4 APRIL 2007. - Ministerieel besluit tot bepaling van diverse nadere regels inzake de centrale examencommissies voor de ondernemersvaardigheden

De Minister van Middenstand, Gelet op de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 13 februari 2007 betreffende de examens over de ondernemersvaardigheden, inzonderheid op de artikelen 3 en 10, § 1;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 oktober 2006;

Gelet op advies 42.220/1 van de Raad van State, gegeven op 22 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, Besluit :

Artikel 1.De examens over de ondernemersvaardigheden vinden plaats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in de kantoren van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie.

De directeur-generaal bevoegd voor het KMO-beleid, kan elders in het land examens organiseren, wanneer dit redelijkerwijze verantwoord is.

Art. 2.§ 1. De examens in het Nederlands en het Frans worden minstens om de drie maanden afgenomen. § 2. De examens over de basiskennis van het bedrijfsbeheer vinden iedere werkdag plaats tussen 9 en 16 uur. § 3. Onverminderd de bepaling van § 1, wordt een examen over beroepsbekwaamheid binnen een termijn van 1 maand gehouden, zodra het secretariaat voor dit examen 10 inschrijvingen heeft geregistreerd.

Deze termijn wordt opgeschort tussen 1 juli en 15 augustus en tijdens de schoolvakanties van Pasen en Kerstmis.

Art. 3.Voor eenzelfde examen, maar in een andere taal, worden dezelfde vragen gesteld en verloopt het examen op dezelfde wijze.

Art. 4.Het examen over de basiskennis van het bedrijfsbeheer wordt op een geautomatiseerde wijze afgenomen, met behulp van een bijzonder informaticaprogramma.

Om technische redenen kan de directeur-generaal bevoegd voor het KMO-beleid, hiervan afwijken.

Het examen bestaat uit minstens vijfentwintig vragen die willekeurig worden gekozen uit een vragenbestand.

Art. 5.§ 1. De examens over beroepsbekwaamheid kunnen op dezelfde wijze verlopen als bepaald in artikel 4. § 2. Wanneer het examen niet geautomatiseerd is, bestaat het uit een schriftelijke proef. Het examen kan ook een mondeling en een praktisch gedeelte hebben. Het maken van plannen of technische tekeningen wordt beschouwd als onderdeel van de schriftelijke proef.

Indien de kandidaat kennelijk niet in staat is een schriftelijke proef af te leggen, wordt de proef vervangen door een mondelinge proef. § 3. De Minister bevoegd voor de Middenstand oordeelt over de noodzaak en de opportuniteit van een praktisch gedeelte, op de omstandig gemotiveerde vraag van minstens één betrokken beroepsvereniging, vertegenwoordigd in de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen.

Art. 6.Behalve in het geval van artikel 5, § 2, tweede lid, heeft het schriftelijk gedeelte een waarde van minstens 70 % van het totaal aantal te behalen punten.

Art. 7.Een individueel examen duurt ten hoogste drie uur. Wanneer ook een praktische proef wordt afgenomen in verband met beroepsbekwaamheid, duurt het gehele examen niet langer dan zes uur.

Art. 8.De inschrijving wordt betaald via overschrijving of via een elektronisch betaalmiddel.

Brussel, 4 april 2007.

Mevr. S. LARUELLE