gepubliceerd op 15 juli 2000
Koninklijk besluit tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de **** en de opvang inzake ****
21 APRIL 2000. - Koninklijk besluit tot de toekenning van financiële hulp aan bepaalde steden en gemeenten voor de aanwerving van bijkomend personeel belast met de **** en de opvang inzake ****
**** ****, **** der ****, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op de wetten op de ****, gecoördineerd op 17 juli 1991, inzonderheid op de artikelen 55 tot 58;
Gelet op de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op artikel 69, laatst gewijzigd door de wet van 21 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 1968 houdende organisatie en coördinatie van de controle op het toekennen en het gebruik van subsidies;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de gemeenten een financiële hulp kunnen genieten voor de aanwerving van bijkomend **** belast met de begeleiding van alternatieve strafrechtelijke maatregelen, de **** en de opvang inzake ****;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve- en ****;
Gelet op de omzendbrief van 17 augustus 1994 inzake aanwervingen voor de **** en de opvang inzake ****, mogelijk gemaakt in het kader van het Globaal **** voor de Werkgelegenheid, het **** en de sociale Zekerheid,;
Gelet op de aanvullende omzendbrief van 10 oktober 1994 inzake aanwervingen voor de **** en de opvang inzake ****, mogelijk gemaakt in het kader van het Globaal **** voor de Werkgelegenheid, het **** en de sociale Zekerheid,;
Gelet op de contracten die gesloten werden tussen de steden en gemeenten, ****, ****, ****-****'****, ****, ****, ****-****, ****-****, ****, ****, ****, ****, ****, ****, ****, ****, **** en de Staat;
Gelet op het advies van de Nationale Evaluatie- en Begeleidingscommissie van 4 januari 1995;
Gelet op het advies van de Nationale Evaluatie- en Begeleidingscommissie van 6 december 1995;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 3 februari 1995;
Gelet op de beslissing van de Ministerraad van 14 december 1995;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 17 maart 1995;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 8 mei 1996;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 10 april 2000;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting van 5 april 1995;
Op voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor het jaar 1996 wordt een forfaitaire tegemoetkoming aan de hieronder vermelde steden en gemeenten toegekend voor de aanwerving van bijkomend **** zoals voorzien in de contracten die tussen deze steden en gemeenten en de Minister van Binnenlandse Zaken gesloten werden : **** . . . . . 3 300 000 **** . . . . . 1 400 000 ****-****'**** . . . . . 2 800 000 GEEL . . . . . 1 100 000 **** . . . . . 1 100 000 ****-ZOLDER . . . . . 1 100 000 ****-**** . . . . . 3 000 000 **** . . . . . 3 600 000 **** . . . . . 1 400 000 **** . . . . . 6 400 000 MOL . . . . . 1 100 000 **** . . . . . 2 200 000 **** . . . . . 1 100 000 **** . . . . . 1 400 000 **** . . . . . 1 400 000 **** . . . . . 1 400 000
Art. 2.Deze bedragen bedoeld in artikel 1 gelden als bijdrage in de personeelskosten zoals in de contracten met deze steden en gemeenten bepaald.
Art. 3.De betaling van de financiële tegemoetkoming wordt verricht in voorlopige maandelijkse schijven door tussenkomst van de Rijksdienst voor sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheden vanaf het ogenblik waarop de bijkomende aanwervingen effectief zijn gebeurd. De toelage wordt enkel toegekend voor de volledige maanden gedurende dewelke het personeel effectief in dienst is.
Art. 4.Het saldo wordt berekend in de loop van het volgende jaar.
Hiertoe maken de in artikel 1 bedoelde steden en gemeenten op vraag van de Minister van Binnenlandse Zaken de **** over.
Het niet uitvoeren van de overeenkomst zal aanleiding geven tot het terugvorderen van de financiële hulp die door dit besluit toegekend wordt.
Art. 5.Onderhavig besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te ****, 21 april 2000.
**** **** **** : De Minister van Binnenlandse ****, ****. **** **** Minister van Sociale ****, ****. ****