gepubliceerd op 04 oktober 2021
Koninklijk besluit betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten
31 AUGUSTUS 2021. - Koninklijk besluit betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie;
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, de artikelen 2, 7, § 1, gewijzigd bij de wet van 22 maart 1989, 18, § 1, laatst gewijzigd bij de wet van 22 december 2003, en 20, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 augustus 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/08/1997 pub. 21/11/1997 numac 1997022673 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten sluiten betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten;
Gelet op het advies van de Adviesraad inzake voedingsbeleid en gebruik van andere consumptieproducten, gegeven op 26 maart 2021;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, d.d. 25 maart 2021;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig artikels 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies nr. 69.485/3 van de Raad van State, gegeven op 28 juni 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Volksge-zondheid en van de Minister van Landbouw, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2002/46/EG van 10 juni 2002 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Planten: levende organismen, die in staat zijn uit anorganische grondstoffen door fotosynthese organische stoffen op te bouwen, de parasitaire planten en de paddenstoelen;2° Gevaarlijke planten: planten die ongeschikt zijn voor menselijke consumptie;3° Plantenbereiding: het resultaat van iedere behandeling die de plant of het plantendeel wijzigt om voor voedingsdoeleinden te dienen, met uitzondering van toevoegsels;4° Voorgedoseerde vorm: de volgende vormen: capsules, pastilles, tabletten, pillen, comprimés, dragees, gelulen, granulen, ouwels en soortgelijke vormen, poederzakjes, drinkbare ampullen, druppelteller flesjes en soortgelijke vormen van vloeistoffen en poeders bedoeld voor inname in afgemeten kleine eenheidshoeveelheden;5° Aroma's: de stoffen gedefinieerd in artikel 1, § 1, 1° van het koninklijk besluit van 24 januari 1990 betreffende aroma's voor gebruik in voedingsmiddelen;6° Minister: de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;7° Dienst: het Directoraat-generaal Dier, Plant en Voeding van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu;8° Voedingssupplementen: als aanvulling op de normale voeding bedoelde voorgedoseerde voedingsmiddelen die een geconcentreerde bron vormen van één of meer nutriënten, planten, plantenbereidingen of andere stoffen met een nutritioneel of fysiologisch effect;9° Plantenstoffen: actieve stoffen van planten, die een nutritioneel of fysiologisch effect bezitten, of merkers van planten.
Art. 3.§ 1. Het is verboden planten, die vermeld zijn in lijst 1 van gevaarlijke planten in bijlage bij dit besluit, in de handel te brengen als voedingsmiddelen of verwerkt in voedingsmiddelen. § 2. Het is verboden plantenbereidingen, verkregen uit planten die vermeld zijn in lijst 1 van de bijlage bij dit besluit, te fabriceren en in de handel te brengen als voedingsmiddelen of verwerkt in voedingsmiddelen.
Deze bepaling is niet van toepassing voor de fabricage van aroma's.
De Minister kan een lijst van planten vaststellen die al dan niet voor de fabricage van aroma's mogen gebruikt worden;
De Minister of zijn afgevaardigde kan afwijkingen toestaan op het verbod bedoeld in het eerste lid wanneer aan de hand van een toxicologisch en analytisch dossier kan worden aangetoond dat de plantenbereidingen de toxische eigenschappen of stoffen van de plant, waaruit de plantenbereidingen bekomen zijn, niet meer bevatten; hij stelt de voorwaarden van deze individuele afwijkingen vast op basis van het advies van de Commissie van advies voor plantenbereidingen; deze voorwaarden hebben betrekking op de samenstelling van de producten en de vermeldingen die aangebracht moeten worden op hun etikettering.
Art. 4.§ 1. Het is verboden als voedingsmiddelen of verwerkt in voedingsmiddelen te fabriceren en in de handel te brengen: a) paddenstoelen die niet vermeld zijn in lijst 2 van eetbare paddenstoelen in bijlage bij dit besluit;b) voedingsmiddelen, die paddenstoelen bevatten, die niet vermeld zijn in lijst 2 van eetbare paddenstoelen in bijlage bij dit besluit;c) gedroogde paddenstoelen: - andere dan deze vermeld in lijst 2, deel 1 en 2 in bijlage bij dit besluit, indien ze geheel zijn; - andere dan deze vermeld in lijst 2, deel 1 in bijlage bij dit besluit, indien ze in stukken zijn; d) verschillende soorten paddenstoelen vermeld in lijst 2, deel 2 in bijlage bij dit besluit die gemengd zijn met elkaar of met paddenstoelen vermeld in lijst 2, deel 1 in bijlage bij dit besluit;e) andere paddenstoelen dan verse, die zodanig in stukken gescheurd zijn, dat hun soort niet meer te herkennen is;f) paddenstoelen vermeld in lijst 2, deel 2 in bijlage bij dit besluit, die zodanig in stukken gescheurd zijn, dat hun soort niet meer te herkennen is, met uitzondering van truffels en morieljes;g) paddenstoelen die insecten, insectendelen of insectenafval bevatten;h) paddenstoelen die niet zodanig vers zijn dat ze een gevaar voor de gezondheid kunnen uitmaken. § 2. De Minister kan een lijst van paddenstoelen vaststellen die al dan niet voor de fabricage van aroma's of toevoegsels mogen gebruikt worden.
Art. 5.§ 1. Het is verboden voedingssupplementen in de handel te brengen samengesteld uit of bevattende één of meer planten die vermeld zijn in lijst 2 en lijst 3 in bijlage bij dit besluit en waarbij voldaan werd aan de beperkingen en voorwaarden, indien geen voorafgaande notificatie bij de Dienst uitgevoerd werd overeenkomstig de volgende bepalingen.
Een notificatiedossier moet in één exemplaar of via de toepassing FOODSUP op de website van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (www.gezondheid.belgie.be) ingediend worden. In het notificatiedossier zijn ten minste de volgende gegevens vermeld: 1° de aard van het product;2° de ingrediëntenlijst van het product (kwalitatief en kwantitatief);3° de nutritionele analyse van het product en, indien van toepassing, kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over de aanwezigheid van bekende significante werkzame stoffen of "merkers", indien bekend, per doseereenheid en per dag, over de toxiciteit en over de stabiliteit;4° de etikettering van het product;5° de verbintenis geregeld en op wisselende tijdstippen ontledingen van het product uit te voeren en de resultaten ter beschikking van de Dienst te houden;6° het bewijs van betaling van een retributie per genotificeerd product op de rekening van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten overeenkomstig artikel 10, § 1, van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. § 2. Het is verboden voedingssupplementen in de handel te brengen samengesteld uit of bevattende één of meer planten die: 1° niet vermeld zijn in lijst 2 en lijst 3 in bijlage bij dit besluit of;2° vermeld zijn in lijst 2 en lijst 3 in bijlage bij dit besluit maar waarbij niet voldaan werd aan de beperkingen en voorwaarden, indien geen voorafgaande notificatie bij de Dienst uitgevoerd werd, zoals bepaald in § 1 van dit artikel. Het notificatiedossier moet de gegevens van § 1, 2de lid bevatten en bovendien alle nodige gegevens over de aard, de toxiciteit en de hoeveelheid van de belangrijkste werkzame stoffen, voor zover bekend en aantoonbaar. § 3. Binnen de maand na ontvangst van het in de paragrafen 1 en 2 bedoelde notificatiedossier stuurt de Dienst een ontvangstmelding aan de indiener ervan. De ontvangstmelding bevat een notificatienummer.
Dit notificatienummer moet in alle handelsdocumenten vermeld worden.
In de ontvangstmelding kan de Dienst opmerkingen en aanbevelingen geven, onder meer voor het aanpassen van de etikettering, met name door het opleggen van de vermelding van waarschuwingen. § 4. Onverminderd de toepassing van de wetgeving op de geneesmiddelen, kan de Minister, met betrekking tot de planten in lijst 3 van de bijlage, voor de fabricage en het in de handel brengen van die planten minimale en maximale gehalten aan actieve stoffen en merkers vaststellen.
De desbetreffende besluiten worden genomen op advies van de Commissie van advies voor plantenbereidingen. § 5. De bepalingen van de paragrafen 1 tot 3 zijn niet van toepassing: 1° op de specerijen die vermeld zijn in het koninklijk besluit van 17 september 1968 betreffende specerijen en specerijproducten;2° op andere keukenkruiden die klaarblijkelijk bestemd zijn om als toekruiden aan de voedingsmiddelen te worden toegevoegd;3° op plantenbereidingen in geconcentreerde of gedeshydrateerde vorm die dienen voor de bereiding van limonades, vruchtensappen en groentesappen en waarvan de soorten vermeld zijn in het artikel 7, § 2 van koninklijk besluit van 19 maart 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/03/2004 pub. 19/03/2004 numac 2004011148 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie en federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende vruchtensappen, vruchtennectars, groentensappen en bepaalde soortgelijke producten sluiten betreffende vruchtensappen, vruchtennectars, groentensappen en bepaalde soortgelijke producten;4° op thee (Camellia sinensis), op koffie (soorten van het geslacht Coffea) en op tisanes in zakjes. § 6. De Minister kan, na advies van de in § 4, 2de lid bedoelde Commissie: 1° verbieden dat bepaalde planten of plantenbereidingen met elkaar worden gemengd;2° de handel in bepaalde planten en plantenbereidingen, al dan niet onder voorgedoseerde vorm, aan vereisten inzake het bezit van een bepaald diploma of getuigschrift voorbehouden;3° de lijsten in bijlage bij dit besluit wijzigen;4° met betrekking tot de planten in lijst 2 en 3 van de bijlage van dit besluit, karakteristieke plantenstoffen of karakteristieke categorieën van plantenstoffen vastleggen.
Art. 6.§ 1 Onverminderd de algemene en bijzondere bepalingen inzake etikettering en reclame voor voedingsmiddelen moet de etikettering van voedingssupplementen die planten en/of plantenbereidingen bevatten de volgende vermeldingen bevatten: 1° de benaming: « voedingssupplement »;2° de aanbevolen dagelijkse te gebruiken portie. Er mag niet worden aanbevolen de dagelijks in te nemen portie te spreiden over verschillende dagen.
Er mag niet worden aanbevolen de waar in onderdelen te splitsen wanneer deze hiervoor niet geschikt is; 3° een waarschuwing voor de overschrijding van de aanbevolen dagelijkse in te nemen portie;4° een waarschuwing dat het product buiten bereik van jonge kinderen moet worden bewaard;5° een vermelding dat voedingssupplementen niet als vervanging voor een gevarieerde voeding mogen worden gebruikt;6° naast de naam van de plant of planten in de taal van de streek, indien deze bestaat, ook de wetenschappelijke naam;7° de naam van de plantenstoffen of de naam van de categorie van plantenstoffen, die in lijst 2 en 3 van de bijlage van dit besluit zijn aangegeven, of informatie betreffende aard van deze plantenstoffen;8° het gehalte van de aanwezige plantenstoffen of van een categorie van plantenstoffen, die in lijst 2 en 3 van de bijlage bij dit besluit zijn aangegeven, per in de etikettering aanbevolen dagelijks te gebruiken portie. § 2. Het is verboden voedingssupplementen die planten en/of plantenbereidingen bevatten onder niet-voorverpakte vorm in de handel te brengen. § 3. De in § 1, 8° bedoelde vermeldingen moeten gemiddelden zijn op basis van de analyse van het product.
Art. 7.In de etikettering en de presentatie en in de reclame voor voedingssupplementen is het verboden: 1° aan het product eigenschappen ter voorkoming, ter behandeling of ter genezing van ziekten en toespelingen op dergelijke eigenschappen toe te schrijven;2° te beweren of te suggereren dat een evenwichtige en gevarieerde voeding in het algemeen geen passende hoeveelheden aan nutriënten kan bieden.
Art. 8.De voedingsmiddelen die niet aan de bepalingen van dit besluit of aan de door de Minister bij toepassing van dit besluit vastgestelde bepalingen voldoen zijn als schadelijk te beschouwen in de zin van artikel 18 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten.
Art. 9.De bepalingen van dit besluit laten de toepassing van andere reglementaire bepalingen betreffende de aanwezigheid van bepaalde planten in voedingsmiddelen onverlet.
Planten, die al dan niet in de lijsten van de bijlage vermeld zijn, en die tot 15 mei 1997 in de Europese Unie niet in significante mate voor de menselijke voeding zijn gebruikt, vallen onder de toepassing van Verordening (EU) nr. 2015/2283 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende nieuwe voedingsmiddelen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 1852/2001 van de Commissie.
Art. 10.Inbreuken op de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en vervolgd overeenkomstig het koninklijk besluit van 22 februari 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/02/2001 pub. 28/02/2001 numac 2001022136 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen sluiten houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, en gestraft overeenkomstig de voornoemde wet van 24 januari 1977.
Art. 11.Het koninklijk besluit van 29 augustus 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/08/1997 pub. 21/11/1997 numac 1997022673 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten sluiten betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2020, wordt opgeheven.
Art. 12.De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 augustus 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL
ANNEXE TABLEAUX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld * Het "totaal" gehalte aan anthranoïden dient berekend te worden via bepaling van de gehaltes in de afzonderlijke grondstoffen en vervolgens, op basis van de toegediende mengverhoudingen, gesommeerd te worden. Bij mengsels van verschillende plantensoorten het totaal gehalte te beperken tot de maximale dosis toegelaten voor het ingrediënt waarvoor de laagste dosis geldt bij enkelvoudig gebruik.
Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 31 augustus 2021 betreffende de fabricage van en de handel in voedingsmiddelen die uit planten of uit plantenbereidingen samengesteld zijn of deze bevatten.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE De Minister van Landbouw, D. CLARINVAL