gepubliceerd op 14 januari 2010
Bindende unanieme beslissing nr. 23/2007 van 20 november 2007 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 16, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van d Advies met betrekking tot de registratie van "bouwpromotoren". Vraagstelling : Kan (...)
FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID
Bindende unanieme beslissing nr. 23/2007 van 20 november 2007 van de stuurgroep van de provinciale registratiecommissies genomen in uitvoering van artikel 16, § 2, tweede lid van het koninklijk besluit van 26 december 1998 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Advies met betrekking tot de registratie van "bouwpromotoren".
Vraagstelling : Kan een aannemer, die alle activiteiten voor het bouwen van een woning door onderaannemers laat uitvoeren, geregistreerd worden ? Zo ja, in welke categorie moet hij geregistreerd te worden ? Welke beroepsbekwaamheid moet hij kunnen aantonen ? Kan een bouwpromotor ook een algemeen aannemer zijn en moet hij als dusdanig over dezelfde beroepsbekwaamheid beschikken ? En zo ja, wanneer is een bouwpromotor een algemene aannemer ? Antwoord van de stuurgroep : 1. Voorafgaandelijke opmerking : Zo lang het koninklijk besluit van 26 december 1998 van kracht is, dient te worden bepaald welke categorie of categorieën aan een bepaalde aannemer bij registratie toegekend kunnen worden. Artikel 3 van het koninklijk besluit bepaalt : « De categorieën die voorkomen in de bijlage bij dit besluit worden aan de geregistreerde aannemer toegekend voor de werkzaamheid of werkzaamheden die hij werkelijk uitoefent of zich voorneemt werkelijk uit te oefenen. » Indien in de toekomst de registratie niet meer wordt gekoppeld aan een categorie, zal de discussie over een registratie in categorie 11 dan wel 28 achterhaald zal zijn. 2. Definities van de begrippen « aannemer », « algemeen aannemer » en « bouwpromotor » : Eerst en vooral moet worden bepaald of de aannemer, die alle activiteiten voor het bouwen van een woning door onderaannemers laat uitvoeren, beschouwd moet worden als "algemeen aannemer" en/of als promotor.a. Aannemer. Artikel 30bis, § 1, 3° van de wet van 27 juni 1969 en artikel 400, 3° van het WIB 1992 definiëren het begrip "aannemer" als volgt : « eenieder die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever werken uit te voeren of te laten uitvoeren;
Iedere onderaannemer ten overstaan van de na hem komende onderaannemers. » Uit de parlementaire vraag van 13 mei 1996 (nr. 426) aan de Minister van Financiën blijkt dat de ondernemer die werken in onroerende staat laat uitvoeren door één of meerdere onderaannemers en deze werken herfactureert aan zijn opdrachtgever, maar zelf geen werken uitvoert, dient beschouwd te worden als aannemer in de zin van de registratiereglementering. b. Algemeen aannemer. De definitie van het begrip "algemeen aannemer" wordt gegeven in artikel 31 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid in de bouw : « Oefent algemene aannemingsactiviteiten uit, hij die namens en voor rekening van derden, in uitvoering van een aannemingscontract, een gebouw bouwt, verbouwt, laat bouwen of verbouwen zodat dit afgewerkt wordt, en daarvoor een beroep doet op meerdere onderaannemers. » De aannemer, die alle activiteiten voor het bouwen van een woning door onderaannemers laat uitvoeren, valt alleszins onder de definitie van "algemeen aannemer". c. Bouwpromotor of vastgoedpromotor. De vastgoedpromotor kan worden omschreven als een professionele bouwheer, dit wil zeggen een persoon (natuurlijke of rechtspersoon) die beroepsmatig initiatief neemt tot en de organisatie en coördinatie verzorgt van het verkavelen, slopen, bouwen en/of verbouwen van een onroerend goed, ongeacht de benaming of de inhoud van de aangewende overeenkomsten.
