gepubliceerd op 19 april 2004
Koninklijk besluit tot regeling van het statuut van de twee regeringscommissarissen bij de federale culturele instellingen
31 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot regeling van het statuut van de twee regeringscommissarissen bij de federale culturele instellingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet van 8 april 2003, inzonderheid op de artikelen 152 en 157;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 januari 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 februari 2004;
Gelet op de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat bij koninklijk besluit van 21 juli 2003 tot vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden, de Eerste Minister belast werd met de voogdij over de drie federale culturele instellingen, dat er op dit vlak kredieten werden voorzien in de begroting van 2004, en dat de inwerkingtreding van hoofdstuk IX van titel VII van de programmawet van 8 april 2003 en het statuut van de twee regeringscommissarissen die zullen benoemd worden op voorstel van de Eerste Minister, zo vlug mogelijk dienen vastgesteld te worden om op die manier de continuïteit van de administratieve controle op deze instellingen, net als de toepassing van de nieuwe beroepsprocedure, voorzien door artikel 155 van voormelde wet, te verzekeren;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder « regeringscommissarissen » : de twee regeringscommissarissen bedoeld in artikel 151 van de programmawet van 8 april 2003.
Art. 2.Het mandaat van de regeringscommissarissen is onverenigbaar met een leidinggevende functie of de hoedanigheid van personeelslid bij één van de federale culturele instellingen.
Art. 3.Er wordt de regeringscommissarissen een jaarlijkse forfaitaire vergoeding toegekend van 3.000 euro. Ze wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01 van de consumptieprijzen.
Art. 4.Zij moeten voldoende ter beschikking zijn, rekening houdend met de omvang van de taken van de federale culturele instellingen.
Art. 5.De regeringscommissarissen worden benoemd voor de duur van de Regering.
Hun mandaat is hernieuwbaar.
Art. 6.De regeringscommissarissen kunnen tijdens hun opdracht worden ontslagen wanneer niet langer is voldaan aan de voorwaarde van artikel 2 of 4, of op hun eigen vraag.
Art. 7.Treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt : 1° hoofdstuk IX van titel VII van de programmawet van 8 april 2003;2° dit besluit.
Art. 8.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 maart 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT