gepubliceerd op 30 juli 2004
Ministerieel besluit houdende voorziening in de uitoefening van de bevoegdheden van de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, tijdens zijn afwezigheden
9 JULI 2004. - Ministerieel besluit houdende voorziening in de uitoefening van de bevoegdheden van de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, tijdens zijn afwezigheden
De Minister van Financiën, Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, inzonderheid artikel 8, tweede lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002;
Overwegende dat de uitoefening van de bevoegdheden van de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, dient te worden verzekerd tijdens zijn afwezigheden van enige duur, Besluit :
Artikel 1.Bij een afwezigheid waarvan de voorziene duur vijf werkdagen overschrijdt, worden de bevoegdheden van de voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Financiën, uitgeoefend door de aanwezige houder van de managementfunctie N-1, die de grootste anciënniteit telt in deze functie.
Indien meerdere houders van een managementfunctie N-1 een gelijke anciënniteit hebben in deze functie, worden de bevoegdheden van de voorzitter van het directiecomité uitgeoefend door de oudste onder hen.
Art. 2.Artikel 1 doet op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden en delegaties van bevoegdheden in specifieke materies, bestaande op 30 juni 2004 en toegekend « bij afwezigheid of verhindering » van de voorzitter van het directiecomité.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2004.
Brussel, 9 juli 2004.
D. REYNDERS