Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 26 maart 2009

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2007-2008

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2009200636
pub.
26/03/2009
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2007-2008 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden, de werkgelegenheid en de inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2007-2008.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Nice, 1 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 mei 2007 Loon- en arbeidsvoorwaarden, werkgelegenheid en inspanningen inzake opleiding en vorming inzake risicogroepen voor de periode 2007-2008 (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83169/CO/129) I. Juridisch kader

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de wet van 26 juli 1996 betreffende de bevordering van de tewerkstelling en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996).

Art. 2.Zij is eveneens gesloten in uitvoering van het interprofessioneel akkoord van 21 december 2006.

II. Toepassingsgebied

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, de arbeiders en arbeidsters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de voortbrenging van papierpap, papier en karton (PC 129).

III. Koopkracht

Art. 4.De sociale partners van de sector aanvaarden het principe van een wijziging van het loonindexatiesysteem, waarbij de link loon-inflatie niet in het gedrang komt.

Binnen een nog op te starten paritaire werkgroep zal een nieuw indexatiemechanisme uitgewerkt worden. Mits een akkoord terzake zal het nieuwe systeem in voege treden op 1 januari 2009.

Art. 5.De ondertekenende partijen zijn akkoord om op het vlak van de ondernemingen vrije onderhandelingen te voeren, rekening houdend met het interprofessioneel akkoord 2007-2008 betreffende de loonvorming.

Overeenkomstig de bepalingen van de wet van 26 juli 1996 komen ze een indicatieve loonnorm van 5 pct. overeen.

IV. Vorming en opleiding Algemene vorming

Art. 6.Om de permanente vorming in de bedrijven te stimuleren en met het oog op het behoud van de werkzekerheid en zoals bepaald door het interprofessioneel akkoord 2007-2008, verbinden de partijen er zich toe om de sectorale inspanning van 0,25 pct. op de brutolonen aan 108 pct. voor deze opleidingen te verhogen tot 0,35 pct. in 2007 en tot 0,45 pct. in 2008.

Art. 7.Om een gezond financieel beheer van het fonds voor bestaanszekerheid te verzekeren, besluiten de sociale partners de RSZ-bijdrage voor de financiering van dit fonds, vanaf 1 januari 2007, met 0,05 pct. te verhogen. De sociale partners stellen dat deze verhoging op de beschikbare bedrijfsmarge zal geïmputeerd worden.

V. Brugpensioen

Art. 8.In uitvoering van het Generatiepact stellen de ondertekenende partijen dat, na een loopbaan van 40 effectief gewerkte jaren werknemers op de leeftijd van 56 jaar op brugpensioen kunnen en dit vanaf 1 januari 2008 en dit voor zover er een akkoord wordt afgesloten in de Nationale Arbeidsraad die de modaliteiten van deze nieuwe vorm van brugpensioen zal bepalen.

Art. 9.De sociale partners bekrachtigen het principe dat een bruggepensioneerde of de begunstigde van het artikel 15, c, van het akkoord 2005-2006, die het werk zou hervatten, de aanvullende werkgeversbijdrage zal behouden.

VI. Verlenging van de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten

Art. 10.Alle andere punten van collectieve arbeidsovereenkomsten die niet gewijzigd worden door de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die nog altijd geldig waren op 31 december 2006, worden met twee jaar verlengd met ingang van 1 januari 2007.

Het betreft de artikelen 6, 7, 8, 9, 11, 13, 14 en 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005 (geregistreerd onder het nummer 75301/CO/129). a. De bepalingen voorzien in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005, geregistreerd onder het nummer 75301/CO/129 worden verlengd.Deze houden in dat de bestaande brugpensioenregeling, 58 jaar en 56 jaar (nachtarbeid en ploegenarbeid), worden verlengd binnen de bestaande wettelijke bepalingen. Dit geldt eveneens voor de werknemers die vanaf 55 jaar halftijds brugpensioen opnemen, mits afspraken op ondernemingsvlak.

Voor de werknemers die vóór hun brugpensioen in een regeling van tijdskrediet gegaan zijn, zal het brugpensioen berekend worden op het voltijds reëel referteloon van de onderneming. Dat betekent dat hun aanvullende vergoeding zal berekend worden zoals voor iemand die voltijds zou gewerkt hebben tot aan zijn brugpensioenleeftijd. b. Werkzekerheid, tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en onderaanneming Rekening houdend met de moeilijke economische situatie van de sector zullen de sociale partners ijveren voor werkzekerheid, de beperking van tijdelijke contracten, uitzendarbeid en onderaanneming, evenals de beperking van de overuren met bijkomende tewerkstelling (cfr.artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). c. Startbanen De ondertekende partijen gaan akkoord om een positief advies te geven aan de Minister van Werk inzake een sectorale afwijking voor de startbanen tot en met 31 december 2008.Op basis van de vigerende wetgeving is dit mogelijk, gelet op de blijvende verbintenis van de werkgevers om een bijzondere bijdrage van 0,15 pct. op de brutolonen aan 108 pct. te storten voor de risicogroepen.

De werkgevers verbinden zich ertoe om een bijzondere inspanning te leveren voor de opleiding van jongeren.

Het aanvraagdossier, gericht aan de Minister van Werk, moet de elementen bevatten die voorzien zijn in de wetgeving en zal vergezeld worden van het positief advies van het paritair comité.

De werkgevers verbinden er zich eveneens toe om, bij toepassing van de door de Minister van Werk eventueel toegekende afwijking, de aan de Minister overgemaakte sectorale argumentatie ter informatie te bezorgen aan de leden van de ondernemingsraad, bij ontstentenis het comité voor preventie en welzijn op het werk of de vakbondsafvaardiging.

Indien de vakbondsorganisaties niet akkoord gaan met de sectorale argumentatie kunnen zij een verzoek tot verzoening indienen bij de voorzitter van het paritair comité.

Om het paritair comité toe te laten een evaluatie te maken in de loop van de maand juli 2008 zal alle informatie ook overgemaakt worden aan de voorzitter van dit paritair comité (cfr. artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005).

De sociale partners vragen evenwel dat de ondernemingen, binnen de ondernemingsraad, de werknemers beter informeert betreffende de motieven voor deze sectorafwijking. d. Tijdskrediet Gelet op de moeilijke economische situatie in de sector gaan de ondertekenende partijen akkoord dat werknemers die tijdskrediet opnemen niet vervangen worden. De vervanging op ondernemingsvlak kan het onderwerp uitmaken van een ondernemingsakkoord, vooral rekening houdend met de werkdruk. De partijen bevelen aan om het werk zo optimaal mogelijk te organiseren om de werkdruk te verlagen (cfr. artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). e. Vormingsinspanningen voor risicogroepen Het artikel 11 voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005 wordt verlengd.De sector verbindt er zich toe 0,15 pct. van de bruto loonmassa te reserveren voor de risicogroepen en daarbinnen een bijzondere inspanning te leveren voor de opleiding van jongeren. f. Flexibiliteit en arbeidsduur De partijen gaan akkoord om, inzake de afwijking van de arbeidsduur bij geplande werkonderbreking van 12 uur de procedure voorzien in artikel 5 van de wet van 17 maart 1987 positief te adviseren en toe te passen op basis van individuele aanvragen van de ondernemingen (cfr. artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). g. Syndicale premie Het bedrag van de syndicale premie blijft 128 EUR (cfr.artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). h. de eindejaarspremie bedraagt 8,33 pct.van brutolonen (in voege sinds 1 januari 2001 - cfr. artikel 15, a., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). i. De berekening van de aanvullende vergoeding bij brugpensioen gebeurt op basis van een referteloon van het inkomen van een gezin met één inkomen.Dit geldt niet voor de brugpensioenen ingevoerd in ondernemingen in herstructurering of in ondernemingen in moeilijkheden (in voege sinds 1 januari 2002 - cfr. artikel 15, b., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). j. De bestaande regeling van 1972 betreffende het vervroegd vertrek (collectieve arbeidsovereenkomst van 4 oktober 1972) blijft behouden : inzake deze regeling wordt een vergoeding van 6 weken loon per jaar toegekend, verhoogd met 8,33 pct.eindejaarspremie. Meer gunstige regelingen die vandaag bestaan in ondernemingen blijven behouden (cfr. artikel 15, c., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). k. Eén carenzdag per jaar wordt betaald volgens modaliteiten bepaald op ondernemingsvlak (in voege sinds 1 januari 2003 - cfr.artikel 15, d., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). l. De vormingsdossiers dienen aan de ondernemingsraad te worden voorgelegd.Het betreft hier alle initiatieven inzake vorming. De leden van de ondernemingsraad kunnen opmerkingen formuleren die, bij het ter financiering indienen van deze vormingsdossiers bij het fonds voor bestaanszekerheid, zullen gevoegd worden (cfr. artikel 15, f., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). m. De werkgevers komen voor 80 pct.tussen in de vervoerskosten, namelijk de heenrit op basis van het openbaar vervoer of de treinkaart, en dit vanaf de eerste kilometer, ongeacht het vervoermiddel (in voege sinds 1 januari 2002 - cfr artikel 15, g., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). n. De indirecte premies (huwelijk, vertrek, overlijden) (sinds 1 januari 2003) blijven ongewijzigd : - de huwelijkspremie : 13,99 EUR per dienstjaar, tot een maximum van 69,94 EUR; - de vertrek- en overlijdenspremie : tot maximum 466,29 EUR. De andere vergoedingen voor bestaanszekerheid : - bij ziekte : 1,30 EUR per dag, vanaf de 61e dag 2,59 EUR; - bij ongeval : 1,30 EUR per dag; - bij dodelijk arbeidsongeval : 259,05 EUR per kind; - bij tijdelijke werkloosheid : 4,54 EUR per dag. (cfr. artikel 15, h., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005). o. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, berekend op jaarbasis, bedraagt 37 uur (cfr.artikel 15, i., van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 juni 2005).

VII. Paritaire werkgroepen

Art. 11.De sociale partners verbinden zich ertoe in een werkgroep de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten van de sector te bundelen en deze zo nodig te actualiseren of te toileteren.

Art. 12.De werkzaamheden van de werkgroep milieu worden verdergezet.

Art. 13.Voor zware beroepen en genderneutraliteit worden eveneens nieuwe paritaire werkgroepen opgestart om tegemoet te komen aan de voorschriften voorzien in het interprofessioneel akkoord 2007-2008.

VIII. Tewerkstellingsondersteuning vanuit Gewesten of Gemeenschappen

Art. 14.De ondertekenende partijen zijn akkoord om eventuele tewerkstellingsmaatregelen te onderschrijven, die vanuit de Gewesten en/of Gemeenschappen zouden ingevoerd worden.

IX. Slotbepalingen

Art. 15.De sociale partners heffen de collectieve arbeidsovereenkomst op betreffende de lonen van de werknemers jonger dan 21 jaar en bevelen tevens aan om blijvend de link leeftijd/barema te schrappen, voor zover bedrijven dit nog niet doen.

Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor een periode van twee jaar, ingaande op 1 januari 2007 en eindigend op 31 december 2008.

Art. 17.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe geen nieuwe eisen op sectoraal niveau te verdedigen tijdens de duur van dit akkoord. Tevens verbinden ze zich ertoe de sociale vrede in de ondernemingen te handhaven voor de bepalingen van kracht via deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 maart 2009.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET

^