gepubliceerd op 07 augustus 2002
Ministerieel besluit houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen
6 AUGUSTUS 2002. - Ministerieel besluit houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990, 20 juli 1991, 6 augustus 1993, 21 december 1994, 20 december 1995, 23 maart 1998 en 5 februari 1999;
Gelet op de wet van 23 maart 1998 betreffende de oprichting van een begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gewijzigd bij de wet van 5 februari 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en Afrikaanse varkenspest, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 20 april 1982, 31 januari 1990, 22 mei 1990, 14 juli 1995 en 13 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 november 1994 betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1995 tot aanwijzing van de dierenziekten die vallen onder de toepassing van artikel 9bis van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987;
Gelet op het ministerieel besluit van 7 januari 2000 houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen;
Gelet op Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 augustus 2002;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989, 6 april 1995 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de evolutie van de klassieke varkenspest bij everzwijnen in Duitsland, het Groot-Hertogdom Luxemburg en Frankrijk het aanpassen van de beschermende maatregelen tegen de insleep van het virus bij tamme varkens en everzwijnen dringend noodzakelijk maakt, Besluit :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit gelden de definities van : 1° het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten;2° het koninklijk besluit van 15 februari 1995 betreffende de identificatie van varkens;3° het koninklijk besluit van 10 september 1981 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de klassieke varkenspest en de Afrikaanse varkenspest, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 april 1982, 31 januari 1990, 22 mei 1990, 14 juli 1995 en 31 oktober 1996. Voorts moet worden verstaan onder : - Centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding : Centrum opgericht bij de V.Z.W. Verenigingen voor dierenziektenbestrijding bedoeld in hoofdstuk 2 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987; - Bestrijdingscentrum : het centrum voor preventie en diergeneeskundige begeleiding te Loncin van waaruit alle acties ter voorkoming en bestrijding van de klassieke varkenspest bij everzwijnen in de provincies Luik en Luxemburg worden gecoördineerd; - Verzamelcentrum : een lokaal met de nodige uitrusting en personeel ter beschikking, waar de jagers de kadavers van geschoten everzwijnen kunnen afleveren met het oog op het laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest en de vernietiging van de kadavers. De inrichting van het lokaal, de ontvangst en de bewaring van de kadavers en de administratieve opvolging gebeuren volgens de instructies van de Dienst; - Begrotingsfonds : het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten;. - IVK : Instituut voor Veterinaire Keuring.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt een observatiegebied afgebakend. Dit gebied omvat het gedeelte van het Belgisch grondgebied gelegen binnen de omtrek gevormd door : - de Belgisch-Duitse grens vanaf de autosnelweg E40 (A3) tot aan de grens met het Groot-Hertogdom Luxemburg; - vervolgens de Belgisch-Luxemburgse grens tot aan de grens met Frankrijk; - vervolgens de Franse grens tot aan de autoweg A28; - vervolgens de autoweg A28 vanaf de Franse grens tot Aubange; - vervolgens de N81 van Aubange tot de kruising met de E25 (A4); - vervolgens de E25 (A4 en daarna A26) tot aan de N827; - vervolgens de N827 tot aan de kruising met de N62; - vervolgens de N62 tot aan de autosnelweg E42 (A27); - vervolgens de autosnelweg E42 (A27) tot de kruising met de autosnelweg E40 (A3); - vervolgens de autoweg E40 (A3) tot aan de Belgisch-Duitse grens.
Art. 3.In het observatiegebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° de inspecteur-dierenarts neemt alle nodige maatregelen om de klassieke varkenspest op te sporen, door de eigenaars of verantwoordelijken van varkens en de jagers op de hoogte te brengen van de situatie en door alle door de jacht gedode of dood aangetroffen everzwijnen te doen onderzoeken, inzonderheid door het uitvoeren van de laboratoriumtests;2° éénieder die hetzij als verantwoordelijke of organisator van de jacht, hetzij omdat hij het zelf heeft neergeschoten, verantwoordelijk is voor een gedood everzwijn is ertoe gehouden dit everzwijn aan te bieden volgens de instructies van de Dienst voor de bemonstering volgens de instructies van de Dienst met het oog op een laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest, hetzij, en na aangifte bij het Bestrijdingscentrum, in een verzamelcentrum, hetzij in een door de Dienst aangeduide vrij-wildverwerkingsinrichting zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 9 november 1994 betreffende de keuring van en de handel in vlees van vrij wild. Elke gemeente gelegen in het observatiegebied dient in overleg met de buurgemeenten een verzamelcentrum ter beschikking te stellen; 3° eenieder die een dood everzwijn heeft aangetroffen is ertoe gehouden aangifte te doen bij het Bestrijdingscentrum, datie zorgt voor de ophaling van het kadaver met het oog op een laboratoriumonderzoek op klassieke varkenspest en de vernietiging ervan volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts.; 4° voor het nemen van de stalen voor laboratoriumonderzoek voor klassieke varkenspest kan de inspecteur-dierenarts erkende dierenartsen aanduiden;5° teneinde de mogelijke verspreiding van het virus te voorkomen, zijn de betrokken personen er voorts toe gehouden om de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts na te leven in verband met het verwijderen van de ingewanden van everzwijnen, de manipulatie van krengen of afvallen van everzwijnen, evenals deze betreffende de reiniging en ontsmetting in verband met deze handelingen;6° alle categorieën varkens in alle beslagen moeten officieel worden geteld volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts;de inventaris moet door de verantwoordelijke worden bijgewerkt; de inventaris moet op verzoek van de inspecteur-dierenarts of zijn afgevaardigde worden voorgelegd en mag bij elk inspectiebezoek worden gecontroleerd; 7° elk vervoer van varkens in het observatiegebied is verboden;8° elk varken dat thuis wordt geslacht dient klinisch onderzocht en gezond bevonden te worden door de bedrijfsdierenarts.Dit onderzoek, volgens de instructies van de Dienst, moet binnen de 24 uur voorafgaand aan de slachting plaats vinden; 9° aan alle invalswegen op de grens van het observatiegebied worden witte waarschuwingsborden geplaatst.Ze worden geplaatst op palen, op ten minste twee meter hoogte met volgende vermelding in zwarte blokletters : « VARKENSPEST BIJ EVERZWIJNEN - OBSERVATIEGEBIED - Verkeer van en handel in varkens gereglementeerd »; 10° delen van everzwijnen, door de jacht gedood of dood gevonden, mogen in geen enkel geval in de geografische entiteit van een varkensbeslag worden binnengebracht;11° éénieder die contact heeft gehad met een everzwijn uit het observatiegebied, mag tijdens de eerste 48 uren volgend op het contact geen varkensbedrijven bezoeken of contact hebben met varkens van een beslag;12° van zodra een besmetting bij everzwijnen bevestigd wordt, brengt de inspecteur-dierenarts de burgemeester hiervan in kennis;13° wanneer bij laboratoriumonderzoek van een everzwijn in een vrij-wildverwerkingsinrichting klassieke varkenspest wordt aangetoond, wordt het betreffende everzwijn en alle gedood wild, delen van gedood wild, vlees en afvallen die in contact zijn geweest met het besmette everzwijn vernietigd volgens de instructies van de Dienst. De bepalingen van de punten 10° tot 13° gelden voor het gehele grondgebied van het Rijk.
