gepubliceerd op 07 april 1998
Ministerieel besluit betreffende de identifikatie en de registratie van honden
5 FEBRUARI 1998. Ministerieel besluit betreffende de identifikatie en de registratie van honden
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, laatst gewijzigd bij de wet van 4 mei 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 november 1994 betreffende de identificatie en de registratie van honden;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren;
Gelet op het advies van de Raad van State, Besluit : HOOFDSTUK I. - Identificatie
Artikel 1.Een tatoeage mag niet aangebracht worden bij een hond die reeds een leesbare tatoeage draagt die in het centraal register voor identificatie van honden opgenomen is.
Evenmin mag een microchip aangebracht worden bij een hond die reeds een leesbare microchip draagt die in het centraal register voor identificatie van honden opgenomen is.
Art. 2.Een tatoeage mag aangebracht worden bij een hond die een leesbare microchip draagt die in het centraal register voor identificatie van honden opgenomen is.
Ook mag een microchip aangebracht worden bij een hond die een leesbare tatoeage draagt die in het centraal register voor identificatie van honden opgenomen is.
Art. 3.Tot de eerste januari 1999 moet het tatoeageteken aangebracht op een hond door de tatoeëerder aangeduid door de erkende vereniging de elementen bevatten, beschreven in het aanvraagdossier voor erkenning ingediend door de vereniging. Het tatoeageteken aangebracht door de erkende dierenarts, moet de elementen bevatten vastgesteld door de gewestelijke diergeneeskundige vereniging en goedgekeurd door de Minister.
Vanaf 1 januari 1999 zal het aan te brengen tatoeageteken moeten beantwoorden aan de voorschriften bepaald door de Minister.
Art. 4.De microchip aangebracht bij een hond moet in overeenstemming zijn met de ISO normen vastgesteld door het Belgisch Instituut voor Normalisatie. HOOFDSTUK II. - Registratie
Art. 5.§ 1. Een identificatiecertifikaat wordt op het ogenblik van de identificatie opgesteld door de erkende dierenarts of de tatoeëerder aangeduid door de erkende vereniging op een formulier waarvan het model in bijlage I van dit besluit is opgenomen. Het origineel en een kopie van het document worden zonder verwijl door de identificeerder bezorgd aan de beheerder van het centraal register, een tweede kopie wordt aan de verantwoordelijke van het dier gegeven en een derde kopie wordt bewaard door de persoon die de identificatie aanbracht. De beheerder van het centraal register is belast met de verdeling van de blanco formulieren aan de erkende dierenartsen en de erkende verenigingen. § 2. Na registratie van de identificatie van de hond in het centraal register, stuurt de beheerder aan de verantwoordelijke het origineel terug van het identificatiecertifikaat waarop hij als bevestiging van deze registratie zijn handtekening en zijn stempel heeft aangebracht. HOOFDSTUK III. - Centraal register
Art. 6.Het beheer van het centraal register voor identificatie van honden wordt toevertrouwd aan een vereniging zonder winstoogmerk opgericht overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.
In dit kader heeft de vereniging als opdracht het toezicht en de controle op het opstellen, het bijhouden, het uitbaten en het financieel beheer van het centraal register voor identificatie van honden en van hun verantwoordelijke.
Art. 7.De vereniging aan dewelke het beheer van het centraal register van identificatie van honden toevertrouwd wordt, moet aan de volgende voorwaarden voldoen : 1. samengesteld zijn uit de verenigingen die volgende aktiviteiten hebben, erkend door de Minister : - de identificatie en/of registratie van honden en van hun verantwoordelijke; - het toezicht op en de coördinatie van het werk van de identificeerders; - de opvolging van de identificatie en van de registratie van honden en hun verantwoordelijke. 2. het ontwerp van haar statuten en elk ontwerp van wijziging ervan, voorleggen aan de Minister;3. de instructies van de Minister opvolgen betreffende de uitvoering van haar taak, inzonderheid deze beschreven in artikel 8 van dit besluit;4. toegang verlenen tot de gegevens van het centraal register voor identificatie van honden aan volgende personen : - de verantwoordelijken van de honden, voor alle gegevens die de honden betreffen waarvoor zij verantwoordelijk zijn; - de bevoegde overheid in toepassing van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren en van de wet van 24 maart 1987 betreffende de dierengezondheid; - uitsluitend voor de gegevens nodig voor het terugvinden van de verantwoordelijke van een dolende, verloren of achtergelaten hond : de erkende dierenartsen, de verenigingen aangeduid in punt 1 en de erkende dierenasielen in toepassing van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren; 5. zich onderwerpen aan de controle door de Veterinaire Diensten van het Ministerie van Middenstand en Landbouw, inzonderheid waar het de jaarrekening en de toepassing van zijn statuten aangaat;6. de verplichtingen voorzien door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens eerbiedigen.
