gepubliceerd op 17 juni 2009
Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp aan de steden Hoei, Lier en Lokeren ter compensatie van de onvergoede lasten die die steden hebben geleden bij de terbeschikkingstelling van gemeentepersoneel aan het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid in de periode 1995-2000
31 MEI 2009. - Koninklijk besluit tot toekenning van financiële hulp aan de steden Hoei, Lier en Lokeren ter compensatie van de onvergoede lasten die die steden hebben geleden bij de terbeschikkingstelling van gemeentepersoneel aan het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid in de periode 1995-2000
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de op 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid artikel 69, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 25 mei 1999, 22 december 2003 en 27 december 2006;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van bijkomend burgerpersoneel belast met de begeleiding van alternatieve strafrechtelijke maatregelen, de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugsverslaving;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1995);
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan de stad Hoei voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang van drugverslaafden;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan de stad Lokeren voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang van drugverslaafden;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 juni 1996 tot toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1996);
Gelet op het koninklijk besluit van 11 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1997);
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1996);
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1997);
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1998);
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1999);
Gelet op het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (2000);
Gelet op de contracten voor de aanwerving van met de opvang inzake drugverslaving belast bijkomend personeel die gesloten werden tussen de steden Hoei, Lier en Lokeren en de Staat;
Gelet op het feit dat een deel van het bedoelde personeel dat in de periode 1995-2000 werd aangeworven, tijdens zijn periode van tewerkstelling enkel voor het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid (onderdeel van het toenmalige Ministerie van Binnenlandse Zaken) gewerkt heeft en dat via het stelsel van terbeschikkingstelling; dat de betrokken steden daarvoor een forfaitaire vergoeding hebben ontvangen; dat nu uit de afrekening van die financiële hulp gebleken is dat de werkelijke kost van dat gedetacheerd personeel de forfaitaire vergoeding ruimschoots overtreft; dat, bij gebreke van een andere vorm van vergoeding voor die meerkost, de betrokken steden een substantieel financieel nadeel zouden lijden; dat het daarom geboden is de bewezen meerkost van de steden voor dat personeel te vergoeden;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 3 september 2008;
Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting van 2 maart 2009;
Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Aan de steden Hoei, Lier en Lokeren wordt een tegemoetkoming toegekend ter compensatie van de meerkost, zijnde het verschil tussen de reële kost van het personeel dat die steden in de periode 1995-2000 in het kader van het drugplan voltijds ter beschikking van het Vast Secretariaat voor Preventiebeleid gesteld hebben en de forfaitaire bedragen die zij in dat kader ontvangen hebben krachtens het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten en financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van bijkomend burgerpersoneel belast met de begeleiding van alternatieve strafrechtelijke maatregelen, de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugsverslaving; het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1995); het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan de stad Hoei voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang van drugverslaafden; het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot toekenning van financiële hulp aan de stad Lokeren voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang van drugverslaafden; het koninklijk besluit van 30 juni 1996 tot toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1996); het koninklijk besluit van 11 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1997); het koninklijk besluit van 21 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1996); het koninklijk besluit van 21 april 2000 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1997); het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1998); het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (1999); het koninklijk besluit van 5 februari 2001 tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de criminaliteitspreventie en de opvang inzake drugverslaving (2000) : Hoei : 8.108,25 euro Lier : 18.991,15 euro Lokeren : 112.740,37 euro .
Art. 2.Deze uitgave wordt aangerekend op het overeenkomstig begrotingsartikel, dat werd ingesteld krachtens artikel 1, § 2quater, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen.
Art. 3.Onderhavig besluit heeft uitwerking op 1 oktober 2008.
Art. 4.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 31 mei 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, G. DE PADT