Art. 4.In de varkensbedrijven gelegen in het observatiegebied zijn de volgende maatregelen van toepassing : 1° alle varkens van het beslag moeten in gesloten stallen worden gehouden of, mits akkoord van de inspecteur-dierenarts en volgens de onderrichtingen die hij bepaalt, op een plaats worden ondergebracht waar zij door middel van een dubbele afsluiting gescheiden kunnen worden gehouden van everzwijnen.Everzwijnen mogen geen toegang hebben tot materiaal en opgeslagen voeder dat vervolgens in contact kan komen met de varkens van het beslag. Voedersilo's dienen door middel van een afsluiting beveiligd te worden, zodat everzwijnen er op geen enkel ogenblik toegang toe hebben; 2° geen enkel varken mag binnen of buiten de geografische entiteit van het beslag worden gebracht;3° iedere ziekte of abnormale sterfte bij varkens moet onmiddellijk door de bedrijfsdierenarts worden onderzocht en gemeld aan de inspecteur-dierenarts;4° het is verboden op één of meerdere varkens met stoornissen of tekens van een ziekte, zoals koorts, gebrekkige eetlust, diarree, hoesten, niezen, verminderde groei, zenuwstoornissen, in- of uitwendige bloedingen of verwerping, een therapeutische behandeling in te stellen, indien niet vooraf stalen werden overgemaakt aan het opsporingscentrum voor onderzoek op klassieke varkenspest;5° aan de in- en uitgangen van de varkensstallen en van de geografische entiteit moet een ontsmettingsvoetbad worden geplaatst met een door de inspecteur-dierenarts toegelaten ontsmettingsmiddel;6° de toegang tot de varkensstallen is verboden aan personen vreemd aan het bedrijf.De toegang is, onverminderd de bepalingen van artikel 3, 11°, evenwel toegelaten voor : a) de varkenshouder en verzorgers van het bedrijf zelf;b) de bedrijfsdierenarts;c) het personeel van de Veterinaire Diensten.
Art. 5.§ 1. In afwijking van de bepalingen van artikel 3, 7° en 4, 2°, en volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts, rekening houdend met de epidemiologische situatie, kan de bedrijfsdierenarts toestaan dat er varkens worden afgevoerd, onder de volgende voorwaarden : 1° slachtvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating afgegeven door de bedrijfsdierenarts naar een door hem aangeduid slachthuis binnen de provincie Luik of Luxemburg te worden gevoerd, op voorwaarde dat alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer door hem klinisch werden onderzocht en gezond bevonden. Slachtzeugen en slachtberen mogen onder dezelfde voorwaarden vervoerd worden naar het slachthuis van Sint-Truiden.
Van elk lot slachtvarkens afkomstig uit het observatiegebied wordt in het slachthuis, volgens de instructies van de Dienst, een representatief aantal varkens bemonsterd met het oog op het laboratoriumonderzoek voor klassieke varkenspest; 2° fokvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating, afgegeven door de bedrijfsdierenarts, naar een bedrijf gelegen binnen het observatiegebied te worden gevoerd, op voorwaarde dat : - geen enkel varken in het beslag werd binnengebracht tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer; - alle varkens van het beslag door de bedrijfsdierenarts binnen de 24 uur voor het vervoer door hem klinisch werden onderzocht en gezond bevonden; - de fokvarkens tijdens de laatste tien dagen voor het vertrek een individueel serologisch onderzoek op klassieke varkenspest met gunstig resultaat hebben ondergaan en op het bedrijf van bestemming aan een tweede serologisch onderzoek worden onderworpen tussen de 3e en 4e week na aankomst; 3° gebruiksvarkens mogen het bedrijf enkel verlaten om rechtstreeks en onder dekking van een vervoerstoelating afgegeven door de bedrijfsdierenarts, naar een bedrijf gelegen binnen het observatiegebied te worden gevoerd, op voorwaarde dat : - geen enkel varken in het beslag werd binnengebracht tijdens de laatste 30 dagen voor de geplande afvoer; - alle varkens van het beslag binnen de 24 uur voor het vervoer door de bedrijfsdierenarts klinisch werden onderzocht en gezond bevonden; - een representatief aantal gebruiksvarkens tijdens de laatste 10 dagen voor het vertrek, volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts, serologisch werden onderzocht op klassieke varkenspest met gunstig resultaat en op het bedrijf van bestemming aan een tweede serologisch onderzoek wordent onderworpen tussen de 3e en 4e week na aankomst; 4° zolang het gunstig resultaat van het serologisch onderzoek op het bedrijf van bestemming niet bevestigd is, mogen er van dit bedrijf geen varkens worden afgevoerd, tenzij voor rechtstreeks vervoer naar het slachthuis;. 