximum 50 000 F : de heer Jean Lefort, adviseur, en Mevr.

Marie-Thérèse Druart, adviseur wnd. Zij zijn beiden geldelijk persoonlijk verantwoordelijk voor de bedragen die hen worden toevertrouwd. Dit geld zal slechts gebruikt kunnen worden voor uitgaven die enkel betrekking hebben op het inningscentrum waartoe de gemachtigde personen behoren. In het bijzondere geval van Brussel, kunnen uitgaven voor het inningscentrum van Brussel uitgevoerd worden met de kas van de boekhoudkundige coördinatiecel. 2. De kastitularissen zenden regelmatig de staat van de verrichte uitgaven, samen met al de bewijsstukken, naar de boekhoudkundige cel. Een behoorlijk ingevulde ordonnanceringsformule en een betalingsopdracht worden bijgevoegd om de kas opnieuw aan te vullen; er wordt duidelijk melding gemaakt van het feit dat de formule slaat op het aanvullen van de plaatselijke kas.

TITEL V. Slotbepalingen

Art. 12.In het geval dat één van de personen, die een machtiging gekregen hebben in het kader van dit besluit, zijn functies in de schoot van de Dienst Kijk- en Luistergeld zou verlaten heeft de Administrateur-generaal van het BIPT de macht om een andere persoon aan te duiden om die te vervangen, middels een voorafgaand akkoord van de betrokken Gemeenschap(pen).

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 19 mei 1997.

Brussel, 9 juni 1997.

E. DI RUPO Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^