gepubliceerd op 13 november 2002
Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités en het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst
5 NOVEMBER 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités en het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst
De Minister van Landsverdediging, Gelet op de wet van 1 maart 1958 betreffende het statuut van de beroepsofficieren en de reserveofficieren van de krijgsmacht, inzonderheid op de artikelen 39, 41, eerste lid, vervangen bij de wet van 28 december 1990, en 78;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1959 betreffende de stand en de bevordering van de beroepsofficieren, inzonderheid op de artikelen 3, eerste lid, 4, vierde lid, en 7, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 november 2002;
Gelet op het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, inzonderheid op de artikelen 1, 2, § 1, 2°, 3, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, 4, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976, 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, 4bis, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, 5, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974 en 16 februari 2001, 6, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974 en 27 oktober 1976, 8, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 27 oktober 1976 en 29 november 1977, 9, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 oktober 1976 en 28 juli 1995, 10, § 1, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976, 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, 10bis, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1996 en gewijzigd bij de ministerieel besluit van 19 oktober 1998, 11, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, 12, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 23 november 1977 en 16 februari 2001, 13, § 1, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 25 juni 1991, 9 december 1999 en 12 juli 2000, 14, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 25 juni 1991, 9 december 1999 en 12 juli 2000, 15, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 14 februari 1973 en van 28 juli 1995, 16, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 19 juli 1974, 27 oktober 1976, 29 november 1977 en 28 juli 1995, 24bis, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, en 27, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995;
Gelet op het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, inzonderheid op de artikelen 2, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 december 1982, 30 juli 1991 en 28 juli 1995, 3, § 1, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 december 1982 en 28 juli 1995, en 18, vervangen bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995;
Gelet op het protocol van het Onderhandelingscomité van het militair personeel van de krijgsmacht, afgesloten op 9 september 2002;
Gelet op het advies 34.092/4 van de Raad van State, gegeven op 16 oktober 2002, Besluit :
Artikel 1.Artikel 1 van het ministerieel besluit van 31 maart 1971 betreffende de samenstelling en de werking van de bevorderingscomités, wordt vervangen als volgt : «
Art. 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt, telkens als een graad wordt vermeld, ook de gelijkwaardige graad in aanmerking genomen. ».
Art. 2.Artikel 2, § 1, 2°, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt: « of zijn ambt uitoefent in een functie buiten de organen en onderafdelingen bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten; ».
Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Buiten de chef van de generale staf » worden vervangen door het woord « Buiten de chef defensie en de directeur-generaal human resources »;2° in het eerste lid vervallen de woorden « of voor een gelijkwaardige graad »;3° in het tweede lid vervallen de woorden « in artikel 8, § 1 ».
Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976, 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, wordt vervangen als volgt : «
Art. 4.De chef defensie, de directeur-generaal human resources en de luitenant-generaals van de krijgsmacht worden opgeroepen om zitting te nemen in het hoog intermachtencomité, wanneer bedoeld comité de kandidaturen voor de graad van luitenant-generaal dient te onderzoeken. ».
Art. 5.Artikel 4bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976 en gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, wordt opgeheven.
Art. 6.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974 en 16 februari 2001, wordt vervangen als volgt : «
Art. 5.Worden opgeroepen om zitting te nemen in het hoog comité voor het krijgsmachtdeel, wanneer bedoeld comité de kandidaturen voor de graad van generaal-majoor dient te onderzoeken : 1° de chef defensie;2° de directeur-generaal human resources;3° de luitenant-generaals van het krijgsmachtdeel;4° de generaal-majoors van het krijgsmachtdeel. Om het voorgeschreven aantal leden te bereiken wordt eventueel een beroep gedaan : 1° voor de landmacht en de luchtmacht op de oudstbenoemde opperofficieren;2° voor de marine en de medische dienst op de oudstbenoemde opperofficier van elk krijgsmachtdeel.» .
Art. 7.Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974 en 27 oktober 1976, wordt vervangen als volgt : «
Art. 6.Worden opgeroepen om zitting te nemen in het hoog intermachtencomité, wanneer bedoeld comité de kandidaturen voor de graad van generaal-majoor dient te onderzoeken : 1° de chef defensie;2° de directeur-generaal human resources;3° de luitenant-generaals;4° de generaal-majoors.».
Art. 8.Artikel 7 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het ministerieel besluit van 29 november 1977 wordt hersteld in de volgende lezing : «
Art. 7.De secretaris-generaal van het ministerie van Landsverdediging wordt opgeroepen om zitting te nemen in de hoge intermachtencomités bedoeld in de artikelen 4 en 6. » .
Art. 9.Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 27 oktober 1976 en 29 november 1977, wordt opgeheven.
Art. 10.Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, wordt vervangen als volgt : « Afdeling 3. - De comités voor de bevordering van de hoofdofficieren ».
Art. 11.Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 oktober 1976 en 28 juli 1995, wordt vervangen als volgt : «
Art. 9.De comités van de korpsen en het intermachtencomité zijn samengesteld uit vaste leden alsook uit tijdelijke leden of hun plaatsvervangers. De interkorpsencomités zijn uitsluitend samengesteld uit vaste leden. ».
Art. 12.Artikel 10, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 26 juni 1975, 27 oktober 1976, 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, wordt vervangen als volgt : « § 1. Worden opgeroepen om zitting te nemen in de korpsencomités die de kandidaturen voor de graden van hoofdofficieren van de landmacht onderzoeken: a. als vaste leden : 1° de chef defensie;2° de luitenant-generaals van de landmacht;b. als tijdelijke leden : 1° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van kolonel onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kolonel;2° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van luitenant-kolonel onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van luitenant-kolonel;3° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van majoor onderzoekt: een officier benoemd tot de graad van kolonel, een officier benoemd tot de graad van luitenant-kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van majoor.».
Art. 13.Artikel 10bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 22 juli 1996 en gewijzigd bij de ministerieel besluit van 19 oktober 1998, wordt vervangen als volgt : «
Art. 10bis.Worden opgeroepen om zitting te nemen in de korpscomités die de kandidaturen voor de graden van hoofdofficieren van de medische dienst onderzoeken : a. als vaste leden: 1° de chef defensie;2° de opperofficieren van de medische dienst;3° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps waarvan de kandidaten deel uitmaken wanneer dit korps niet wordt vertegenwoordigd door de in 2° bedoelde officieren;b. als tijdelijke leden : 1° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van kolonel of voor een gelijkwaardige graad onderzoekt, twee officieren benoemd in de graad van kolonel of in een gelijkwaardige graad;2° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van luitenant-kolonel of voor een gelijkwaardige graad onderzoekt, twee officieren benoemd in de graad van kolonel of in een gelijkwaardige graad en twee officieren benoemd in de graad van luitenant-kolonel of in een gelijkwaardige graad;3° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van majoor of voor een gelijkwaardige graad onderzoekt, een officier benoemd in de graad van kolonel of in een gelijkwaardige graad, een officier benoemd in de graad van luitenant-kolonel of in een gelijkwaardige graad en twee officieren benoemd in de graad van majoor of in een gelijkwaardige graad. Bij ontstentenis van officieren uit het medisch ondersteunend korps die voldoen aan de eisen om als tijdelijk lid zitting te hebben, worden officieren-geneesheren bij loting aangewezen om hun aantal aan te vullen. ».
Art. 14.Artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 27 oktober 1976 en gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 25 juni 1991, 28 juli 1995 en 29 januari 1998, wordt opgeheven.
Art. 15.Artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 23 november 1977 en 16 februari 2001, wordt vervangen als volgt : «
Art. 12.Worden opgeroepen om zitting te nemen in de korpscomités die de kandidaturen voor de graden van hoofdofficieren van de luchtmacht onderzoeken: a. als vaste leden : 1° de chef defensie;2° de opperofficieren van de luchtmacht;b. als tijdelijke leden : 1° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van kolonel onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kolonel;2° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van luitenant-kolonel onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van luitenant-kolonel;3° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van majoor onderzoekt : een officier benoemd tot de graad van kolonel, een officier benoemd tot de graad van luitenant-kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van majoor.».
Art. 16.Artikel 13, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 juli 1974, 25 juni 1991, 9 december 1999 en 12 juli 2000, wordt vervangen als volgt : « § 1. Worden opgeroepen om zitting te nemen in de korpscomités die de kandidaturen voor de graden van hoofdofficieren van de marine onderzoeken : a. als vaste leden : 1° de chef defensie;2° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officieren-technici;3° de officier met de meeste anciënniteit in de hoogste graad van het korps van de officieren van de diensten;4° de opperofficieren van de marine;b. als tijdelijke leden : 1° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van kapitein-ter-zee onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kapitein-ter-zee;2° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van fregatkapitein onderzoekt: twee officieren benoemd tot de graad van kapitein-ter-zee en twee officieren benoemd tot de graad van fregatkapitein;3° wanneer het comité de kandidaturen voor de graad van korvetkapitein onderzoekt: een officier benoemd tot de graad van kapitein-ter-zee, een officier benoemd tot de graad van fregatkapitein en twee officieren benoemd tot de graad van korvetkapitein.».
Art. 17.Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 25 juni 1991, 9 december 1999 en 12 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «
Art. 14.Worden opgeroepen om zitting te nemen in het interkorpsencomité van het krijgsmachtdeel : 1° de chef defensie;2° de luitenant-generaals van het krijgsmachtdeel en, voor de marine, de oudstbenoemde divisieadmiraal;3° de oudstbenoemde officier in de hoogste graad van het korps dat niet vertegenwoordigd is door een luitenant-generaal of,bij de luchtmacht, de oudstbenoemde generaal-majoor van het korps van het niet-varend personeel;4° om het voorgeschreven aantal leden te bereiken wordt eventueel een beroep gedaan op de oudstbenoemde opperofficieren van de andere krijgsmachtdelen. In het interkorpsencomité van de luchtmacht moet de pariteit worden gerealiseerd tussen officieren van het korps van het varend personeel en van het korps van het niet varend personeel. Hiertoe worden, in aanvulling van het eerste lid, 3°, in voorkomend geval, de oudstbenoemde officieren in de hoogste graad van de luchtmacht opgeroepen en bij gebreke eraan, de oudstbenoemde officieren van de onmiddellijk lagere graad. » .
Art. 18.In hetzelfde besluit wordt een artikel 14bis ingevoegd, luidende: «
Art. 14bis.Worden opgeroepen om zitting te nemen in het intermachtencomité: a. als vaste leden: 1° de chef defensie;2° de luitenant-generaals;3° de opperofficieren die directeur-generaal of onderstafchef zijn;4° de oudstbenoemde opperofficier van het krijgsmachtdeel dat niet vertegenwoordigd is, onverminderd 1°;b. als tijdelijke leden : 1° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van kolonel onderzoekt : vier officieren benoemd tot de graad van kolonel;2° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van luitenant-kolonel onderzoekt : twee officieren benoemd tot de graad van kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van luitenant-kolonel;3° wanneer het comité kandidaturen voor de graad van majoor onderzoekt : een officier benoemd tot de graad van kolonel, een officier benoemd tot de graad van luitenant-kolonel en twee officieren benoemd tot de graad van majoor. De vier tijdelijke leden dienen tot een verschillend krijgsmachtdeel te behoren. ».
Art. 19.In artikel 15, § 3, eerste lid, en in de § 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 14 februari 1973 en van 28 juli 1995, worden de woorden « chef van de divisie personeel » vervangen door de woorden « directeur-generaal human resources ».
Art. 20.Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriele besluiten van 19 juli 1974, 27 oktober 1976, 29 november 1977 en 28 juli 1995, wordt vervangen als volgt : «
Art. 16.De directeur-generaal human resources wordt opgeroepen om zitting te nemen in alle comités, in de hoedanigheid van vast lid.
De secretaris-generaal van het ministerie van Landsverdediging wordt opgeroepen om zitting te nemen in het intermachtencomité bedoeld in artikel 14bis, in de hoedanigheid van vast lid. » .
Art. 21.In artikel 24bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het ministerieel besluit van 25 juni 1991, worden de woorden « en intermachtencomités » ingevoegd tussen de woorden « interkorpsencomités » en « werken ».
Art. 22.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, worden de woorden « chef van de divisie personeel » vervangen door de woorden « directeur-generaal human resources ».
Art. 23.Overal in de Franse tekst van hetzelfde besluit moeten de woorden « ministre de la Défense nationale » worden vervangen door de woorden « ministre de la Défense ».
Art. 24.In het opschrift van het ministerieel besluit van 23 september 1977 betreffende de adviezen over de kandidatuur voor de bevordering van de officieren van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, vervallen de woorden « van de land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst ».
Art. 25.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 december 1982, 30 juli 1991 en 28 juli 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, derde lid, worden de woorden « onderstafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort » vervangen door de woorden « militaire overheid aangeduid door de chef defensie »;2° paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : « Wanneer het eerste of het tweede advies is uitgebracht door het hoofd van het Militaire Huis van de Koning, de kabinetschef van de minister van Landsverdediging of de chef defensie, wordt er geen verder advies uitgebracht.»; 3° in § 2, derde lid, worden de woorden « stafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort » vervangen door de woorden « militaire overheid aangeduid door de chef defensie »;4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Er worden twee adviezen uitgebracht. Evenwel indien het tweede advies ongunstig is, wordt een derde advies uitgebracht door de functionele overste van de officier die het tweede advies heeft uitgebracht. » ; 5° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt: § 4.De hoedanigheid van functionele overste blijkt uit de regels betreffende de hiërarchische en administratieve afhankelijkheden goedgekeurd door de chef defensie. ».
Art. 26.In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 27 december 1982, en 28 juli 1995, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het tweede lid worden de woorden « de stafchef van het krijgsmachtdeel waartoe de kandidaat behoort » vervangen door de woorden « de chef defensie »;2° in het derde lid worden de woorden « stafchef van het krijgsmachtdeel » vervangen door de woorden « chef defensie »;3° in de Franse tekst van het derde lid worden de woorden « ministre de la Défense nationale » vervangen door de woorden « ministre de la Défense ».
Art. 27.Artikel 18, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 28 juli 1995, wordt vervangen als volgt : « De directeur-generaal human resources bepaalt het model van de bevorderingsvoordracht. Hij bepaalt eveneens het model van het vliegeniersnotaboekje en het zeemansboek. ».
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op 4 november 2002.
Châteauneuf-de-Grasse, 5 november 2002.
A. FLAHAUT