Art. 8.§ 1. Het beheer van het centraal register voor identificatie van honden bevat de volgende voornaamste handelingen : - het verzekeren van de codering en het bijhouden van de gegevensbank aan de hand van een computersysteem; - het weergeven van de verschillende voornoemde gegevens; - het per post toezenden van een document ter bevestiging aan de verantwoordelijke van de hond bij de eerste registratie en bij elke wijziging van adres of van verantwoordelijke, en dit binnen de 15 dagen volgend op de ontvangst van de identificatiefiche; § 2. De toegang tot de gegevens van het centraal register moet 24 uur op 24 per telefonische antwoorddienst en per MODEM verzekerd worden. § 3. Rekening houdend met de personen die toegang tot de gegevens van het centraal register hebben, moet de vertrouwelijkheid van deze gegevens volledig verzekerd worden, overeenkomstig artikel 7, punt 6. § 4. De technische schikkingen betreffende het beheer van het centraal register zijn opgenomen in bijlage II van dit besluit.
Art. 9.Voor de uitvoering van een of meer aktiviteiten beschreven in artikel 8 mag de vereniging beroep doen op een dienstverlenend bureau waarvan de aanduiding goedgekeurd moet worden door de Minister op grond van het door hem goedgekeurde lastenboek.
Art. 10.De financiering van het beheer van het centrale register gebeurt door een systeem van bijdragen verbonden aan de identificatie.
Voor elke aflevering van een identificatiecertificaat voor een hond, betaalt de persoon die identificeert, aan de vereniging aan dewelke het beheer van het centraal register toevertrouwd is een forfaitaire bijdrage die hij terugvordert van de verantwoordelijke van het dier.
Dit bedrag wordt vastgesteld door de vereniging, aangeduid in het artikel 6 van dit besluit en goedgekeurd door de Minister.
De persoon aan wie gevraagd wordt een hond te identificeren, mag dit weigeren indien de forfaitaire bijdrage niet betaald werd door de verantwoordelijke van het dier.
Art. 11.Het is aan geen andere vereniging toegestaan het centraal register voor identificatie van honden te beheren, zolang de door de Minister aangeduide vereniging zijn taak vervult overeenkomstig dit besluit.
Brussel, 5 februari 1998.
K. PINXTEN
Bijlage I bij het ministerieel besluit van 5 februari 1998 Identificatiecertificaat Toegangsnummer(s) tot het centraal register : Datum van identificatie en van het certifikaat : Hond - identificatiemethode : tatouage* - microchip* - identificatienummer : - plaats van het identificatienummer : - identificatiedatum : - eventueel ander identificatienummer (tatouage* - microchip*) (reeds aanwezig* - gelijktijdig aangebracht*) : - naam (eventueel) : - ras of type : - geslacht : - geboortedatum : (* : schrappen wat niet past) Verantwoordelijke - NAAM, voornaam : - adres (straat, nummer, plaats, postnummer) : - telefoonnummer (mogelijkheid tot registratie van 2 nummers) : - faxnummer (eventueel) : Erkende identificerende vereniging - NAAM : Identificeerder - NAAM, voornaam : - registratienummer of inschrijvingsnummer bij de Orde der Dierenartsen : - handtekening en stempel : Centraal register - datum van de registratie : - handtekening en stempel van de beheerder : Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 5 februari 1998.
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN
Bijlage II bij het ministerieel besluit van 5 februari 1998 Technische beschikkingen voor het beheer van het centraal register voor identificatie van honden A. IDENTIFICATIE VAN DE HONDEN De identificatie van de honden geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 november 1994 en van dit ministerieel besluit van 5 februari 1998 betreffende de identificatie en de registratie van de honden.
Dit geschiedt door tatoeage of door het inbrengen van een microchip.
De Minister kan alternatieve technieken van identificatie toestaan.
Het tatoeagemerkteken bevat de elementen beschreven bij art. 3 van dit ministerieel besluit.
De ingebrachte microchip moet overeenstemmen met de normen die door het Belgisch Instituut voor Normalisatie zijn bepaald.
Het nummer van de tatoeage of van de microchip wordt genoteerd op een fiche die door de identificeerder wordt ingevuld op het ogenblik van de identificatie en wordt doorgegeven aan het centraal register.
B. HOOFDVERANTWOORDELIJKHEID VAN DE BEHEERDER Overeenkomstig de eisen en regels van het lastenboek, een gecentraliseerd en geautomatiseerd beheer verzekeren van de identificatiegegevens van de honden, meer bepaald door : - het coderen en bijhouden van de gegevensbank aan de hand van een computersysteem; - het weergeven van de verschillende vermelde gegevens; - het per post toezenden, binnen 15 dagen volgend op de ontvangst van de identificatiefiche, van een document van bevestiging aan de verantwoordelijke van de hond bij een eerste registratie en bij elke verandering van de verantwoordelijke.
C. ERVARING VAN DE BEHEERDER De contractant moet een externe en onafhankelijke vereniging zijn. Als die enige band heeft met een organisatie die lid is van de Vereniging, moet ze zich van deelname aan de selectie onthouden. De beheerder moet een vruchtbare praktische ervaring hebben van minimum 3 jaar in een gelijkaardige activiteit hebben opgedaan (beheer van een gegevensbank, meertalige telefoonbeantwoording 24 uur op 24, beantwoorden van MODEM,...).
D. SOORT GEGEVENS De gegevens die moeten geregistreerd worden in het Centraal Register zijn deze die uitgewerkt zijn op het certificaat in bijlage I bij dit ministerieel besluit. Elke wijziging hiervan moet het akkoord krijgen van de Minister.
De beheerder moet er zich vóór de registratie van verzekeren dat elke hond niet reeds geregistreerd is onder een ander nummer van hetzelfde type van identificatie of dat het nummer niet reeds toegekend is aan een andere hond.
In geval van betwisting dient de beheerder de aangenomen organisatie(s) of de betrokken dierenarts(en) te consulteren om het probleem op te lossen.
De identificatiedocumenten die de beheerder gebruikt voor het beheer van het Centraal Register, moeten overeenstemmen met bijla-ge I van dit ministerieel besluit.
E. SOORTEN TRANSACTIES De volgende inlichtingen moeten binnen de 24 uur na ontvangst worden geregistreerd : - Nieuw geïdentificeerde hond - Tweede identificatie op een andere wijze - Verandering van verantwoordelijke van de hond - Wijziging van de identiteitsgegevens van de eigenaar - Gemeld verlies van een hond - Gemelde sterfte van een hond F. TOEGANG TOT DE GEGEVENS F.1. Telefoonbeantwoording De beheerder moet een telefonische antwoorddienst verzorgen voor de vragen om inlichtingen betreffende identificatie.
Deze dienst moet 24 uur op 24 beschikbaar zijn in het Nederlands en in het Frans.
F.2. MODEM-beantwoording De beheerder moet een automatische antwoorddienst per MODEM verzekeren voor de vragen om inlichtingen betreffende identificatie.
Deze dienst moet 24 uur op 24 beschikbaar zijn.
F.3. Schriftelijke bevestiging De beheerder moet antwoorden op elke schriftelijke vraag voor informatie van de bevoegde overheid bedoeld in artikel 7, punt 4, 2e streepje van dit ministerieel besluit.
G. VERTROUWELIJKHEID VAN DE GEGEVENS G.1. Algemeen De beheerder moet een volledig vertrouwelijke behandeling van de geregistreerde gegevens verzekeren. Bijgevolg zal hij alleen antwoorden op vragen die gekoppeld zijn aan een identificatienummer.