In deze definitie komt de voorwaarde van het uitvoeren van de werken namens en voor rekening van derden, in uitvoering van een aannemingscontract, niet voor. d. Conclusie : Uit het samen lezen van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 en artikel 1 van het voormelde koninklijk besluit van 26 december 1998 kan afgeleid worden dat een registratienummer niet enkel kan worden toegekend aan wie de in artikel 1 bedoelde werkzaamheden zelf uitvoert, maar tevens aan wie deze werkzaamheden laat uitvoeren en de verantwoordelijkheid hiervoor op zich neemt ten aanzien van de bouwheer. De promotor kan, in bepaalde omstandigheden, in het licht van de voormelde definities beschouwd worden als de (hoofd)aannemer, nl. de persoon die er zich toe verbindt om tegen een prijs voor een opdrachtgever werken te laten uitvoeren.
De promotor verricht weliswaar niet zelf de in artikel 1 van het koninklijk besluit van 26 december 1998 bedoelde werkzaamheden, maar overeenkomstig artikel 30bis volstaat dit om onder deze regeling te vallen.
Op de vraag of een promotor beschouwd kan worden als een algemeen aannemer, heeft de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie in een brief van 14 augustus 2007, zijn standpunt meegedeeld aan de Stuurgroep. De Algemene Directie K.M.O.-beleid - ondernemingsloketten stelt desbetreffend : « Er blijkt dus dat bepaalde activiteiten van de vastgoedpromotor ook activiteiten van een algemeen aannemer zijn. » Deze beslissing van de Stuurgroep beperkt zich tot deze situatie waarin de bouwpromotor, die niet beschikt over de nodige technische middelen of het personeel, optreedt als algemeen aannemer. In dit geval kan een registratienummer worden toegekend, indien hij aan de vereisten voldoet. 3. Aard van de overeenkomst : aanneming enerzijds of verkoop, verhuur of aanverwante overeenkomsten anderzijds. ?Het standpunt van de (oude) Stuurgroep van 1978 * " Werkingssfeer. Promotor. Vraag : moet een promotor geregistreerd worden ? Voorstel : een promotor of projectontwikkelaar die uitsluitend gronden en / of gebouwen verkoopt, verricht geen werkzaamheid als bedoeld in artikel 1 van het besluit, zelfs niet wanneer hij appartementen verkoopt op plan of tijdens de oprichting... " De promotor die eigenaar is van de grond en bouwheer, komt niet voor registratie in aanmerking. Hier wordt enkel een koopcontract (huurovereenkomst, leasingovereenkomst) afgesloten met de latere eigenaar (gebruiker) van het gebouw. * "... Wanneer hij evenwel naast verkoopscontracten ook aannemingsovereenkomsten sluit - wat bijvoorbeeld het geval zou zijn als hij een gebouw in oprichting verkoopt in de staat waarin het zich bevindt en zich tezelfdertijd verbindt het verder af te werken in het kader van een aannemingscontract - verricht hij een in artikel 1 bedoelde werkzaamheid. » Overeenkomstig het advies van de oude stuurgroep zal de promotor die zelf aannemingsovereenkomsten afsluit wel degelijk in aanmerking komen voor registratie. Hieronder vallen zowel de promotoren die zelf een deel van het werk uitvoeren, als de promotoren die instaan voor de uitvoering van de aannemingswerken maar zelf geen werkzaamheden uitvoeren. ? Criterium voor de onderwerping van de bouwpromotor aan de registratiereglementering.
Het criterium om uit te maken of een promotor al dan niet onderworpen is aan de registratiereglementering is het afsluiten van een aannemingsovereenkomst. In het geval er enkel sprake is van een koopcontract, dient de promotor niet onderworpen te worden aan de registratiereglementering. Wanneer daarentegen de promotor een aannemingsovereenkomst afsluit waarbij hij zich ertoe verbindt bepaalde werkzaamheden te laten uitvoeren of zelf uit te voeren, is de registratiereglementering van toepassing.
Om het onderscheid te maken tussen aannemingscontract en koopcontract dient te worden nagegaan of de toekomstige eigenaar al dan niet inspraak heeft in de uitvoering van de werken. In geval de uitvoering van de werken niet afhankelijk is van zijn wil is er sprake van een koopcontract. Wanneer daarentegen de toekomstige eigenaar beslist of de werken worden uitgevoerd, is er sprake van een aannemingsovereenkomst.
De in de beslissing van de oude stuurgroep en in de parlementaire vraag weergegeven redenering wordt bijgetreden door bepaalde auteurs.
Het oprichten van een gebouw door een promotor als bouwheer met het oog op het verkopen of het verhuren ervan, is derhalve geen werkzaamheid in het kader van een aannemingscontract en voor die activiteiten komt de promotor niet in aanmerking voor registratie.
De stuurgroep bevestigt hiermee het oude standpunt van de stuurgroep. 4. In welke categorie dienen zij geregistreerd te worden ? In de praktijk wordt door de meerderheid van de registratiecommissies een registratienummer toegekend aan de promotoren die de werken volledig laten uitvoeren en zelf geen personeel noch technische middelen hebben om deze werken te laten uitvoeren.Deze personen of ondernemingen worden geregistreerd onder de categorie 11 (algemene bouwwerkzaamheden), op voorwaarde dat de aanvrager beschikt over een vestigingsgetuigschrift 015 (aannemer van metsel- en betonwerken).
In het geval de bouwpromotor niet beschikt over een dergelijk getuigschrift en niet de werkzaamheden uitvoert bedoeld in de categorieën 10 en 11, wordt hij geregistreerd onder de categorie 28 (diverse werkzaamheden).
Het is evident dat de onderaannemer, die deze activiteiten uitvoert in opdracht van de aannemer, wel degelijk deze bijzondere beroepsbekwaamheid moet kunnen bewijzen.
De verantwoordelijkheid en de aansprakelijkheid voor het geleverde werk berust wel bij de hoofdaannemer ten opzichte van de opdrachtgever-bouwheer. 5. Bewijs van beroepsbekwaamheid. Met ingang van 1 september 2007 zal de hoofdaannemer, die de werken laat uitvoeren door meerdere onderaannemers, de beroepsbekwaamheid dienen te bewijzen.
Indien de aannemer het bewijs van beroepsbekwaamheid heeft geleverd ten aanzien van de Kruispuntbank van Ondernemingen en er als dusdanig is ingeschreven, dient hij dit bewijs niet opnieuw te leveren voor de registratiecommissie.
Indien de provinciale registratiecommissie ernstige vermoedens zou hebben in die zin dat de aannemer niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikt, kan zij de procedure volgen die beschreven is in beslissing nummer 21 van de stuurgroep, namelijk een procedure die ertoe leidt dat het tegendeel bewezen kan worden.
Artikel 5 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 betreffende de beroepsbekwaamheid voor de uitoefening van zelfstandige activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming, bepaalt : « De beroepsbekwaamheid omvat : 1° de bekwaamheden vermeld in de artikelen 8, 11, 14, 17, 20, § 1, 20, § 2, 23, 26, 29 en 32, naargelang de beoogde activiteit; 2° voor iedere activiteit, de volgende administratieve kennis :... » Uit deze bepaling volgt met andere woorden dat in ieder geval een algemene beroepsbekwaamheid moet bewezen worden (2°), maar dat ook de bijzondere beroepsbekwaamheid moet worden bewezen indien de aannemer één van de in de opgesomde artikelen beoogde activiteit wenst uit te voeren (1°).
De verplichting deze beroepsbekwaamheid te bewijzen, volgt uit artikel 3 van hetzelfde besluit : « Eenieder die een in artikel 1 vermelde beroepsactiviteit wil uitoefenen, moet bewijzen over de in dit besluit vastgestelde beroepsbekwaamheid te beschikken. » Uit beide vermelde artikelen volgt dat al wie beroepsactiviteiten uitoefent voor rekening van derden (aanneming) die rechtstreeks betrekking hebben op de in het besluit genoemde activiteiten, zowel de algemene als de bijzondere beroepsbekwaamheid moet bewijzen.
Krachtens artikel 31 van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 "Oefent algemene aannemingsactiviteiten uit, hij die namens en voor rekening van derden, in uitvoering van een aannemingscontract, een gebouw bouwt, verbouwt, laat bouwen of verbouwen zodat dit afgewerkt wordt, en daarvoor een beroep doet op meerdere onderaannemers." De promotor valt al naargelang de concrete verbintenissen uit overeenkomst al dan niet onder het toepassingsgebied van deze bepaling (cfr. supra). Centraal hierbij staat het begrip "in uitvoering van een aannemingscontract".
Derhalve zal hij, naast de algemene beroepsbekwaamheid, ook de bijzondere beroepsbekwaamheid, zoals beschreven in artikel 32 van het koninklijk besluit, moeten aantonen.
Het gaat daarbij meer bepaald om : 1° de volgende specifieke administratieve kennis : de regelgeving van de stedenbouwkundige vergunningen, van de veiligheidscoördinatie, van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de sociale en fiscale schulden, de voornaamste bepalingen van de wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen, en de energieprestaties van gebouwen in het algemeen;2° de volgende technische kennis : basiskennis van stabiliteit en van de voornaamste constructieonderdelen, en de kwaliteitsstandaarden van de activiteiten vermeld in artikel 1, 1° en 2°;3° kennis van de beheers-, plannings- en coördinatietechnieken van de verschillende bouwberoepen en van het beheer van de veiligheid;4° de beroepsbekwaamheid vereist voor de uitoefening van één van de activiteiten vermeld in artikel 1, 1° en 2°. De FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, bevestigt in zijn brief van 14 augustus 2007 aan de stuurgroep deze zienswijze in de volgende bewoordingen : « De conclusie moet dus zijn dat, wanneer de vastgoedpromotor activiteiten uitoefent die beantwoorden aan de definitie van algemeen aannemer, hij moet voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van 29 januari 2007.
Voor een aantal soorten projecten is er geen overlapping met de definitie van algemeen aannemer. In die gevallen moet de vastgoedpromotor natuurlijk niet voldoen aan de eisen van het koninklijk besluit van 29 januari 2007.
Het is niet mogelijk om de vastgoedpromotoren vrij te stellen van de verplichtingen van het koninklijk besluit van 29 januari 2007, indien zij algemene aannemingsactiviteiten willen uitvoeren. Er bestaat immers geen enkel objectief criterium om dergelijke ongelijkheid te rechtvaardigen. » Conclusie Tot en met 31 augustus 2007 kon de promotor worden geregistreerd in categorie 28.
Met ingang van 1 september 2007 moet de promotor, in de gevallen waarin hij als algemeen aannemer beschouwd moet worden, die de werkzaamheden volledig laat uitvoeren door meerdere onderaannemers, en die niet zelf de technische middelen of het personeel heeft om deze werkzaamheden uit te voeren, het bewijs leveren van de algemene beroepsbekwaamheid en van de bijzondere beroepsbekwaamheid m.b.t. de algemene aannemingsactiviteiten. Zoniet kan hij niet in aanmerking komen voor registratie.
In de praktijk heeft dit tot gevolg dat, zolang één of meer categorieën worden toegekend bij de registratie, categorie 28 niet langer mag worden toegekend aan bouwpromotoren die als algemene aannemer moeten worden beschouwd, aangezien zij op basis van de te bewijzen beroepsbekwaamheid over de nodige vestigingsattesten moeten kunnen beschikken.
De inschrijving in de KBO stelt de aannemer (bouwpromotor) in principe vrij van het bewijs van de beroepsbekwaamheid ten aanzien van de registratiecommissie. Het bewijs van het tegendeel blijft echter mogelijk.
Het verdient aanbeveling dat dit advies wordt nagevolgd door alle provinciale registratiecommissies om tot een eenvormigheid in de beslissingen te komen.
Voor de stuurgroep : De voorzitter, S. LEO Samenstelling van de stuurgroep : -Een vertegenwoordiger van de Federatie van Algemene Bouwaannemers - Een vertegenwoordiger van het ACLVB - Een vertegenwoordiger van CSC Bâtiment et Industrie - Een vertegenwoordiger van ACV Bouw en Industrie - Een vertegenwoordiger van Agoria - Een vertegenwoordiger van Bouwunie - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Financiën - Een vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid - Een vertegenwoordiger van CGSLB - Een vertegenwoordiger van de Centrale générale FGTB - Een vertegenwoordiger van de Confederatie Bouw - Een vertegenwoordiger van het ABVV