gepubliceerd op 22 juni 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Maribel" en tot vaststelling van zijn statuten
1 MEI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Maribel" en tot vaststelling van zijn statuten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 2005, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Maribel" en tot vaststelling van zijn statuten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 mei 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 februari 2005 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Maribel" en tot vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 11 januari 2006 onder het nummer 77964/CO/319.02) Gelet op het akkoord dat op 17 juni 1998 is gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen, wordt overeengekomen : A. Oprichting
Artikel 1.Via deze collectieve arbeidsovereenkomst en bij toepassing van artikel 1, alinea 1, 1° van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid richt het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen een fonds voor bestaanszekerheid op, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen die erkend en/of gesubsidieerd worden door de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Duitstalige Gemeenschap of de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, evenals op de inrichtingen en diensten die dezelfde activiteiten uitoefenen en die niet erkend of gesubsidieerd worden en waarvan de hoofdactiviteit zich in het Waalse Gewest bevindt.
Onder "werkgevers" wordt verstaan : de werkgevers die hun hoofdactiviteit uitoefenen in één of meer activiteiten bepaald in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 5 februari 1997 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, gewijzigd door de koninklijk besluiten van 5 mei 1997, 6 juli 1997 en 16 april 1998, en die zijn opgericht als vereniging zonder winstoogmerk of als vennootschap met een sociaal oogmerk waarvan de statuten bepalen dat de vennoten geen vermogensvoordeel nastreven.
Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke werklieden en bedienden.
B. Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming en maatschappelijke zetel
Art. 3.Vanaf 13 oktober 2005 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht, genaamd "Fonds Maribel".
De maatschappelijke en administratieve zetel van het fonds is gevestigd te 1000 Brussel, Handelskaai 48.
Deze zetel mag, bij eenparige beslissing van het beheerscomité van het fonds, bepaald bij artikel 12, naar elders overgebracht worden.
Het beheerscomité moet haar beslissing meedelen aan de voorzitter van het paritair subcomité en aan de Minister van Werk en van Sociaal Overleg. HOOFDSTUK II. - Doel
Art. 4.Het fonds opgericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enig doel het beheer van de gemutualiseerde som van de bijdragevermindering bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Overeenkomstig de bepalingen van dit ministerieel besluit is het fonds belast met : - het ontvangen van de som van de bijdrageverminderingen vermeld in alinea 1; - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen aan de werkgevers die zich ertoe verbinden om een extra inspanning te leveren inzake tewerkstelling volgens de modaliteiten bepaald door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector van de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen.
Art. 5.In het kader van het doel omschreven in artikel 4, kan het fonds de toelating vragen om een gedeelte van de som van de bijdrageverminderingen, bedoeld in artikel 4, alinea 1 van deze overeenkomst, te gebruiken om de personeels- en administratiekosten te dekken.
Art. 6.In het kader van het doel, omschreven in artikel 4, vervult het fonds alle opdrachten toevertrouwd aan de sectorale fondsen door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Art. 7.Het fonds wordt de toelating verleend om een beheersovereenkomst te sluiten met de Minister van Werk. HOOFDSTUK III. - Financiering
Art. 8.De financiële middelen van het fonds bestaan uit : - de som van de bijdrageverminderingen, bedoeld in artikel 4, alinea 1 van deze overeenkomst, met inbegrip van de intresten; - de andere financiële middelen die zouden toegekend worden door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst om de administratiekosten, bedoeld in artikel 10, te dekken.
Art. 9.De administratiekosten van het fonds worden jaarlijks vastgelegd door het beheerscomité, bedoeld in artikel 11.
Deze kosten worden enkel gedekt door : - de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 5; - de middelen die eventueel ter beschikking worden gesteld door of krachtens een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
In afwijking van de bepalingen van alinea 2 van dit artikel - gelet op het feit dat de revisor aangeduid bij toepassing van artikel 20 een bedrijfsrevisor is en, voor zover het fonds een beheersovereenkomst sluit met de Minister van Werk - kunnen de kosten met betrekking tot de tegemoetkoming van de revisor, worden aangerekend op de intresten waarvan sprake in artikel 8. HOOFDSTUK IV. - Rechthebbenden, toekenning en betalingvan de bijdrageverminderingen
Art. 10.De werkgevers ontvangen de tegemoetkomingen van het fonds volgens de modaliteiten bepaald door en/of krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 alsook door en/of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 december 2002. HOOFDSTUK V. - Beheer
Art. 11.Het fonds wordt beheerd door een beheerscomité dat paritair is samengesteld uit 12 effectieve en 12 plaatsvervangende leden.
De leden van het beheerscomité worden aangeduid door het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, respectievelijk voor de helft door de representatieve werkgeversorganisaties en voor de helft door de representatieve werknemersorganisaties. Ten minste de helft van de leden aan elke zijde (effectief of plaatsvervangend) van het beheerscomité van het fonds wordt aangeduid onder de leden (effectief of plaatsvervangend) van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Art. 12.De leden van het beheerscomité worden aangeduid voor dezelfde periode als deze van het mandaat van de leden van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
Het mandaat van het lid van het beheerscomité neemt een einde in geval van ontslag of overlijden van de betrokkene of als het mandaat van de leden van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap een einde neemt of wanneer het mandaat wordt ingetrokken door de organisatie die het heeft voorgedragen.
Het nieuwe lid voltooit, desgevallend, het mandaat van zijn voorganger.
De mandaten van de leden van het beheerscomité zijn vernieuwbaar.
Art. 13.De leden van het beheerscomité gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen die door het fonds zijn aangegaan.
Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het beheersmandaat dat zij hebben ontvangen.
Art. 14.Het beheerscomité kiest om de twee jaren een voorzitter en een ondervoorzitter uit haar leden, beurtelings uit de afvaardiging van de werknemersvertegenwoordigers en uit de afvaardiging van de werkgeversvertegenwoordigers.
Het comité duidt eveneens de persoon of de personen aan die verantwoordelijk zijn voor het secretariaat.
Art. 15.Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en de administratie van het fonds, binnen de grenzen vastgelegd door en/of krachtens de wet van 7 januari 1958 en deze statuten en het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Tenzij andersluidende beslissing van het beheerscomité treedt dit in al zijn handelingen op en handelt in rechte via de voorzitter en de ondervoorzitter gezamenlijk, elk desgevallend vervangen door een lid van de raad die hiervoor wordt aangeduid door het beheerscomité.
Het beheerscomité heeft meer bepaald als taak : - het toekennen van de som van de bijdrageverminderingen overeenkomstig de bepalingen bedoeld in artikel 5, alinea 2 en het opvolgen van deze toekenning; - alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 en van zijn uitvoeringsbesluiten; - over te gaan tot de eventuele aanwerving en het eventuele ontslag van het personeel van het fonds; - controle uit te oefenen en alle nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering van deze statuten; - de beheerskosten vast te stellen; - tijdens de maand juni van elk jaar schriftelijk verslag uit te brengen over de uitvoering van haar taak aan het paritair subcomité.
Art. 16.Het beheerscomité vergadert ten minste eenmaal per semester.
Het comité vergadert ofwel op uitnodiging van de voorzitter die ambtshalve handelt, ofwel op vraag van ten minste de helft van zijn leden, ofwel op vraag van een van de organisaties die erin vertegenwoordigd zijn.
De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.
De notulen worden opgesteld door de secretaris die door het comité is aangeduid en ondertekend door diegene die de vergadering heeft voorgezeten. De uittreksels van deze notulen worden ondertekend door de voorzitter en de ondervoorzitter.
Art. 17.Het beheerscomité kan enkel geldig vergaderen en beraadslagen als ten minste de helft van zowel de leden van de werknemersafvaardiging als van de werkgeversafvaardiging aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
Art. 18.Behoudens andersluidende bepalingen in het huishoudelijk reglement, opgesteld door het beheerscomité, worden de beslissingen ervan eenparig genomen. HOOFDSTUK VI. - Controle
Art. 19.Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, duidt het paritair subcomité, met het oog op de controle van het beheer van het fonds, een revisor aan die bedrijfsrevisor zal zijn.
Die moet, ten minste eenmaal per jaar, verslag uitbrengen aan het paritair subcomité.
Bovendien licht hij het beheerscomité van het fonds regelmatig in over de resultaten van zijn onderzoek en doet de aanbevelingen die hij nodig acht. HOOFDSTUK VII. - Balans en rekeningen
Art. 20.Elk jaar worden de balans en de rekeningen van het afgelopen boekjaar afgesloten op 31 december. HOOFDSTUK VIII. - Overname van de rechten en verplichtingen
Art. 21.Het fonds dat door deze arbeidsovereenkomst wordt opgericht neemt, enkel voor wat betreft de rechten en verplichtingen die betrekking hebben op de "Maribel Social", zoals die van toepassing is tot 30 juni 1998 op het fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Fonds Isajh", de rechten en verplichtingen ter zake over. HOOFDSTUK IX. - Ontbinding en vereffening
Art. 22.Het fonds wordt voor onbepaalde duur opgericht.
Art. 23.Het wordt ontbonden door het paritair subcomité naar aanleiding van een eventuele opzeggingstermijn bepaald in artikel 25.
Art. 24.Na betaling van de passiva worden de goederen en waarden van het fonds overgeheveld naar het non-profit tewerkstellingsfonds, bedoeld door het koninklijk besluit van 18 juli 2002.
Het paritair subcomité duidt de vereffenaars aan onder de leden van het beheerscomité van het fonds.
Art. 25.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt van kracht op 13 oktober 2005 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij vervangt op deze datum de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2003 (geregistreerd op 18 februari 2004 onder het nummer 69888/CO/319.02).
Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd voor 1 januari van elk jaar met effect op 1 juli van het volgende jaar.
De opzegging moet betekend worden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.
De voorzitter bezorgt een kopie van de opzegging aan elk van de ondertekenende partijen en aan de Minister van Werk en aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 1 mei 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN