Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 november 1997
gepubliceerd op 21 januari 1998

Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1997016318
pub.
21/01/1998
prom.
04/11/1997
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

4 NOVEMBER 1997. Ministerieel besluit houdende uitvoering van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, met name artikel 3, § 1, 1°, gewijzigd bij de wet van 11 april 1983 en bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1422/97 van de Raad van 22 juli 1997;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouwproductiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming, en betreffende natuurbeheer;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad van 27 november 1992 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2466/96 van de Raad van 17 december 1996;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïn- tegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2015/95 van de Commissie van 21 augustus 1995;

Gelet op de verordening (EG) nr. 762/94 van de Commissie van 6 april 1994 houdende toepassingsbepalingen inzake het uit productie nemen van grond als bedoeld in verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2930/95 van de Commissie van 18 december 1995;

Gelet op de verordening (EG) nr. 658/96 van de Commissie van 9 april 1996 betreffende bepaalde voorwaarden voor de toekenning van compensatiebedragen in het kader van de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen, laatstelijk gewijzigd bij verordening (EG) nr. 843/97 van de Commissie van 12 mei 1997;

Gelet op het ministerieel besluit van 17 oktober 1995 houdende invoering van een premie ter compensatie van inkomensverliezen ten gevolge van bebossing van landbouwgrond in uitvoering van de verordening (EEG) nr. 2080/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen;

Gelet op het overleg met de gewestelijke Regeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid om zonder uitstel de maatregelen te treffen inzake de steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen teneinde zich te schikken naar de bepalingen van de in 1997 getroffen verordeningen, zoals vermeld in de preambule, Besluit :

Artikel 1.§ 1. Om in het kader van de algemene regeling zoals bedoeld in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen in aanmerking te komen voor het compensatiebedrag toegekend aan de uit productie genomen oppervlakte, moeten de oppervlakten voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden. 1. Deze oppervlakten dienen aan de productie onttrokken te worden gedurende een periode die uiterlijk op 15 januari ingaat en ten vroegste op 31 augustus eindigt.Deze periode bedraagt bij vaste braak evenwel vijf opeenvolgende verkoopseizoenen.

De betrokken producenten kunnen evenwel, maar uitsluitend met het oog op de inzaai of aanplant van kool- en raapzaad, van wintergranen of enig ander gewas dat pas het jaar nadien geoogst wordt : - vanaf 1 augustus de noodzakelijke werkzaamheden vóór inzaai of aanplant uitvoeren; - vanaf 15 augustus overgaan tot inzaai of aanplant van hogervermelde teelten. 2. Deze oppervlakten dienen door de producent tijdens de twee aan de aanvraag voorafgaande jaren uitgebaat te zijn geweest.Deze laatste voorwaarde is evenwel niet van toepassing in geval, binnen dit tijdsbestek, van : a) ruilverkaveling;b) eerste installatie;c) uitbreiding van het bedrijf door : - overdracht van eigendom van gronden; - overdracht van genot van gronden in toepassing van de artikelen 31, 34 en 38 van de pachtwet of wanneer een pacht die normaal beëindigd is door het verstrijken van de pachtperiode onmiddellijk gevolgd wordt door het sluiten van een nieuwe pacht. 3. De oppervlakten mogen niet worden gebruikt voor andere landbouwproducties dan bedoeld in artikel 8 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997, en ook niet voor een ander winstgevend doel dat onverenigbaar is met de akkerbouw. Deze bepalingen gelden evenwel niet voor bouwland dat in het kader van de verordening (EEG) nr. 2078/92 en verordening (EEG) nr. 2080/92 uit productie is genomen en afgeboekt wordt uit hoofde van de braakleggingsverplichting voor zover deze bepalingen onverenigbaar zijn met de in de betrokken verordeningen vastgestelde eisen inzake milieubescherming of bebossing. § 2. Indien de voor het compensatiebedrag in aanmerking komende oppervlakten gelegen zijn in meerdere productieregio's kan : - de verplichte uit productie name, welke binnen een productieregio betrekking heeft op een oppervlakte kleiner dan 2 ha, gerealiseerd worden op de in aanmerking komende oppervlakten in een andere productieregio; - de verplichte uit productie name gerealiseerd worden binnen de ene of de andere productieregio indien de oppervlakten waarvoor een compensatiebedrag is aangevraagd, aaneengesloten zijn; - de verplichte uit productie name geheel of gedeeltelijk gerealiseerd worden op de in aanmerking komende oppervlakten in een andere landbouwstreek op voorwaarde dat de braak te leggen oppervlakten zich situeren in aan elkaar grenzende productieregio's en voor zover de braak te leggen oppervlakte wordt aangepast met een factor om rekening te houden met de opbrengstverschillen tussen de betrokken regio's. De braakgelegde gronden dienen bij voorrang om de braakverplichting te vervullen in de streek waar zij gelegen zijn. De toepassing van deze alinea mag niet leiden tot een vermindering van de braakverplichting in hectaren. § 3. Het bedrag van de toegekende compensatie voor de uit productie genomen oppervlakten wordt bepaald door de effectieve ligging van elk uit productie genomen perceel bouwland.

Art. 2.Voor de campagne 1997/1998 (oogst 1997), wordt het in artikel 3, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997 bedoelde braakpercentage vastgesteld op 5 %.

Art. 3.De producenten kunnen de modaliteiten voorzien in artikel 7, punt 6, 2e alinea van verordening (EEG) nr. 1765/92 toepassen.

Art. 4.§ 1. De producent die voor vaste braak koos kan onder de hierna vermelde voorwaarden zijn verbintenis wijzigen : 1. Ingeval de producent in zijn steunaanvraag « oppervlakte » uitdrukkelijk op zijn verbintenis terugkomt vóór het verstrijken van de periode van 5 jaar, moet hij een bedrag terugbetalen, gelijk aan 5 % van het compensatiebedrag uitgekeerd voor de in het voorafgaande jaar braakgelegde grond, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat hij zijn oorspronkelijke verbintenis niet naleeft.2. De producent kan evenwel zonder bestraffing afzien van zijn verbintenis : - indien hij beslist de braakgelegde arealen op te nemen in één van de regelingen die worden voorzien in het kader van verordening (EEG) nr. 2078/92 van de Raad van 30 juni 1992 betreffende landbouw- productiemethoden die verenigbaar zijn met de eisen inzake milieubescherming en betreffende natuurbeheer of van verordening (EEG) nr. 2080/2 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een communautaire steunregeling voor bosbouwmaatregelen in de landbouw : - in geval van ruilverkaveling, opzeg van de pacht door de verpachter, onteigening of ingeval van heirkracht. § 2. Vanaf de campagne 1996-1997 (oogst 1996), kunnen de pro- ducenten geen nieuwe verbintenis meer aangaan voor de vaste braak.

Art. 5.§ 1. De producent is verplicht de braakgelegde gronden te onderhouden zodat deze uit landbouwkundig oogpunt in goede staat blijven.

Enkel spontane bodembedekking of inzaai van gewassen is toegelaten, evenals de overgang van spontane bedekking naar inzaai.

Inzaai dient plaats te hebben ten laatste op 15 mei terwijl na 15 januari de grond niet langer naakt mag blijven dan strikt noodzakelijk voor de werkzaamheden verbonden aan inzaai.

Bij het behoud van een spontane bodembedekking tot op het einde van de braakverplichting mag evenwel niet meer omgeploegd worden na 15 januari.

Bij vaste braak dient de tijdens het eerste jaar van de verbintenis ingezaaide bodembedekking behouden te worden tot op het einde ervan.

In geval van inzaai zijn de gewassen, toegelaten op braakgelegde gronden met verplichting van maaien vóór de zaadvorming, opgenomen in bijlage I van dit besluit, deze zonder verplichting tot maaien in bijlage II. Een vrijstelling van de maaiverplichting vóór de zaadvorming van de soorten opgenomen in bijlage I wordt toegekend voor zover voor deze soorten een gecertificeerd zaaizaadmengsel van soorten van minstens 2 verschillende families, voorkomend in bijlage I en/of bijlage II van dit besluit gebruikt werd. Dit mengsel moet tenminste 20 % van elke familie bevatten. In dit geval moeten de producenten met het oog op eventuele controle de aankoopbewijzen en de certificeringsetiketten van de gezaaide mengsels bijhouden. § 2. De bodembedekking mag niet bestemd zijn voor zaadwinning en mag in geen geval gebruikt worden voor landbouwdoeleinden vóór 31 augustus noch voor een voor commercialisering bestemde plant- aardige productie vóór de daaropvolgende datum van 15 januari. § 3. De bodembedekking van welke aard ook dient : - ingeval van maaien tijdens de braak, ter plaatse te blijven; - op het einde van de braakperiode tussen 15 en 31 augustus gemaaid te worden.

Het afgemaaide product dient ter plaatse te blijven en mag nooit gebruikt worden voor commercialisering of enig ander doeleinde. Enkel de hergroei na 31 augustus van de vegetatie mag eventueel gebruikt worden voor eigen noodwendigheid van het bedrijf. § 4. Alleen de fytofarmaceutische producten die voorkomen in bijlage III van dit besluit mogen worden gebruikt op de uit productie genomen gronden.

Art. 6.Artikel 5 van dit besluit, met uitzondering van het eerste lid van zijn § 1, is niet van toepassing op braakgelegde gronden gebruikt in overeenstemming met artikel 8 van het koninklijk besluit van 30 oktober 1997.