5° de bedrijfsdierenarts maakt binnen de drie werkdagen een kopie van de vervoerstoelating over aan de inspecteur-dierenarts. § 2. Elke aanvoer van varkens afkomstig van een beslag buiten het observatiegebied in een beslag in het observatiegebied moet ten minste drie werkdagen voor het voorziene transport worden vooraangemeld bij de inspecteur-dierenarts. Het vervoer van de varkens moet gebeuren onder begeleiding van de toelating van de inspecteur-dierenarts. Het voertuig mag het observatiegebied enkel binnenrijden na officiële verzegeling op de grens van het gebied. De inspecteur-dierenarts organiseert op het bedrijf van bestemming de ontzegeling. Vooraleer het voertuig het bedrijf of het observatiegebied terug verlaat, moet het worden gereinigd en ontsmet volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts.
De aangevoerde fokvarkens worden onderworpen aan een individueel serologisch onderzoek op klassieke varkenspest op het bedrijf van bestemming tussen de 3e en 4e week na aankomst.
Een representatief aantal van de aangevoerde gebruiksvarkens wordt, volgens de instructies van de inspecteur-dierenarts, serologisch onderzocht op klassieke varkenspest op het bedrijf van bestemming tussen de 3e en 4e week na aankomst.
Art. 6.§ 1. Voor elk everzwijn uit het observatiegebied dat het voorwerp uitmaakt van een verplichte aangifte aan het bestrijdingscentrum en het afleveren aan een verzamelcentrum, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 2°, of van een verplichte aangifte aan het bestrijdingscentrum, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 3°, wordt aan de verantwoordelijke een vergoeding ten laste van het Begrotingsfonds toegekend ten bedrage van 100 EUR per everzwijn. § 2. Voor elk everzwijn uit het observatiegebied dat afgeleverd wordt aan een vrij-wildverwerkingsinrichting overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 2°, wordt een vergoeding aan de verantwoordelijke toegekend ten laste van het Begrotingsfonds ten bedrage van : 45 EUR per geëviscereerd karkas van minder dan 12 kg; 35 EUR per geëviscereerd karkas van 12 tot 28 kg; 15 EUR per geëviscereerd karkas van meer dan 28 kg § 3. Voor elk everzwijn uit het observatiegebied dat afgeleverd wordt aan een vrij-wildverwerkingsinrichting, overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, 2°, wordt aan de exploitant van deze inrichting een vergoeding ten laste van het Begrotingsfonds toegekend ten bedrage van 5 EUR. § 4. De vergoedingen worden toegekend aan de rechthebbenden, volgens de instructies van de Dienst, op basis van volgens de instructies van de Dienst behoorlijk gerechtvaardigde schuldvorderingen die juist werden verklaard door de inspecteur-dierenarts. § 5. Voor elk everzwijn in een vrij-wildverwerkingsinrichting waarbij het laboratoriumonderzoek klassieke varkenspest aantoont of laat vermoeden wordt aan de eigenaar van dit everzwijn, volgens de instructies van de Dienst, ten laste van het Begrotingsfonds, een vergoeding toegekend volgens de handelswaarde, met een maximum van 5 EUR per kg karkasgewicht. § 6. Voor de everzwijnen, het gedode wild, de delen van gedood wild, het vlees en de afvallen die vernietigd worden overeenkomstig de bepalingen in artikel 3, 13°, wordt aan de eigenaar, volgens de instructies van de Dienst, ten laste van het Begrotingsfonds, een vergoeding toegekend volgens de handelswaarde, met een maximum van 57 EUR per kg karkasgewicht.
Art. 7.De kosten van het bestrijdingscentrum en alle andere operationele kosten nodig voor de preventie, de bestrijding en de uitroeiing van de klassieke varkenspest onder de everzwijnen, zijn ten laste van het Begrotingsfonds.
De vergoedingen worden toegekend volgens de instructies van de Dienst op basis van behoorlijk gerechtvaardigde schuldvorderingen per trimester die juist werden verklaard door de inspecteur-dierenarts.
Aan het bestrijdingscentrum worden voorschotten toegekend, volgens de modaliteiten bepaald door de Dienst.
Voor het inrichten van een verzamelcentrum, zoals voorzien in artikel 3, 2°, tweede lid, kan, volgens de instructies van de Dienst, aan de betrokken gemeente een financiële tussenkomst toegekend worden ten laste van het Begrotingsfonds.
Art. 8.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt voor de klinische onderzoeken en het nemen van de bloedstalen in het kader van dit besluit aan de bedrijfsdierenarts een forfaitaire vergoeding toegekend ten laste van het Begrotingsfonds ten bedrage van 25 EUR per bedrijfsbezoek en 2,50 EUR per genomen bloedstaal, op voorwaarde dat het klinisch onderzoek, de selectie van de bemonsterde dieren, de bloedname, de identificatie van het bloedstaal en de overmaking ervan aan het centrum voor preventie en de diergeneeskundige begeleiding werden uitgevoerd volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts en voorzover de gevraagde documenten correct en volledig werden ingevuld.
De vergoedingen worden rechtstreeks aan de bedrijfsdierenarts uitbetaald tegen voorlegging van een behoorlijk gerechtvaardigde kostenstaat per trimester die door de Inspecteur-dierenarts juist werd verklaard. Een model van deze kostenstaat is als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Art. 9.Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten wordt voor het nemen van de stalen in het kader van dit besluit aan de aangeduide erkende dierenarts, vermeld in artikel 3, 4°, een vergoeding toegekend ten laste van het Begrotingsfonds ten bedrage van 15 EUR per half uur, op voorwaarde dat de staalname, de identificatie van de stalen en de overmaking ervan aan het centrum voor preventie en de diergeneeskundige begeleiding werden uitgevoerd volgens de onderrichtingen van de inspecteur-dierenarts en voorzover de gevraagde documenten correct en volledig werden ingevuld. Elk begonnen half uur wordt beschouwd als volledig. De tijd van verplaatsing kan niet in aanmerking worden genomen voor de toekenning van de vergoeding.
De verplaatsingskosten worden terugbetaald volgens het bedrag bepaald in het koninklijk besluit van 18 januari 1965 en wijzigingen houdende algemene regelgeving inzake reiskosten.
De vergoedingen worden volgens de instructies van de Dienst rechtstreeks aan de erkende dierenarts uitbetaald tegen overlegging van een behoorlijk gerechtvaardigde kostenstaat per trimester die door de inspecteur-dierenarts juist werd verklaard.
Art. 10.Overtredingen op de bepalingen van dit besluit worden gestraft overeenkomstig de dierengezondheidswet van 24 maart 1987.
Art. 11.Het ministerieel besluit van 7 januari 2000 houdende maatregelen ter bescherming van de varkensstapel tegen de insleep van klassieke varkenspest door everzwijnen wordt opgeheven.
Art. 12.Elk niet bij dit besluit voorziene situatie wordt beslecht door de beslissing van het Hoofd van de Dienst.
Art. 13.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Brussel, 6 augustus 2002.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET
Bijlage bij het ministerieel besluit van 6 augustus 2002 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 6 augustus 2002.
De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Mevr. M. AELVOET