3 FEBRUARI 2009. - Ministerieel besluit tot invoering van een identificatieverplichting van metaalwederverkopers

De Minister voor Ondernemen, Gelet op de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, artikel 3;

Overwegende de noodzaak om de verkoop van gestolen metaal te ontraden en om de politiediensten in staat te stellen de dieven en de helers te identificeren;

Overwegende dat de betaling via overschrijving, via cheque of een kopie van de identiteitskaart de nodige garanties bieden op identificatie;

Overwegende de wens om de hoeveelheid contant geld te verminderen;

Gelet op advies nr. 45.529/1 van de Raad van State, gegeven op 11 december 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Besluit :

Artikel 1.§ 1. De natuurlijke en rechtspersonen actief in de recuperatie, het hergebruik en de handel van oude metalen, hierna genoemd schroothandelaars, zijn ertoe gehouden, wanneer ze schroot aankopen bij natuurlijke personen voor een bedrag hoger dan of gelijk aan duizend euro, de volgende betaalmiddelen te gebruiken : - hetzij een overschrijving; - hetzij een cheque. § 2. Voor de schrootaankopen waarvan het bedrag lager is dan duizend euro en waarvoor de schroothandelaar een ander betaalmiddel wenst te gebruiken dan deze vermeld in § 1, dient hij over te gaan tot de identificatie van zijn verkoper.

De identificatie van de natuurlijke personen voorzien in het eerste lid, wordt aangetoond door middel van een papieren of elektronisch identiteitsdocument, waarvan een leesbare fotokopie wordt genomen of in voorkomend geval, door de registratie van de gegevens gelezen door middel van een kaartlezer.

De identificatiegegevens voorzien in het tweede lid, worden gedurende een termijn van zeven jaar na de laatste aankoop bewaard op papier of in elektronisch formaat. Ze worden, op elk verzoek, ter beschikking gesteld van de ambtenaren, aangehaald in artikel 6, § 1, van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

Na afloop van de hiervoor vermelde termijn dienen zij te worden vernietigd conform artikel 4, § 1, 5°, van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

Art. 2.De inbreuken op de identificatie- registratie- en bewaringsverplichting voorzien in het eerste artikel van dit besluit, worden opgespoord, vastgesteld, vervolgd en bestraft overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II en III van de wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2009.

Brussel, 3 februari 2009.

V. VAN QUICKENBORNE