Etaamb.openjustice.be
Ministerieel Besluit van 02 maart 1999
gepubliceerd op 23 maart 1999

Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van het verslag bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek dat bestemd is voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die gedaan zijn door de kandidaten en de politieke partijen in geval van verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement of de Gewest- en Gemeenschapsraden

bron
ministerie van binnenlandse zaken
numac
1999000167
pub.
23/03/1999
prom.
02/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/02/1999000167/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

2 MAART 1999. - Ministerieel besluit tot vaststelling van het model van het verslag bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek dat bestemd is voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die gedaan zijn door de kandidaten en de politieke partijen in geval van verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement of de Gewest- en Gemeenschapsraden


De Minister van Binnenlandse Zaken, Gelet op het Kieswetboek, inzonderheid op artikel 94ter, § 1, tweede lid, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij de wet van 19 mei 1994;

Gelet op de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, zoals zij het laatst gewijzigd is bij de wet van 19 november 1998;

Gelet op de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, zoals zij het laatst gewijzigd is bij de wet van 25 juni 1998, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Vlaamse Raad, de Waalse Gewestraad, de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en de Raad van de Duitstalige Gemeenschap, zoals zij het laatst gewijzigd is bij de wet van 25 juni 1998, inzonderheid op artikel 7;

Overwegende dat krachtens het voormelde artikel 94ter, § 2, eerste lid, van het Kieswetboek, het verslag bedoeld in het opschrift van dit besluit, opgesteld wordt op daartoe bestemde formulieren die door de Minister van Binnenlandse Zaken ter beschikking worden gesteld;

Overwegende dat de ministeriële omzendbrief van 3 september 1991 houdende vaststelling van de modellen van het verslag bedoeld in de artikelen 94bis en 94ter van het Kieswetboek in geval van gelijktijdige parlements- en provincieraadsverkiezingen herroepen moet worden omdat hij niet langer aangepast is aan de huidige toestand van de voormelde wetgeving en reglementering;

Overwegende dat het model van het verslag dat bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad van 12 juli 1994 om van toepassing te worden op de verkiezing van het Europees Parlement van 12 juni 1994 eveneens aangepast moet worden;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de wetgeving betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven grondig gewijzigd werd bij de voormelde wetten van 25 juni en 19 november 1998; dat het, om het voor de voorzitters van de college- en kieskringhoofdbureaus mogelijk te maken de draagwijdte van die wijzigingen te begrijpen met het oog op de gelijktijdige verkiezingen die gehouden zullen worden op 13 juni eerstkomende voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement en de Gewest- en Gemeenschapsraden, aangewezen is om onverwijld het model te bepalen van het verslag dat zij zullen moeten opstellen na afloop van de verkiezingen om daarin de uitgaven voor verkiezingspropaganda die de kandidaten en de politieke partijen gedaan hebben voor die verkiezingen, vast te leggen, Besluit :

Artikel 1.Het verslag dat de voorzitters van de kieskring- of collegehoofdbureaus moeten opstellen voor het vastleggen van de uitgaven voor verkiezingspropaganda die de kandidaten en de politieke partijen gedaan hebben in geval van verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement of de Gewest- en Gemeenschapsraden, stemt overeen met het model dat als bijlage bij dit besluit opgenomen is.

Art. 2.Opgeheven worden : 1° de modellen van het verslag bedoeld in de artikelen 94bis en 94ter van het Kieswetboek, dat als bijlage van de ministeriële omzendbrief van 3 september 1991 opgenomen is;2° het model van het verslag bedoeld in artikel 7 van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, met verwijzing naar artikel 94ter van het Kieswetboek, dat bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad van 12 juli 1994 om van toepassing te worden op de verkiezing van het Europees Parlement van 12 juni 1994. Brussel, 2 maart 1999.

L. VAN DEN BOSSCHE

Bijlage Model van het verslag bedoeld in artikel 94ter van het Kieswetboek (1) Verkiezing van . . . . . voor . . . . . (2) Kiescollege . . . . . / Kieskring . . . . . (3) Politieke formatie: . . . . . (4) Lijst nr.: . . . . . (5) I. Staat van de verkiezingsuitgaven van de kandidaten Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld II.Staat van de verkiezingsuitgaven en financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van de politieke partij op het niveau van het college of de betrokken kieskring. a) Totale staat: .......... (6) b) Gedeelte van de totale staat, opgenomen onder a), aangerekend aan de kandidaten : 1.Totaal bedrag: .............. (7) 2. Bedrag per kandidaat: ........ (8) III. Opmerkingen van de voorzitter van het kiescollege . . . . . van de kieskring . . . . . (9).

Datum: Naam: Hoedanigheid: Handtekening van de Voorzitter : Bijlagen : Worden bij dit verslag gevoegd (10): a) een verklaring op erewoord van elke kandidaat waarin het werkelijke bedrag van de door hem voor de verkiezing gedane verkiezingsuitgaven wordt vermeld;b) een verklaring op erewoord van de nationale verantwoordelijke van de lijst, waarin de verkiezingsuitgaven van de politieke partij, die gedaan zijn op het vlak van het college of van de betrokken kieskring en het gedeelte in deze uitgaven dat aan de kandidaten aangerekend wordt, vermeld worden;c) elk bijkomend stuk dat het gevolg is van krachtens artikel 94ter, § 1, tweede lid, van het Kieswetboek, geëiste en verkregen nadere aanvullingen. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 2 maart 1999.

De Minister van Binnenlandse Zaken, L. VAN DEN BOSSCHE _______ Nota's (1) Dit verslag moet opgesteld worden door de voorzitters van de kieskring- of collegehoofdbureaus in geval van verkiezingen voor de federale Wetgevende Kamers, het Europees Parlement of de Gewest- en Gemeenschapsraden. Dit verslag strekt ertoe de uitgaven voor verkiezingspropaganda vast te leggen die door de kandidaten en de politieke partijen gedaan zijn voor die verkiezingen. Het moet in vier exemplaren opgemaakt worden binnen zestig dagen na de verkiezingen. Twee exemplaren worden bewaard door de voorzitter van het hoofdbureau en de twee andere worden bezorgd aan de voorzitters van de Commissie voor controle op de verkiezingsuitgaven.

Vanaf de zestigste dag na de verkiezingen, wordt een exemplaar van het verslag gedurende vijftien dagen ingediend bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg of van het vredegerecht van de zetel van het kieskring- of collegehoofdbureau waar het geraadpleegd kan worden door alle ingeschreven kiezers van de kieskring of van het betrokken kiescollege, op voorlegging van hun oproepingsbrief voor de stemming.

Het verslag en de opmerkingen die geformuleerd zijn door de kandidaten en de ingeschreven kiezers, wordt vervolgens door de voorzitter van het kieskring- of collegehoofdbureau bezorgd aan de Commissie voor controle op de verkiezingsuitgaven.

In geval van gelijktijdige verkiezingen voor meerdere vergaderingen, moet er een verslag per vergadering opgesteld worden. (2) Hier de datum van de verkiezing vermelden, evenals de vergadering waarvoor dit verslag opgesteld wordt.(3) Het betrokken kiescollege voor de verkiezing van de Senaat (Frans of Nederlands) en van het Europees Parlement (Frans, Nederlands of Duitstalig) of de hoofdplaats van de betrokken kieskring voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, van de Gewestraad of de Raad van de Duitstalige Gemeenschap vermelden.(4) Er moet een tabel volgens dit model opgesteld worden voor elk van de politieke formaties die deelgenomen hebben aan de verkiezing.Voor elke formatie het letterwoord en de volledige benaming vermelden. (5) Het volgnummer van de lijst vermelden.(6) Het totale bedrag in Belgische franken vermelden dat aangewend is voor de verkiezingspropaganda van de politieke partij op het niveau van het kiescollege of de betrokken kieskring.(7) Maximum 25 % van de totale staat (eindnoot 6).In dat geval mag het bedrag dat aan elke kandidaat aangerekend wordt, niet meer bedragen dan tien per cent van de som die 25 % van het onder a) vermelde bedrag voorstelt (zie eindnoot 6). (8) Het exacte bedrag, uitgedrukt in Belgische frank, vermelden dat aangerekend wordt aan elke kandidaat.(9) Aanvullen en schrappen wat niet past (zie eindnoot 3).In deze rubriek vermeldt de voorzitter alle opmerkingen die hij nuttig acht, met name als gevolg van de eventuele nadere inlichtingen die krachtens artikel 94ter, § 1, tweede lid, van het Kieswetboek geëist en verkregen worden. (10) De in a), b) en c) bedoelde verklaringen vermelden de bedragen van de verkiezingsuitgaven die verdeeld worden, naar gelang van het geval, overeenkomstig: - artikel 4, § 1, van de wet van 4 juli 1989 tot regeling van de verkiezingsuitgaven die gedaan worden voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers; - artikel 4, § 1, van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingsuitgaven die gedaan worden voor de verkiezing van het Europees Parlement; - artikel 4, § 1, van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingsuitgaven die gedaan worden voor de verkiezing van de Gewest- en Gemeenschapsraden.

Onverminderd § 2 van de voormelde bepalingen, maken zij een onderscheid tussen met name: - de auditieve of mondelinge boodschappen (bijvoorbeeld radio-uitzendingen); - de geschreven boodschappen (kosten voor publicatie in de pers of voor de verkiezingspamfletten, enz.); - de visuele boodschappen (televisie-uitzendingen, publiciteitsoptochten, affiches, enz.).

^