Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 04 mei 1999
gepubliceerd op 22 mei 1999

Ministerieel besluit houdende maatregelen van controle op de uitvoering van de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016132
pub.
22/05/1999
prom.
04/05/1999
ELI
eli/besluit/1999/05/04/1999016132/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 1999. - Ministerieel besluit houdende maatregelen van controle op de uitvoering van de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky


De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, inzonderheid op de artikelen 7, 8 en 29;

Gelet op het koninklijk besluit van 5 maart 1993 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de ziekte van Aujeszky, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 mei 1993, 7 augustus 1995, 14 december 1998 en 3 mei 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 8 maart 1993 houdende toezichtsmaatregelen betreffende de enting tegen de ziekte van Aujeszky;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat : -de vernietiging van het ministerieel besluit van 19 augustus 1998 houdende maatregelen van controle op de uitvoering van de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky, uitgesproken op 26 februari 1999 bij het arrest nr. 78998 van de Raad van State, leidt tot de onmogelijkheid om een controle op de vaccinatie tegen de ziekte van Aujeszky te voeren, wat de doelstelling van de uitroeiing van deze ziekte in vraag stelt; - de uitroeiing van deze ziekte, door het opdrijven van de vaccinatie en van de controle op de uitvoering ervan, stelt een essentiële voorwaarde om de uitvoer van varkens naar de andere lidstaten van de Europese Unie te handhaven; - de beschikking 98/703/EG van de Commissie van 26 november 1998 tot goedkeuring van de uitroeiingsprogramma's van de dierenziekten, die voor 1999, die voor 1999, door de lidstaten zijn ingediend, en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap in artikel 35 oplegt dat de nodige wettelijke bestuursrechtelijke bepalingen voor de uitvoering van het programma in werking moeten treden tegen 1 januari 1999; - de reglementering in betreffend besluit vormt een fundamenteel element van het uitroeiingsplan van de ziekte van Aujeszky, ingediend door het Koninkrijk België en goedgekeurd door voornoemde beschikking 98/703/EG; - en de terugwerkende kracht van het vernietigingsarrest dient te worden toegepast met de aanpassingen welke de beginselen van de rechtszekerheid en van de continuïteit van de openbare dienst opleggen, aangezien in toepassing van het vernietigde besluit handelingen werden gesteld door de verantwoordelijke, de bedrijfsdierenarts of de inspecteur-dierenarts waarvan de rechtsgevolgen niet in het gedrang mogen worden gebracht;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven de op 1 april 1999, in toepassing van artikel 84, lid 1, 2° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.De bedrijfsdierenarts ontboden door de verantwoordelijke van een bedrijf in toepassing van Hoofdstuk IV van het koninklijk besluit van 5 maart 1993 houdende maatregelen van diergeneeskundige politie betreffende de ziekte van Aujeszky, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 mei 1993, 7 augustus 1995, 14 december 1998 en 3 mei 1999, dient : 1° van het bedrijf een vaccinatieregister, waarvan het model in bijlage I bij dit besluit is gevoegd, bij te houden waarin hij van iedere vaccinatie alle vereiste gegevens zorgvuldig vermeldt;2° om de vier maanden de vereiste gegevens van alle uitgevoerde vaccinaties te vermelden in het Aujeszkyvaccinatierapport, waarvan het model in bijlage II bij dit besluit is gevoegd en dit sedert het opmaken van het voorgaande Aujeszkyvaccinatierapport.Hij overhandigt het bovenluik van dit rapport aan de verantwoordelijke en maakt het benedenluik ervan over aan de bevoegde Provinciale Vereniging voor dierenziektebestrijding binnen de zeven dagen na het laatste bedrijfsbezoek in toepassing van de bepalingen van artikel 3 van het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten.

Het vaccinatieregister en de bovenluiken van de Aujeszkyvaccinatierapporten worden door de verantwoordelijke gedurende minstens 3 jaar bewaard en voorgelegd op ieder verzoek van de bevoegde diensten.

Art. 2.Indien in toepassing van artikel 12, § 3 van de wet van 28 augustus 1991 op de uitoefening van de diergeneeskunde de toediening van het vaccin wordt uitgevoerd door de verantwoordelijke, 1° dient de bedrijfsdierenarts : a.de nodige vaccins tegen de ziekte van Aujeszky te verschaffen met aflevering van een genummerde verschaffingsbon, waarvan het model als bijlage IV bij dit besluit gevoegd is. De verschafte hoeveelheid mag niet groter zijn dan nodig voor het gebruik tijdens een periode van twee maanden. Het vaccin wordt bewaard en vervoerd volgens de voorschriften ter zake; b. een gedetailleerd vaccinatieschema op te stellen gesteund op een bedrijfsschets met vermelding van genummerde stallen, hokken en compartimenten, waar de varkens verblijven;c. de nodige voorlichting en instructies schriftelijk te verstrekken voor de bewaring, het gebruik en de toediening van het vaccin; d. ter gelegenheid van het controlebezoek, volgens de bepalingen van lid 2, d., van dit artikel, om de twee maand een rapport tweemaandelijks controlebezoek, waarvan het model in bijlage V bij dit besluit gevoegd is, op te maken met vermelding van alle vereiste gegevens. Dit rapport wordt in twee exemplaren opgesteld, waarvan één exemplaar bewaard wordt door de verantwoordelijke en één exemplaar door de bedrijfsdierenarts; e. de resultaten van het onderzoek van de bloedmonsters, gepreleveerd in toepassing van artikel 1 van het ministerieel besluit van 8 maart 1993 houdende maatregelen met het oog op de preventie en opsporing van de ziekte van Aujeszky, gewijzigd bij ministerieel besluit van 19 september 1996 en 9 juni 1997 aan de verantwoordelijke mee te delen;f. een kopie van de overeenkomst ondertekend met de verantwoordelijke, volgens het model in bijlage III van dit besluit, op te sturen aan de inspecteur-dierenarts.2° dient de verantwoordelijke : a.enkel te vaccineren met vaccin dat door de bedrijfsdierenarts verschaft werd; b. het vaccinatieschema, opgesteld door de bedrijfsdierenarts, uit te voeren en in afwijking van de bepalingen van artikel 1, lid 1, het vaccinatieregister, waarvan het model in bijlage I bij dit besluit is gevoegd, bij te houden waarin hij van iedere vaccinatie alle vereiste gegevens zorgvuldig vermeldt;c. het vaccin te bewaren, te gebruiken en toe te dienen conform de instructies van de bedrijfsdierenarts;d. om de twee maanden de bedrijfsdierenarts te ontbieden voor een controlebezoek, waarbij een vaccinatiebeurt samen uitgevoerd wordt; voor een vleesvarkensbedrijf, dat volgens het all-in-all-out systeem werkt, zijn per mestronde twee bedrijfsbezoeken verplicht; e. alle vermelde documenten zorgvuldig bij te houden en gedurende minstens 3 jaar te bewaren.

Art. 3.§ 1. Indien ofwel de verantwoordelijke, ofwel de bedrijfsdierenarts op om het even welke wijze het uitvoeren van de verplichtingen bepaald bij dit besluit verwaarloost, verhindert of ondoelmatig maakt, is de andere betrokken partij ertoe gehouden dit onmiddellijk aan de inspecteur-dierenarts mede te delen. § 2. Bij niet naleving van de bepalingen van artikel 2, lid 1, bestaat de tuchtstraf van de bedrijfsdierenarts in toepassing van artikel 22 van het koninklijk besluit van 15 maart 1926 houdende inrichtingsreglement van de diergeneeskundige dienst uit de schorsing als aangenomen dierenarts voor de duur van zes maanden. § 3. Bij niet naleving van de bepalingen van artikel 2, lid 2, ontzegt de inspecteur-dierenarts de verantwoordelijke voor de duur van één jaar het recht de vaccinatie uit te voeren volgens de betreffende overeenkomst.

Art. 4.Het ministerieel besluit van 8 maart 1993 houdende toezichtsmaatregelen betreffende de enting tegen de ziekte van Aujeszky wordt opgeheven.

Art. 5.Dit besluit met uitzondering van artikel 3, heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 1998.

Brussel, 4 mei 1999.

K. PINXTEN

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^