gepubliceerd op 14 september 1999
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 maart 1995 houdende de invoering van een steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teeltmethoden in te voeren of verder toe te passen
6 AUGUSTUS 1999. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 30 maart 1995 houdende de invoering van een steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teeltmethoden in te voeren of verder toe te passen
De Minister van Landbouw en Middenstand, Gelet op de wet van 29 juli 1955 tot oprichting van een landbouwfonds;
Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990;
Gelet op de organieke wet van 27 december 1990 houdende de oprichting van Begrotingsfondsen, gewijzigd door de wet van 24 december 1993;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van 24 juni 1991 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen;
Gelet op de verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen laatstelijk gewijzigd door de verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997;
Gelet op verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende bepalingen voor de toepassing van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen laatstelijk gewijzigd door verordening (EG) 1678/98 van de Commissie van 29 juli 1998;
Gelet op de verordening (EG) nr. 746/96 van de Commissie van 24 april 1996 houdende bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992, zoals gewijzigd door verordening (EG) nr. 435/97 van de Commissie van 6 maart 1997, inzonderheid op artikel 11 betreffende veranderingen met betrekking tot het bedrijf, op artikel 13 betreffende omzetting van een verbintenis en op artikel 16 betreffende evaluatie en toezicht;
Gelet op de beschikking van de Commissie nr C(94) 2937 van 17 november 1994 tot goedkeuring van het landbouwmilieuprogramma van België overeenkomstig verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 april 1992 inzake de biologische productiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwproducten en levensmiddelen gewijzigd door het koninklijk besluit van 10 juli 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen;
Gelet op het ministerieel besluit van 4 november 1997 houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen;
Gelet op het ministerieel besluit van 30 maart 1995 houdende de invoering van een steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teeltmethoden in te voeren of verder toe te passen gewijzigd door het ministerieel besluit van 17 april 1997 en door het ministerieel besluit van 9 december 1997;
Gelet op het overleg met de Gewestregeringen van 1 februari 1999 en van 12 april 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat zonder verwijl de biologische producenten die nog door een verbintenis zijn gebonden, hun aanvraag moeten indienen, Besluit :
Artikel 1.In artikel 2, d, van het ministerieel besluit van 30 maart 1995 houdende de invoering van een steunregeling voor agrarische bedrijfshoofden die zich ertoe verbinden om biologische teelmethoden in te voeren of verder toe te passen, worden de woorden « het Centrum voor Informatieverwerking » vervangen door de woorden « de Dienst Identificatie ».
Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 2bis.1. De verbintenis bedoeld in vorig artikel kan in de loop van de door de verbintenis bestreken periode worden omgezet in een andere verbintenis op voorwaarde dat : - de omzetting onomstotelijk voordelen voor het milieu biedt, - de bestaande verbintenis in belangrijke mate wordt versterkt, en - de betrokken maatregelen deel uitmaken van het goedgekeurde programma.
Op in de eerste alinea, eerste en tweede streepje, genoemde voorwaarden kan worden ingestemd met een omzetting van een in het kader van verordening (EEG) nr. 2078/92 aangegane verbintenis in een verbintenis tot bebossing in het kader van verordening (EEG) nr. 2080/92. De verbintenis op grond van verordening (EEG) nr. 2078/92 wordt beëindigd zonder dat terugbetaling wordt verlangd. 2. Als een begunstigde gedurende de looptijd van zijn verbintenis, de oppervlakte waarop een verbintenis betrekking heeft, vergroot, wordt deze oppervlakte opgenomen in de lopende verbintenis.»
Art. 3.Het 1e en 2de lid van artikel 5 van hetzelfde besluit worden vervangen door de volgende tekst : « De steunaanvragen moeten jaarlijks bij aangetekend schrijven worden ingediend bij het desbetreffende provinciaal bureau van het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG 3) van het ministerie van Middenstand en Landbouw, door middel van het modelformulier opgenomen als bijlage I. De aanvragen voor de steun in 1999 moeten ingediend zijn ten laatste op 15 september 1999 om 17 uur. Vanaf het jaar 2000 moeten de aanvragen ingediend zijn ten laatste op 30 april om 17 uur; de poststempel geldt als bewijs. »
Art. 4.In hetzelfde besluit wordt een artikel 6ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Artikel 6ter.Evaluatie en toezicht 1. De besturen voor het Landbouwproductiebeheer (DG 3), voor de kwaliteit van de grondstoffen en de plantaardige sector (DG 4) en voor de dierengezondheid en de kwaliteit van de dierlijke producten (DG 5) dragen zorg voor het toezicht op en voor de evaluatie van de milieumaatregelen in de landbouw.2. Het toezicht moet het mogelijk maken kennis te krijgen van de wijze waarop de aangegane verbintenissen daadwerkelijk worden nagekomen. Aldus kunnen de milieumaatregelen in de landbouw zo nodig worden bijgestuurd op basis van de in de loop van de uitvoering gebleken behoeften. 3. De evaluatie van de milieumaatregelen in de landbouw geschiedt met inachtneming van de doelstellingen van verordening (EEG) nr.2078/92 en met de specifieke doelstellingen van de desbetreffende maatregel, en bestrijkt de sociaal-economische, de landbouw- en de milieu-aspecten. Zij wordt afgestemd op de tendensen in en de kenmerken van de zone waar de milieumaatregelen worden toegepast. »
Art. 5.In artikel 7, § 3, 2e lid van hetzelfde besluit wordt de zin « Geen rente is dan verschuldigd. » geschrapt.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999.
Brussel, 6 augustus 1999.
J. GABRIELS Bijlage I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 6 augustus 1999.
De Minister van Landbouw en Middenstand, J. GABRIELS.