Art. 7.In het kader van de steunregeling wordt het compensatiebedrag alleen toegekend voor : - wat betreft de oliehoudende zaden, enkel koolzaad dat verkregen is uit gecertificeerd zaaizaad van een van de in bijlage II van verordening (EG) nr. 658/96 opgesomde variëteiten. - wat betreft ander vlas dan vezelvlas, indien het lijnzaad wordt geteeld uit zaad van vlasrassen die worden beschouwd als andere rassen dan die welke hoofdzakelijk zijn bestemd voor de vezels als bedoeld in artikel 1 van verordening (EEG) nr. 1308/70 van de Raad en vastgesteld in verordening (EEG) nr. 1164/89 van de Commissie.

Art. 8.§ 1. Om in aanmerking te komen voor de steunregeling voor bepaalde akkerbouwgewassen moet elke producent één steunaanvraag indienen waarin alle percelen landbouwgrond van het bedrijf worden vermeld.

Deze aanvraag moet opgesteld worden bij middel van een formulier waarvan het model door de Minister wordt vastgelegd en wordt vergezeld van de documenten ter staving zoals voorzien in vermeld formulier.

De aanvraag moet jaarlijks ingediend worden bij het Provinciaal Bureau van het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw zoals vermeld in bijlage IV van dit besluit. § 2. Voor de campagne 1997/98 (oogst 1997) moet de aanvraag : - opgesteld worden bij middel van een formulier dat overeenkomt met dit opgenomen in bijlage V van dit besluit voor wat betreft de indiening op papier of in overeenstemming met de instructies opgenomen in bijlage VI voor wat betreft de indiening van de gegevens onder geïnformatiseerde vorm; - behoorlijk ingevuld, op uiterlijk 15 mei 1997 om 17 uur ingediend worden en voor wat betreft de indiening op papier per aangetekend schrijven opgestuurd worden met de poststempel als kracht van bewijs, of afgegeven worden tegen aflevering van een ontvangstbewijs, § 3. Elke eventuele wijziging van de benuttiging van percelen moet uiterlijk op 15 mei schriftelijk gemeld worden bij het in §1 vermelde Bureau.

Toevoegingen van landbouwpercelen en oppervlakten kunnen niet aangebracht worden behalve in de gevallen dat de producent, na de einddatum voor indiening van de aanvragen het recht op gebruik van die percelen heeft verkregen ten gevolge van : a) een ruilverkaveling;b) een uitbreiding van bedrijf door : - overdracht van eigendom van gronden; - overdracht van genot van gronden in toepassing van de artikelen 31, 34 en 38 van de pachtwet of wanneer een pacht die normaal beëindigd is door het verstrijken van de pachtperiode onmiddellijk gevolgd wordt door het afsluiten van een nieuwe pacht.

Deze toevoegingen moeten ook schriftelijk meegedeeld worden ten laatste op 15 mei bij het in § 1 vermelde Bureau.

Art. 9.Voor de toepassing van dit besluit kan, mits hun toelating, rekening gehouden worden met de gegevens geleverd door de producenten, in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 1 juni 1992 waarbij een jaarlijks land- en tuinbouwtelling per 15 mei wordt voorgeschreven.

Art. 10.§ 1. Onverminderd de bepalingen van titel II, hoofdstuk III, sectie 3 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscompatibiliteit verliest de producent elk recht op het genot van het compensatiebedrag indien hij nalaat gevolg te geven aan de verzoeken om bijkomende inlichtingen of bewijsstukken vanwege het Ministerie van Middenstand en Landbouw. § 2. De percelen die niet beantwoorden aan de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 2 en 3, van dit besluit worden niet beschouwd als braakgelegde gronden. § 3. Indien de verplichtingen bedoeld in artikel 5, § 1 en 4, van dit besluit niet worden nageleefd wordt het steunbedrag verminderd met een bedrag gelijk aan het resultaat van de oppervlakte van de percelen in overtreding vermenigvuldigd met het van toepassing zijnde compensatiebedrag per hectare vermenigvuldigd met een percentage.

Het in het vorige lid bedoelde percentage is vastgesteld op : - 50 % ingeval van afwezigheid van een bodembedekking; - 20 % ingeval van inzaai van een bodembedekking welke andere gewassen bevat dan deze bedoeld in bijlage I en II van dit besluit; - 30 % ingeval van niet tijdig maaien van de bodembedekking bestaande uit gewassen bedoeld in bijlage I van dit besluit, waarbij geen gebruik gemaakt werd van een gecertificeerd zaaizaadmengsel van minstens 2 verschillende families en bestaande uit minstens 20 % van ieder van hen; - 50 % ingeval van het gebruik van andere fytofarmaceutische producten dan deze vermeld in bijlage III van dit besluit. § 4. De steun vermeerderd met de intrest berekend aan de wettelijke koers wordt teruggevorderd vanaf de betalingsdatum.

Art. 11.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van het verkoopseizoen 1997/1998.

Brussel, 4 november 1997.

K. PINXTEN Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^