G.2. Telefoonbeantwoording Er moet enkel gevolg worden gegeven aan vragen om inlichtingen betreffende een hond en zijn verantwoordelijke bij opgave van het identificatienummer van de hond. Elk verzoek moet beperkt zijn tot twee identificaties per telefoongesprek, met uitzondering van de afwijking voorzien in art. G.5.
G.3. MODEM-beantwoording Enkel de vraag om inlichtingen betreffende hond en verantwoordelijke en met opgave van identificatienummer, mag mogelijk zijn. Deze toegang moet beperkt zijn tot twee identificaties per telefoongesprek, met uitzondering van de afwijking voorzien in art. G.5.
G.4. Aanvragen van de Vereniging Het geheel van de gegevens van de gegevensbank kan alleen worden geraadpleegd door de autoriteiten bedoeld in dit ministerieel besluit, mits de Algemene Vergadering van de vereniging aangeduid overeenkomstig artikel 6 van dit besluit ermee instemt.
De leden van de aangeduide vereniging kunnen slechts toegang verkrijgen tot de gegevens in de gegevensbank die op hun eigen identificaties betrekking hebben.
G.5. Ontheffing In afwijking op artikel G.2. en onder voorbehoud van het ondertekenen van de verbintenis geen misbruik te maken van deze afwijking kunnen dierenasielen en leden van de aangeduide vereniging hun telefonische vraag om inlichtingen uitbreiden tot tien identificaties.
H. FUNCTIONELE SPECIFICATIES VAN HET COMPUTERSYSTEEM H.1. Uniek karakter van de identificatie Het systeem moet zo zijn opgevat dat een zelfde identificatienummer niet naar twee honden kan verwijzen.
De identificatiedocumenten die de beheerder ter beschikking van de aangeduide vereniging stelt, moeten op zijn minst de gegevens bevatten beschreven in bijlage I van dit besluit.
H.2. Uniek karakter van het systeem Om de gegevensbank coherent te houden dient het systeem zekerheid te garanderen dat eenzelfde hond, eigenaar of identificeerder slechts eenmaal in de gegevensbank is geregistreerd.
In geval van betwisting moet de beheerder contact opnemen met de betrokken aangenomen organisatie(s) en/of dierenarts(en) om het probleem op te lossen.
I. TECHNISCHE SPECIFICATIES I.1. Transactiesysteem De beheerder moet een transactie-computersysteem gebruiken ter verzekering van de blijvende coherentie binnen de gegevensbank.
I.2. Streepjescode Elke coderingspost moet voorzien zijn van een streepjescode-lasersysteem waarmee de verschillende streepjescodes kunnen worden afgelezen die door de leveranciers van de microchips op de etiketten zijn afgedrukt.
J. TOEGANG TOT HET SYSTEEM De beheerder moet ervoor zorgen dat het computersysteem 24 uur op 24 beschikbaar is.
Bij defect van hard- of software verplicht de contractant er zich toe de beschikbaarheid binnen de 12 werkuren te herstellen.
K. BEVEILIGING VAN DE GEGEVENS K.1. Opslaan van de gegevens De beheerder moet de gegevens van elke werkdag op een diskette opslaan.
Hij moet een historisch overzicht van de opgeslagen gegevens bijhouden volgens onderstaand schema : |BU 5 backups per week |BU 4 backups per maand |BU 12 backups per jaar |BU blijvende bewaring van de jongste jaarlijkse backup De opgeslagen gegevens moeten bewaard worden op een andere plaats dan deze waar ze gecodeerd werden.
K.2. Dagboekbestanden (logboek) Elk coderingsstation dient niet alleen de gegevensbank bij te werken, maar moet bovendien een dagboekbestand (logboek) produceren aan de hand waarvan de gegevensbank desnoods kan worden gereconstrueerd. Die dagboekbestanden moeten gedurende ten minste één jaar (opschuivend) worden bewaard.
K.3. Bewaring van de gegevens De gegevens van een hond moeten, vanaf zijn registratiedatum in het actieve systeem, gedurende twintig jaar of tot aan zijn dood bewaard worden.
Deze gegevens moeten vervolgens bewaard worden in een archief gedurende tenminste vijf jaar.
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 5 februari 1998.
De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN