gepubliceerd op 01 oktober 2007
Koninklijk besluit houdende de rechten en heffingen voor het verkrijgen van erkenningen in uitvoering van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren
31 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit houdende de rechten en heffingen voor het verkrijgen van erkenningen in uitvoering van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, inzonderheid op artikel 3bis, § 2, 3°, lid 2, en artikel 5, § 3, gewijzigd bij de wetten van 4 mei 1995 en 22 december 2003 en bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 augustus 1998;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen;
Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002;
Overwegende het feit dat onverwijld maatregelen moeten genomen worden om de gevolgen van de afschaffing van de fiscale zegels op te vangen en te zorgen voor de continuïteit van de dienstverlening;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 21 december 2006 tot omvorming van de algemene verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen tot het uitvoeringsbesluit van het Wetboek diverse rechten en taksen, tot opheffing van het regentbesluit tot uitvoering van het Wetboek der zegelrechten en houdende verscheidene andere wijzigingen aan uitvoeringsbesluiten, niet door de bevoegde Minister is ondertekend waardoor er geen uitvoeringsmaatregelen kunnen genomen worden door de bevoegde dienst;
Gelet op het advies van het Comité van deskundigen bedoeld in artikel 5, § 2, tweede lid van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 4 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 1 augustus 2007;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de regelgeving zo snel mogelijk moet worden aangepast om de afschaffing van de fiscale zegels op te vangen en de mogelijkheid te voorzien om de rechten en heffingen voor de erkenningen in het kader van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dienen te kunnen betalen;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 17 februari 1997 houdende de erkenningsvoorwaarden voor hondenkwekerijen, kattenkwekerijen, dierenasielen, dierenpensions en handelszaken voor dieren, en de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, wordt vervangen als volgt : « § 1. Voor de uitbating van een inrichting is de voorafgaandelijke erkenning, bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet, vereist. De aanvraag tot erkenning dient ingediend te worden bij het gemeentebestuur van de plaats waar de inrichting zich bevindt, door middel van het formulier waarvan het model in bijlage I is vastgesteld.
De aanvraag tot erkenning is onderworpen aan een recht waarvan het bedrag afhankelijk is van de soort en de grootte van de inrichting : 1° hondenkwekerij : - tot en met 10 fokteven : 75 EUR; - meer dan 10 fokteven : 250 EUR; 2° kattenkwekerij : - tot en met 10 fokpoezen : 75 EUR; - meer dan 10 fokpoezen : 250 EUR; 3° dierenpension : 75 EUR;4° handelszaak voor dieren : 75 EUR. Voor de erkenningaanvraag voor een dierenasiel is geen recht vereist.
Indien zich op hetzelfde adres meerdere erkenningsplichtige inrichtingen bevinden, bedraagt het verschuldigde recht de som van de bedragen die verschuldigd zijn voor de afzonderlijke inrichtingen.
Het verschuldigde recht moet worden gestort op een door de Minister bevoegd voor dierenwelzijn te bepalen rekening ».
Art. 2.Artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 betreffende de erkenning van dierentuinen, wordt vervangen ais volgt : « § 1. De aanvraag voor de erkenning bedoeld in artikel 5, § 1, van de wet dient ingediend te worden door de uitbater bij de Dienst per aangetekend schrijven door middel van het formulier waarvan het model in bijlage B is vastgesteld. De aanvraag tot erkenning is onderworpen aan een recht waarvan het bedrag afhankelijk is van de gehouden diersoorten : - 250 EUR wanneer de verzameling zoogdieren of vogels bevat; - 125 EUR wanneer de verzameling uitsluitend andere dieren dan zoogdieren of vogels bevat.
Het recht moet worden gestort op een door de Minister bevoegd voor dierenwelzijn te bepalen rekening. »
Art. 3.In artikel 4, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 7 december 2001 tot vaststelling van de lijst van dieren die gehouden mogen worden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 augustus 2002, worden de woorden « gekweten worden onder de vorm van fiscale zegels te kleven op de aanvraag en door de aanvrager te annuleren. » vervangen door de woorden « gestort worden op een door de minister bevoegd voor dierenwelzijn te bepalen rekening ».
Art. 4.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Europese Zaken, D. DONFUT