gepubliceerd op 09 juli 1999
Koninklijk besluit tot verruiming van het toepassingsgebied van afdeling 6 - Toekenning van betaald educatief verlof in het kader van de voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
31 MEI 1999. - Koninklijk besluit tot verruiming van het toepassingsgebied van afdeling 6 - Toekenning van betaald educatief verlof in het kader van de voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid op de artikelen 108 § 1, § 2 en § 4, 1° en 2° en 111, gewijzigd bij de wet van 10 juni 1993 en bij het koninklijk besluit van 28 maart 1995;
Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, inzonderheid op de artikelen 29 en 126;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad van 27 april 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de werkgevers en de werknemers zo vlug mogelijk moeten op de hoogte gesteld worden van de wijzigingen betreffende de toekenningsvoorwaarden van betaald educatief verlof, zoals die voor het nieuwe schooljaar worden toegepast;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.§ 1. De toepassing van afdeling 6 - Toekenning van betaald educatief verlof in het kader van de voortdurende vorming van de werknemers - van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, wordt verruimd tot de werknemers met een deeltijdse dagtaak, zoals bepaald in § 2 en die een bij artikel 109 van dezelfde wet bedoelde opleiding volgen. § 2. Onder werknemers met een deeltijdse dagtaak wordt verstaan : - de werknemers die minstens 4/5-tijds tewerkgesteld zijn; - de werknemers tewerkgesteld op basis van artikel 9 van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - de werknemers tewerkgesteld op basis van het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - de op basis van een variabele werktijdregeling deeltijds tewerkgestelde werknemers in de zin van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 2.De deeltijdse werknemers kunnen het voordeel van het betaald educatief verlof genieten tijdens de uren waarop zij gewoonlijk zijn tewerkgesteld en dit in verhouding tot de bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidstijd.
Wanneer het aantal effectief gevolgde cursusuren niet de maxima overschrijden die zijn vastgesteld bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 maart 1995 tot wijziging, ondermeer van artikel 111 van de herstelwet van 22 januari 1985, moet, voor de vaststelling van het aantal toe te kennen uren betaald educatief verlof, het aantal effectief gevolgde cursusuren worden vermenigvuldigd met de breuk waarvan de teller overeenstemt met de wekelijkse deeltijdse tewerkstelling en de noemer met de voltijdse tewerkstelling in de onderneming of bij ontstentenis in de bedrijfssector.
Art. 3.Wanneer het aantal effectief gevolgde cursusuren hoger ligt dan de bovenvermelde maxima, wordt het aantal toe te kennen uren betaald educatief verlof vastgesteld door die maxima te vermenigvuldigen met de in artikel 2, tweede lid bepaalde breuk.
Art. 4.Voor de werknemers die tijdens het betrokken schooljaar afwisselend voltijds en deeltijds werken, wordt het aantal uren betaald educatief verlof berekend in verhouding tot hun effectieve voltijdse en deeltijdse tewerkstelling in de loop van die periode.
Art. 5.Dit besluit treedt in werking op 1 september 1999 voor alle opleidingen of gedeelten van opleidingen die vanaf deze datum effectief gevolgd worden en houdt op van kracht te zijn op 1 januari 2001.
Art. 6.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 mei 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET