gepubliceerd op 13 september 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 tot uitvoering van het Hoofdstuk 8, van Titel IV, van de programmawet van 27 december 2006
31 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 tot uitvoering van het Hoofdstuk 8, van Titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij ter ondertekening aan Uwe Majesteit voorleggen heeft tot doel wijzigingen aan te brengen in het koninklijk besluit van 20 maart 2007, genomen in uitvoering van Hoofdstuk 8 van Titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006 die een voorafgaande meldingsplicht voor gedetacheerde werknemers en zelfstandigen invoert.
Volgens de bepalingen van dit hoofdstuk komt het aan de Koning toe om bepaalde categorieën van werknemers, zelfstandigen en stagiairs uit te sluiten van het toepassingsgebied, rekening houdend met de korte duur van hun verblijf in België of de aard van hun activiteit. Het koninklijk besluit van 20 maart 2007 heeft een aantal categorieën omschreven die op deze basis vrijgesteld zijn van de meldingsplicht.
Uit de eerste ervaringen in de praktijk is gebleken dat bepaalde vrijstellingen onvoldoende afgestemd zijn op de realiteit op het terrein en dringend moeten aangepast worden. Dit is het doel van de artikelen 1 en 2 van het huidige besluit.
Artikel 3 van het huidige besluit corrigeert een materiële fout in de tekst van het artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 maart 2007.
Artikelsbespreking Artikel 1 Artikel 1, 4° van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 bepaalt de vrijstelling voor werknemers die naar België komen voor het bijwonen van wetenschappelijke congressen. Deze vrijstelling is beperkt tot 5 dagen verblijf, nodig voor deze congressen, per kalendermaand. Uit de praktijk is gebleken dat deze tijdsbeperking een averechts effect heeft : ze heeft een zeer ontradend effect op het bijwonen en organiseren van congressen in België, wat uiteraard niet de bedoeling van de meldingsplicht is. Dit blijkt uit de vele reacties die wij uit het buitenland ontvangen hebben en uit reacties van de Belgische hotelsector, die zich plots geconfronteerd ziet met een groot aantal annulaties van reservaties door buitenlandse zakenreizigers. Dit maakt een aanpassing van dit artikel bij hoogdringendheid noodzakelijk.
Aangezien de omschrijving van de vrijstelling op zich reeds voldoende garanties biedt tegen mogelijk oneigenlijk gebruik (« wetenschappelijke congressen »), wordt de tijdsbeperking geheel opgeheven en geldt de vrijstelling voor de ganse duur van de aanwezigheid in België tijdens het bijwonen van het congres.
Aangezien het louter bijwonen van congressen geen enkele vorm van « economische productie » impliceert maar enkel kennisverwerving of -uitwisseling, is het volledig opheffen van de tijdsbepaling verantwoord in het kader van de doelstellingen van de Limosa meldingsplicht.
Artikel 1, 5° bepaalt de vrijstelling voor werknemers die naar België komen voor het bijwonen van vergaderingen in beperkte kring. Deze vrijstelling is beperkt tot 5 dagen verblijf, nodig voor deze vergaderingen, per kalendermaand.
Dezelfde problemen en overwegingen die aan de basis liggen van de aanpassing in hogervermeld punt, zijn hier eveneens van toepassing.
Bij dit artikel wordt wel een beperking in de tijd gehandhaafd, maar dan van een veel ruimere aard : mits de aanwezigheid op de vergaderingen in beperkte kring niet meer dan 60 dagen per kalenderjaar, alle periodes samengeteld, bedraagt. Deze ruime omschrijving laat toe op een vlotte manier deel te nemen aan dergelijke vergaderingen (onderhandelingen, strategische vergaderingen, ...). Wanneer de aanwezigheid in België echter een omvang van meer dan 60 activiteitsdagen per kalenderjaar aanneemt, is de verplichting tot melden gerechtvaardigd en proportioneel, aangezien het hier om een activiteit gaat die structureel in België plaatsgrijpt. Wanneer het niet gaat om een korte opdracht maar een langere aaneengesloten periode van meer dan 20 opeenvolgende kalenderdagen, is de verplichting tot melden gerechtvaardigd. De reisdagen of dagen voor toerisme voorafgaand en aansluitend op het einde van de vergadering worden hierbij niet in rekening gebracht.
Artikel 2 Artikel 2, 3° en 4° zijn de tegenhangers van artikel 1, 4° en 5° van het koninklijk besluit van 20 maart 2007, maar dan voor zelfstandige activiteiten. Deze punten worden dus op een analoge manier gewijzigd.
Artikel 3 Artikel 5 van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 voert de mogelijkheid in om een vereenvoudigde melding te verrichten (geen opgave van Belgische klant, tewerkstellingsplaats en uurrooster) wanneer een activiteit gedeeltelijk in België en gedeeltelijk in een of meerdere andere landen uitgeoefend wordt.
Het doel van het schrappen van de woorden « en niet woonachtig zijn in België » is het corrigeren van een materiële fout. Dit stukje zin had bij de oorspronkelijk redactie van het artikel wel zin, maar is niet meer op zijn plaats in de huidige redactie van het artikel. De toepassing van de beperking « en niet woonachtig zijn in België », houdt namelijk in dat bijvoorbeeld een Franse firma die een werknemer regelmatig tewerkstelt in België en Frankrijk, bij woonplaats van de persoon in Frankrijk wel de vereenvoudigde melding kan doen en bij woonplaats in België niet, hetgeen uiteraard geen enkele zin heeft.
Wij hebben, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer trouwe dienaars, De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Sociale Zaken, D. DONFUT
31 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 tot uitvoering van het Hoofdstuk 8, van Titel IV, van de programmawet (I) van 27 december 2006 ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de programmawet (I) van 27 december 2006, inzonderheid op de artikelen 138, 139 et 153;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 maart 2007 tot uitvoering van het Hoofdstuk 8 van Titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006, inzonderheid op artikelen 1, 4° en 5°, 2, 3° en 4°, en 5;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 13 juli 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 19 juli 2007;
Gelet op de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 110;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de wetgever niet de bedoeling had een contraproductief effect voor de Belgische economie op Europees en internationaal vlak teweeg te brengen, wel integendeel, aangezien de verplichte onmiddellijke aangifte tot doel heeft de procedures voor de aflevering van de arbeidsvergunningen en andere gelijkaardige formaliteiten zoals de beroepskaarten te vereenvoudigen; dat het koninklijk uitvoeringsbesluit dan ook dringend moet worden gewijzigd;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 maart 2007 tot uitvoering van het Hoofdstuk 8 van Titel IV van de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de volgende wijziging aangebracht : 1° in 4° vervallen de woorden ", mits hun verblijf nodig voor deze congressen, niet meer dan 5 dagen per kalendermaand bedraagt";2° in 5° worden de woorden " mits hun verblijf nodig voor de activiteiten, niet meer dan 5 dagen per kalendermaand bedraagt" vervangen door de woorden "mits hun aanwezigheid op deze vergaderingen maximum 60 dagen per kalenderjaar niet overschrijdt, met een maximum van 20 opeenvolgende kalenderdagen per vergadering" Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 3° vervallen de woorden ", op voorwaarde dat de duur van het verblijf nodig voor deze conferenties niet meer dan 5 dagen per kalendermaand bedraagt" 2° in 4° worden de woorden "op voorwaarde dat de duur van het verblijf nodig voor deze vergaderingen niet meer dan 5 dagen per kalendermaand bedraagt" vervangen door de woorden "mits hun aanwezigheid op deze vergaderingen maximum 60 dagen per kalenderjaar niet overschrijdt, met een maximum van 20 opeenvolgende kalenderdagen per vergadering".
Art. 3.In artikel 5 van hetzelfde besluit vervallen de woorden "en niet woonachtig zijn in België,".
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2007.
Art. 5.Onze Minister van Werk, Onze Minister van Middenstand en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Sociale Zaken, D. DONFUT