Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit
gepubliceerd op 28 september 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202696
pub.
28/09/2006
prom.
--
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

1 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2005, gesloten in het Paritaire Comité voor de voedingsnijverheid, tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 1 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de voedingsnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2005 Regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde arbeiders en arbeidsters indien zij worden ontslagen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 2005 onder het nummer 75658/CO/118) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen wier activiteit valt onder het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, en die de verplichtingen voortvloeiend uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975, tot uitvoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, niet hebben toegepast met uitzondering van : - de bakkerijen, de banketbakkerijen die "verse" producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en verbruikszalen bij een banketbakkerij; - de suikerfabrieken, de suikerraffinaderijen, het inversuiker, het citroenzuur, de kandijfabrieken, de gistfabrieken en de distilleerderijen. b) de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld in de ondernemingen bedoeld onder a) van dit artikel, die recht hebben op de aanvullende vergoeding ingevolge de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, en wier laatste werkgever aan de bepalingen ervan niet heeft voldaan.

Zijn eveneens uitgesloten uit het toepassingsgebied, de werkgevers die in de onmogelijkheid verkeren de aanvullende vergoeding te betalen ten gevolge van sluiting van de onderneming, aangezien de waarborg van betaling van de aanvullende vergoeding dan wordt verzekerd door het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers", ingevolge artikel 2 van de wet van 30 juni 1967 tot verruiming van de opdracht van het "Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers" (Belgisch Staatsblad van 13 juli 1967). HOOFDSTUK II. - Principes

Art. 2.Het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" verzekert de betaling van de aanvullende vergoeding ingeval een werkgever zijn verplichtingen, krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst waarvan sprake in artikel 1, geheel of ten dele niet nakomt.

Het "in gebreke blijven van de werkgever" houdt onder meer in : het niet betalen, achterstand van betaling, betwisting van de te betalen bedragen, gedeeltelijke betalingen.

Art. 3.De raad van bestuur van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" stelt, rekening houdend met de beschikkingen van de in artikel 1 genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, de procedure en de betalingsmodaliteiten van het brugpensioen vast.

Art. 4.De kosten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van de voedingsnijverheid" worden door genoemd sociaal fonds ten laste genomen in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, en haar uitvoeringsmodaliteiten. HOOFDSTUK III. - Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 oktober 1975 (koninklijk besluit van 10 mei 1975, Belgisch Staatsblad van 4 september 1976) tot regeling van de waarborg en de faciliteiten van vereffening van de aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werklieden en werksters indien zij worden ontslagen.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde tijd en heeft uitwerking met ingang van 5 juli 2005.

Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan worden herzien of opgezegd op vraag van de meest gerede ondertekenende partij, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^