3 JANUARI 2002. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van controlemaatregelen betreffende het gebruik van bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor dierlijke voeding

De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Gelet op de wet van 11 juli 1969 betreffende de bestrijdingsmiddelen en de grondstoffen voor de landbouw, tuinbouw, bosbouw en veeteelt, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1998 en 5 februari 1999;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van controlemaatregelen betreffende het gebruik van bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor dierlijke voeding, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 20 augustus 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat bepaalde maatregelen, zoals omschreven in het ministerieel besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van controlemaatregelen betreffende het gebruik van bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor dierlijke voeding, dienen verduidelijkt te worden teneinde verkeerdelijke interpretaties te vermijden;

Overwegende dat het gebruik van vismeel, visperssap, dicalciumfosfaat en bepaalde gehydrolyseerde eiwitten bij de bereiding van dierenvoeders aan strikte bepalingen zijn onderworpen, Besluit :

Artikel 1.In artikel 1 van het ministerieel besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van controlemaatregelen betreffende het gebruik van bepaalde verwerkte dierlijke eiwitten bestemd voor dierlijke voeding, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) Punt b) van de rubriek 2° wordt vervangen door de volgende bepaling « de partij bevat geen bestanddelen van dierlijke oorsprong, andere dan vismeel ».

B) De eerste zin van rubriek 6° wordt vervangen door de volgende bepaling : « 6° dierenvoeders die vismeel of visperssap bevatten mogen alleen worden bereid in inrichtingen die geen voeders voor herkauwers vervaardigen en daartoe de toelating hebben verkregen. Om deze toelating te bekomen dienen ze een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de bevoegde overheid. »

Art. 2.In het artikel 2 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin van rubriek 4° vervangen door de volgende bepaling : « 4° dierenvoeders bevattende dicalciumfosfaat uit ontvette beenderen mogen alleen worden bereid in inrichtingen die geen voeders voor herkauwers vervaardigen en daartoe de toelating hebben verkregen. Om deze toelating te bekomen dienen ze een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de bevoegde overheid. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt de eerste zin van rubriek 3° vervangen door de volgende bepaling : « 3° dierenvoeders bevattende gehydrolyseerde eiwitten uit vis, veren en/of huiden mogen alleen worden bereid in inrichtingen die geen voeders voor herkauwers vervaardigen en daartoe de toelating hebben verkregen. Om deze toelating te bekomen dienen ze een schriftelijke aanvraag in te dienen bij de bevoegde overheid. »

Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Brussel, 3 januari 2002.

Mevr. M. AELVOET