gepubliceerd op 26 oktober 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de invoering van de solidariteitstoezegging zoals voorzien in artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot instelling van een sectoraal pensioenstelsel
31 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de invoering van de solidariteitstoezegging zoals voorzien in artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot instelling van een sectoraal pensioenstelsel (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de invoering van de solidariteitstoezegging zoals voorzien in artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot instelling van een sectoraal pensioenstelsel.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 31 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 Invoering van de solidariteitstoezegging zoals voorzien in artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, tot instelling van een sectoraal pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 17 januari 2005 onder het nummer 73571/CO/149.01 HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun arbeiders vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. § 2. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "arbeiders" verstaan : de arbeiders en arbeidsters. § 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst, evenals het solidariteitsreglement bedoeld in artikel 5, tweede lid en artikel 8, worden neergelegd ter Griffie van de Dienst van de Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de collectieve arbeidsovereenkomsten.
De algemeen bindend verklaring bij koninklijk besluit van deze collectieve arbeidsovereenkomst en van het als bijlage opgenomen solidariteitsreglement wordt gevraagd. HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.Deze overeenkomst heeft tot voorwerp de invoering van de solidariteitstoezegging, zoals voorzien in artikel 3, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. HOOFDSTUK III. - Aansluitingsvoorwaarden
Art. 3.§ 1. Alle arbeiders bedoeld in artikel 1 die op 1 januari 2002 of op elke latere datum met de werkgevers verbonden zijn of waren via een arbeidsovereenkomst, ongeacht de aard van deze overeenkomst, worden ambtshalve aangesloten bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. De arbeiders dienen minstens gedurende een al dan niet onderbroken periode van 12 maanden aangesloten te zijn geweest bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 4. HOOFDSTUK IV. - Solidariteitsprestaties
Art. 4.Met betrekking tot de solidariteitstoezegging worden de volgende solidariteitsprestaties weerhouden : 1° de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen ten belope van 0,30 EUR per dag van inactiviteit van de aangeslotene in de sector tijdens de hierna vermelde periodes van inactiviteit en overeenkomstig de vermeldingen dienaangaande in de codes van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;a) de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van artikel 49 (technische stoornis), 50 (slecht weer) en 51 (economische werkloosheid) van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), alsook de werkloosheid in de zin van artikel 26, eerste lid (overmacht) of 28, 1° (sluiting wegens jaarlijkse vakantie) van diezelfde wet;b) de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, invaliditeit, bevallings- of zwangerschapsrust, en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte. 2° de vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden van de aangeslotene tijdens zijn beroepsloopbaan bij een in artikel 1, § 1 bedoelde werkgever door middel van een forfaitair bruto bedrag van 1.500,00 EUR. Deze solidariteitsprestaties treden in werking vanaf 1 januari 2004. HOOFDSTUK V. - Aanduiding van de rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging
Art. 5.Met de uitvoering van de solidariteitstoezegging wordt belast het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de solidariteitstoezegging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de sector van de elektriciens", FBZ-SSPE, daartoe aangewezen bij beslissing van het paritair subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01) van 5 oktober 2004.
De regels betreffende het beheer van de solidariteitstoezegging worden vastgelegd in een solidariteitsreglement dat als bijlage is opgenomen bij en integraal deel uitmaakt van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VI. - Transparantieverslag
Art. 6.De rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging stelt jaarlijks een "transparantieverslag" op, zijnde een verslag over het beheer van de solidariteitstoezegging dat volgende informatie bevat : 1° de financieringswijze van de solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° de winstdeling. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter bedoeld in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel.
Op hun eenvoudig verzoek deelt de inrichter dit verslag mee aan de arbeiders bedoeld in artikel 1, alsook aan de gewezen arbeiders die nog steeds actuele of uitgestelde rechten genieten overeenkomstig het pensioenreglement dat als bijlage is opgenomen bij de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002. HOOFDSTUK VII. - Bijdrage
Art. 7.§ 1. Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel bedraagt de jaarlijkse bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht en dit met ingang van 1 januari 2002. § 2. Van deze jaarlijkse bijdrage wordt 95 pct. aangewend voor de financiering van de pensioentoezegging, en 5 pct. voor de financiering van de solidariteitstoezegging. § 3. Elke werkgever die onder het toepassingsgebied valt van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002, is gehouden tot de betaling van de bijdrage dewelke geïntegreerd is in de globale bijdrage die trimestrieel verschuldigd is aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel over aan de inrichter.
Vervolgens maakt de inrichter het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de pensioentoezegging over aan de pensioeninstelling en het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging aan de rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging bedoeld in artikel 5. § 4. Het gedeelte van de bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging betaald met ingang van 1 januari 2002 tot op 15 oktober 2004 wordt door de inrichter op 15 oktober 2004 overgemaakt aan de in artikel 5 bedoelde rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging. HOOFDSTUK VIII. - Uitbetaling van de voordelen
Art. 8.De modaliteiten en procedure van uitbetaling van de voordelen van de solidariteitstoezegging worden bepaald in het solidariteitsreglement opgenomen als bijlage bij de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
In elk geval zijn de voordelen voortvloeiende uit de voormelde solidariteitsprestaties ten vroegste betaalbaar vanaf 1 januari 2005 en voor zover aan de aansluitingsvoorwaarden van artikel 3, § 2 is voldaan. HOOFDSTUK IX. - Duur van de overeenkomst
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Art. 10.De opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst, indien een van de contracterende partijen hierom verzoekt bij aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor elektriciens : installatie en distributie, kan enkel geschieden indien dit paritair subcomité de beslissing neemt om het sociaal karakter van het sectoraal pensioenstelsel of het volledige sectoraal pensioenstelsel op te heffen.
Deze beslissingen zijn enkel geldig wanneer zij 80 pct. van de in het paritair subcomité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen en 80 pct. van de stemmen van de in het paritair subcomité benoemde, gewone of plaatsvervangende leden, die de arbeiders vertegenwoordigen, hebben bekomen.
De opzegging vereist de eerbiediging van een opzegtermijn van 6 maanden.
Art. 11.De gevolgen van opzegging van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden in het solidariteitsreglement bepaald, dat als bijlage bij de huidige collectieve arbeidsovereenkomst is opgenomen.
Art. 12.De nietigheid of de onafdwingbaarheid van één der bepalingen van deze overeenkomst brengt de geldigheid of de afdwingbaarheid van de overige bepalingen niet in het gedrang.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 Aanvullend sociaal sectoraal pensioen Ten gunste van de arbeiders van het paritair subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01) Solidariteitsreglement HOOFDSTUK I. - Instelling Afdeling 1. - Voorwerp
Artikel 1.§ 1. Het hierna volgende solidariteitsreglement wordt afgesloten in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel, afgesloten in het paritair subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01).
Dit reglement omvat de rechten en verplichtingen van de inrichter, van de werkgevers, van de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden, van de rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging, van de pensioeninstelling en van de verzekeringsonderneming, de aansluitingsvoorwaarden, alsook de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging. Afdeling 2. - Definities
Art. 2.Voor de toepassing van dit solidariteitsreglement wordt verstaan onder : 2.1. Solidariteitstoezegging De toezegging van solidariteitsprestaties door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel. 2.2. Pensioentoezegging De toezegging van een aanvullend pensioen door de inrichter aan de aangeslotenen en/of hun rechthebbenden in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2.3. Pensioenstelsel Een collectieve pensioentoezegging. 2.4. Inrichter Het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de sector van de elektriciens" daartoe aangeduid bij beslissing van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01) van 23 april 2002. 2.5. Werkgever Elke werkgever die arbeiders tewerkstelt vallende onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2.6. Aangeslotene De arbeider die behoort tot de categorie van het personeel waarvoor de inrichter het sociaal sectoraal pensioenstelsel heeft ingevoerd en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het solidariteitsreglement voldoet, alsook de gewezen arbeider die nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2.7. Arbeider Voor de toepassing van dit solidariteitsreglement wordt onder "arbeider" verstaan : zowel de arbeider, als de arbeidster. 2.8. Solidariteitsinstelling De rechtspersoon belast met de uitvoering van de solidariteitstoezegging. Overeenkomstig artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel werd hiertoe aangewezen het "Fonds voor bestaanszekerheid voor de solidariteitstoezegging van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de sector van de elektriciens", het FBZ-SSPE. 2.9. Pensioeninstelling AXA Belgium, naamloze vennootschap van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 voor de verzekeringsverrichtingen leven en niet-leven (koninklijk besluit van 4 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 14 juli 1979) met maatschappelijke zetel gevestigd te 1170 Brussel, Vorstlaan 25 overeenkomstig artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2.10. Verzekeringsonderneming AXA Belgium, naamloze vennootschap van verzekeringen toegelaten onder het nr. 0039 voor de verzekeringsverrichtingen leven en niet-leven (koninklijk besluit van 4 juli 1979, Belgisch Staatsblad van 14 juli 1979) met maatschappelijke zetel gevestigd te 1170 Brussel, Vorstlaan 25. 2.11. Individuele rekening De binnen de pensioeninstelling per aangeslotene voorziene rekening waarop de premie voor de pensioentoezegging per actieve aangeslotene wordt gestort, zoals bedoeld in 2.13. van artikel 2 van het pensioenreglement als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, en waarop tevens de bedragen in uitvoering van de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 4, 1°, a) en b) van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel als premie worden gestort. 2.12. Jaarlijkse pensioenfiche De jaarlijkse pensioenfiche opgesteld door de pensioeninstelling, zoals bedoeld in artikel 7, § 3 van het pensioenreglement als bijlage opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel. 2.13. Uittreding De beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voorzover de arbeider geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een werkgever bedoeld in 2.5. 2.14. Solidariteitsfonds Collectieve reserve die in het kader van het sociaal sectoraal pensioenstelsel bij de solidariteitsinstelling wordt gevestigd. HOOFDSTUK II. - Verplichtingen van de inrichter, van de werkgever, van de aangeslotene, van de solidariteitsinstelling, van de pensioeninstelling en van de verzekeringsonderneming
Art. 3.Verplichtingen van de inrichter § 1. Algemeen De inrichter verbindt zich ten aanzien van de aangeslotenen alle inspanningen te doen die nodig zijn voor een goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 2. Betaling van de bijdrage aan de solidariteitsinstelling De jaarlijkse bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel bedraagt, overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.
Deze bijdrage is geïntegreerd in de globale bijdragen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid die de werkgevers trimestrieel zijn verschuldigd.
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de bijdrage over aan de inrichter bij wijze van maandelijkse voorschotten.
Binnen de 10 werkdagen na de ontvangst van de bijdrage van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel en voor het eerst op 15 oktober 2004 maakt de inrichter 5 pct. van deze bijdrage over aan de solidariteitsinstelling ter financiering van de solidariteitstoezegging bij wijze van maandelijkse voorschotten.
Op die datum wordt tevens het gedeelte van de met ingang van 1 januari 2002 betaalde bijdrage bestemd voor de financiering van de solidariteitstoezegging door de inrichter aan de solidariteitsinstelling overgemaakt.
Op 1 augustus van elk jaar betaalt de inrichter aan de solidariteitsinstelling het saldo van de bijdrage verschuldigd met betrekking tot het voorgaande jaar. § 3. Mededeling van gegevens aan de solidariteitsinstelling De inrichter bezorgt aan de solidariteitsinstelling de volgende gegevens betreffende alle aangeslotenen : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° bedrag van de bruto jaarwedde van de aangeslotene, zoals bepaald in artikel 11, § 2;4° het aantal dagen per jaar van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b);5° alle andere gegevens die voor de solidariteitsinstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich met betrekking tot deze gegevens zou kunnen voordoen, worden door de inrichter tegen uiterlijk 1 augustus van elk jaar, aan de solidariteitsinstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de solidariteitsinstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 4. Informatie aan de aangeslotene 4.1. De inrichter bezorgt aan de aangeslotene op diens eenvoudig verzoek het jaarlijks transparantieverslag bedoeld in artikel 6, § 4, alsook de tekst van het solidariteitsreglement. 4.2. De inrichter verbindt zich ertoe om ten voordele van de aangeslotenen een telefoonlijn open te stellen en te bemannen met een medewerker die op de hoogte is van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel en van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel, van het onderhavig solidariteitsreglement en van andere elementen die van belang zijn in het kader van het sociaal sectoraal pensioenstelsel. Deze help desk staat ter beschikking van de aangeslotenen.
De concrete vraagstellingen van de aangeslotenen in verband met het sociaal sectoraal pensioenstelsel zullen in eerste instantie door de medewerker bedoeld in het voorgaande lid worden beantwoord. Indien deze medewerker de vraag van de aangeslotene onmogelijk zelf kan beantwoorden, zal hij hierover de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en/of de verzekeringsonderneming contacteren. Bij overlijden laat de medewerker de begunstigde rechtstreeks contact opnemen met de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming.
Art. 4.Verplichtingen van de werkgever § 1. Betaling van de bijdrage Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel stort de werkgever met ingang vanaf 1 januari 2002 aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel, waarvan het totale jaarlijkse bedrag per actieve aangeslotene is vastgesteld op 1 pct. van zijn bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.
Deze bijdrage voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel is geïntegreerd in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. § 2. Mededeling van gegevens aan de inrichter De werkgever is ertoe gehouden aan de inrichter en/of aan de solidariteitsinstelling, op hun eenvoudig verzoek, alle nodige gegevens en inlichtingen mee te delen die deze laatste nodig achten voor de goede uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 5.Verplichtingen van de aangeslotene § 1. Algemeen De aangeslotene onderwerpt zich aan de bepalingen van het onderhavige solidariteitsreglement. § 2. Mededeling van inlichtingen en gegevens De aangeslotene machtigt de inrichter, de solidariteitsinstelling en de werkgever alle inlichtingen te verschaffen die nodig zijn voor de uitvoering van het solidariteitsreglement.
In voorkomend geval verstrekt de aangeslotene aan de inrichter en aan de solidariteitsinstelling, -of bij overlijden van de aangeslotene, de begunstigde(n) aan de pensioeninstelling en aan de verzekeringsonderneming -, op hun eenvoudig, verzoek de gegevens die nodig zouden zijn voor de uitvoering van het sociaal sectoraal pensioenstelsel.
Art. 6.Verplichtingen van de solidariteitsinstelling § 1. Solidariteitsfonds De solidariteitsinstelling stort alle bijdragen die zij van de inrichter ontvangt voor de financiering van de solidariteitstoezegging in het solidariteitsfonds. § 2. Overmaken van sommen en mededeling van de gegevens aan de pensioeninstelling De solidariteitsinstelling stort aan de pensioeninstelling op uiterlijk 1 augustus van elk jaar en ten vroegste vanaf 1 augustus 2005 de bedragen voor de financiering van de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b).
De solidariteitsinstelling bezorgt tevens aan de pensioeninstelling alle gegevens die zij nodig heeft om de bedragen voortvloeiende uit deze solidariteitsprestaties als premies op de individuele rekening van de aangeslotene te storten. § 3. Verzekeringsovereenkomst Ter dekking van het risico inherent aan de in artikel 10, 2° vermelde solidariteitsprestatie sluit de solidariteitsinstelling een overlijdensverzekeringsovereenkomst met de verzekeringsonderneming.
In het kader hiervan betaalt zij aan de verzekeringsonderneming de nodige premies en bezorgt zij aan deze laatste voor de uitvoering van de verzekeringsovereenkomst de volgende gegevens : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° alle andere gegevens die voor de verzekeringsonderneming nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verbintenissen. Elke wijziging die zich met betrekking tot deze gegevens zou kunnen voordoen, worden door de solidariteitsinstelling tegen uiterlijk 31 december van elk jaar, aan de verzekeringsonderneming meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de verzekeringsonderneming haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 4. Jaarlijks transparantieverslag De solidariteitsinstelling stelt jaarlijks een transparantieverslag op omtrent haar beheer van de solidariteitstoezegging dat volgende informatie bevat : 1° de financieringswijze van de solidariteitstoezegging en de structurele wijzigingen hierin;2° de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;3° het rendement van de beleggingen;4° de kostenstructuur;5° de winstdeling. Dit transparantieverslag wordt ter beschikking gesteld van de inrichter die het op eenvoudig verzoek meedeelt aan de aangeslotene.
Art. 7.Verplichtingen van de pensioeninstelling § 1. Storting van de bijdragen ontvangen van de solidariteitsinstelling op de individuele rekeningen Op 1 augustus van elk jaar en ten vroegste vanaf 1 augustus 2005 stort de pensioeninstelling de bedragen die zij van de solidariteitsinstelling heeft ontvangen met betrekking tot de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) als premie op de individuele rekening van de aangeslotenen en dit op basis van de gegevens die zij op dat ogenblik van de solidariteitsinstelling heeft ontvangen. § 2. Jaarlijkse pensioenfiche De bedragen die de pensioeninstelling van de solidariteitsinstelling heeft ontvangen voor de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 10, 1° a) en b) worden afzonderlijk op de jaarlijkse pensioenfiche van de aangeslotene vermeld. § 3. Uitbetaling van het aanvullend pensioen gevormd in het kader van de solidariteitstoezegging Het aanvullend pensioen opgebouwd in het kader van de solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) wordt door de pensioeninstelling aan de aangeslotene uitgekeerd overeenkomstig de modaliteiten bepaald in 1.5. e.v. van artikel 12, § 1. § 4. De pensioeninstelling is enkel tot de uitvoering van haar verbintenissen gehouden voor zover zij van de solidariteitsinstelling volgende gegevens heeft ontvangen : 1° naam, voorna(a)m(en), adres, geboortedatum, taalstelsel, geslacht, burgerlijke staat en rijksregisternummer van de aangeslotene;2° data van in- en uitdiensttreding van een arbeider in/uit de sector;3° het bedrag van de bruto jaarwedde, zoals bepaald in artikel 11, § 2;4° het aantal dagen per jaar van werkloosheid en arbeidsongeschiktheid bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b);5° alle andere gegevens die voor de pensioeninstelling nodig zijn voor de goede uitvoering van haar verplichtingen. Elke wijziging die zich met betrekking tot deze gegevens zou kunnen voordoen, worden door de solidariteitsinstelling tegen uiterlijk 1 augustus van elk jaar, aan de pensioeninstelling meegedeeld. Bij gebreke hieraan voert de pensioeninstelling haar verbintenissen uit op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. § 5. Fiscale en parafiscale inhoudingen De pensioeninstelling staat in voor het verrichten van de fiscale en sociale inhoudingen op de uitkeringen die zij betaalt, voor de uitkering van de netto uitkeringen aan de begunstigde(n), evenals voor het opstellen van de verschillende aangiftes.
Art. 8.Verplichtingen van de verzekeringsonderneming § 1. Vergoeding bij overlijden tijdens de loopbaan In uitvoering van de gesloten overlijdensverze-keringsovereenkomst en op basis van de door de solidariteitsinstelling betaalde premies betaalt de verzekeringsonderneming aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2. van artikel 12 een vergoeding in geval van overlijden van de aangeslotene tijdens zijn beroepsloopbaan, zoals nader bepaald in § 2 van artikel 12. § 2. Fiscale en parafiscale inhoudingen De verzekeringsonderneming staat in voor het verrichten van de fiscale en sociale inhoudingen op de uitkeringen die zij betaalt, voor de uitbetaling van de netto uitkeringen aan de begunstigde(n), evenals voor de opstelling van de verschillende aangiftes. HOOFDSTUK III. - Beschrijving van de solidariteit
Art. 9.Aansluiting en aansluitings-voorwaarden § 1. Aansluiting 1.1. Verplichte aansluiting De aansluiting bij het solidariteitsreglement is verplicht voor alle arbeiders in dienst bij een werkgever, bedoeld in 2.5. van artikel 2, op 1 januari 2002, of later, en dit ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst. 1.2. Ogenblik van de aansluiting De aansluiting heeft plaats op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de arbeider aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2002. § 2. Aansluitingsvoorwaarden 2.1. Om aanspraak te kunnen maken op de solidariteitsprestaties dient de aangeslotene gedurende een al dan niet onderbroken periode van 12 maanden bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel te zijn aangesloten. 2.2. Indien een arbeider na zijn uittreding uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel, al dan niet onmiddellijk, opnieuw als arbeider bij een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2 wordt tewerkgesteld, wordt, om te bepalen of aan de minimale aansluitingstermijn is voldaan, rekening gehouden met het geheel van de tewerkstellingsperiodes bij de betrokken werkgevers.
Art. 10.Solidariteitsprestaties Overeenkomstig artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel worden volgende solidariteitsprestaties weerhouden : 1° de financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen ten belope van 0,30 EUR per dag van inactiviteit van de aangeslotene in de sector tijdens de hierna vermelde periodes van inactiviteit en overeenkomstig de vermeldingen dienaangaande in de codes van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid : a) de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van artikel 49 (technische stoornis), artikel 50 (slecht weer) en 51 (economische werkloosheid) van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en de werkloosheid in de zin van artikel 26, eerste lid (overmacht) of 28, 1° (sluiting wegens jaarlijkse vakantie) van diezelfde wet;b) de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, invaliditeit, bevallings- of zwangerschapsrust, en de periodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte. 2° de vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden van de aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan bij een werkgever bedoeld in artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst door middel van een forfaitaire vergoeding ten bedrage van 1.500,00 EUR op jaarbasis.
Deze solidariteitsprestaties treden in werking vanaf 1 januari 2004.
Art. 11.Financiering van de solidariteitsprestaties § 1. Overeenkomstig artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel bedraagt de jaarlijkse bijdrage aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel per arbeider 1 pct. van de bruto jaarwedde waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht.
De werkgever is gehouden tot de betaling van deze bijdrage dewelke is geïntegreerd in de globale bijdrage die trimestrieel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is verschuldigd. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt deze bijdrage bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de inrichter.
Binnen de 10 werkdagen na ontvangst van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid maakt de inrichter 95 pct. en 5 pct. van deze bijdrage bij wijze van maandelijkse voorschotten over aan de pensioeninstelling respectievelijk de solidariteitsinstelling ter financiering van de pensioentoezegging respectievelijk de solidariteitstoezegging bij wijze van maandelijkse voorschotten.
De solidariteitsinstelling stort deze voorschotten in het solidariteitsfonds.
Op 1 augustus van elk jaar betaalt de inrichter aan de solidariteitsinstelling het saldo van de solidariteitsbijdrage verschuldigd met betrekking tot het voorgaande jaar. § 2. Op basis van de gegevens meegedeeld door de inrichter berekent de solidariteitsinstelling op 1 augustus van elk jaar de solidariteitsbijdrage met betrekking tot het voorgaande jaar voor elke aangeslotene in dienst tijdens dat voorgaande jaar overeenkomstig de volgende formule : Solidariteitsbijdrage = 5 pct. x 1 pct. (W x 1,08 x 1,0833) waarbij W : de som van de maandelijkse bruto wedden van het kalenderjaar waarop inhoudingen voor de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid worden verricht W x 0,08 : het vakantiegeld W x 0,0833 : de eindejaarspremie Het eventuele tekort voortvloeiende uit deze berekening ten opzichte van de door de inrichter betaalde voorschotten worden door de solidariteitsinstelling van de inrichter gevorderd.
Art. 12.Uitvoering van de solidariteitsprestaties § 1. Solidariteitsprestaties bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) : financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen. 1.1. Na ontvangst van de nodige gegevens van de solidariteitsinstelling gaat de pensioeninstelling over tot de berekening van het per aangeslotene te storten bedrag voor de financiering van het aanvullend pensioen volgens volgende formule : 0,30 EUR x aantal dagen van inactiviteit bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) van de aangeslotene 1.2. Na mededeling van het aldus berekende bedrag door de pensioeninstelling aan de solidariteitsinstelling, put deze laatste dit bedrag uit het solidariteitsfonds en maakt dit tegen uiterlijk 1 augustus van elk jaar over aan de pensioeninstelling. 1.3. Na ontvangst van dit bedrag stort de pensioeninstelling dit bedrag als premie op de individuele rekening van de aangeslotene. 1.4. In zover het correct aantal dagen van inactiviteit bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) van de aangeslotene tijdens maximaal vier kwartalen voorafgaand aan zijn (vervroegde) pensionering, zijn brugpensionering of zijn overlijden door de solidariteitsinstelling niet aan de pensioeninstelling kunnen worden meegedeeld, gebeurt de berekening van het bedrag met betrekking tot deze solidariteitsprestaties voor deze ontbrekende kwartalen door de pensioeninstelling op basis van een forfaitair bedrag van 1 EUR per ontbrekend kwartaal. Na mededeling van dit bedrag door de pensioeninstelling aan de solidariteitsinstelling, put deze laatste dit bedrag uit het solidariteitsfonds en maakt zij dit bedrag over aan de pensioeninstelling. Vanaf de ontvangst ervan stort de pensioeninstelling dit bedrag als premie op de individuele rekening van de betrokken aangeslotene.
Indien het correct aantal dagen van inactiviteit bedoeld in artikel 10, 1°, a) en b) van de aangeslotene betreffende meer dan vier kwartalen voorafgaand aan zijn (vervroegde) pensionering, zijn brugpensionering of zijn overlijden ontbreken, neemt de solidariteitsinstelling alle nodige maatregelen om deze ontbrekende gegevens te bekomen. Op basis hiervan berekent de pensioeninstelling het in het kader van deze solidariteitsprestaties te betalen bedrag voor de financiering van het aanvullend pensioen op basis van de formule bepaald in 1.1.
Na mededeling van dit bedrag door de pensioeninstelling aan de solidariteitsinstelling, put deze laatste dit bedrag uit het solidariteitsfonds en maakt dit over aan de pensioeninstelling. Vanaf de ontvangst ervan stort de pensioeninstelling dit bedrag als premie op de individuele rekening van de aangeslotene. 1.5. De uitbetaling van het in het kader van deze solidariteitsprestaties opgebouwd aanvullend pensioen gebeurt overeenkomstig de modaliteiten bepaald in artikel 14 van het pensioenreglement opgenomen als bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel, behoudens de afwijkingen bepaald in 1.4. en 1.6. 1.6. Het aanvullend pensioen opgebouwd in uitvoering van deze solidariteitsprestaties is ten vroegste betaalbaar vanaf 1 januari 2005 en voor zover het solidariteitsfonds voldoende is gestijfd. § 2. Solidariteitsprestatie bedoeld in artikel 10, 2° : vergoeding van inkomstenverlies bij overlijden tijdens de beroepsloopbaan 2.1. Voor de uitvoering van de solidariteitsprestatie bedoeld in artikel 10, 2° sluit de solidariteitsinstelling met de verzekeringsonderneming een tijdelijke overlijdensverzekeringsovereenkomst van een duur van 1 jaar.
Op basis van de door de solidariteitsinstelling aan de verzekeringsonderneming betaalde premies en meegedeelde gegevens betaalt deze laatste bij overlijden van de aangeslotene tijdens zijn broepsloopbaan bij een werkgever bedoeld in 2.5. in dat jaar, een forfaitaire bruto vergoeding van 1.500,00 EUR aan de begunstigde(n) bedoeld in 2.2.
Is de aangeslotene in leven bij het verstrijken van die termijn van één jaar, dan blijven de door de solidariteitsinstelling betaalde premies eigendom van de verzekeringsonderneming als prijs voor het risico dat zij heeft gedekt.
De met betrekking tot deze tijdelijke overlijdensverzekering te betalen premie wordt door de solidariteitsinstelling uit het solidariteitsfonds geput en maandelijks vooraf binnen de eerste 8 dagen van de maand van de vervaldag waarop ze betrekking heeft door de solidariteitsinstelling aan verzekeringsonderneming overgemaakt. 2.2. In geval van overlijden van de aangeslotene tijdens zijn beroepsloopbaan bij een werkgever bedoeld in 2.5. van artikel 2, wordt, ongeacht de oorzaak, de omstandigheden of de plaats van het overlijden, een forfaitaire bruto vergoeding van 1.500,00 EUR uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende rangorde : 1° de noch uit de echt, noch van tafel en bed gescheiden echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner van de aangeslotene; 2° bij ontstentenis van deze echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende partner, aan de natuurlijke persoon die de aangeslotene heeft aangeduid op het formulier "Aanduiding van begunstigde" bedoeld in 2.2.1., 2° van artikel 14, § 2 van het pensioenreglement als bijlage opgenomen bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel; 3° bij ontstentenis, aan de kinderen van de aangeslotene, per gelijke delen;is een kind van de aangeslotene vooroverleden, dan komt het aandeel van dat kind per gelijke delen toe aan zijn kinderen; bij ontstentenis, per gelijke delen, onder de andere kinderen van de aangeslotene; het kind is degene waarvan de verwantschap ten opzichte van zijn rechtsvoorganger rechtsgeldig is vastgesteld, en dit ongeacht de wijze van vaststelling van de verwantschap; 4° bij ontstentenis, aan de ouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis aan één van hen, aan de overlevende; 5° bij ontstentenis, aan de grootouders van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan de overlevende; 6° bij ontstentenis, aan de broers en zusters van de aangeslotene, per gelijke delen;bij ontstentenis van één van hen, aan zijn of haar kinderen; bij ontstentenis daaraan, aan de andere broers of zusters van de aangeslotene, per gelijke delen; 7° bij ontstentenis, aan de andere wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, per gelijke delen, met uitsluiting van de Staat;8° bij ontstentenis van de voormelde begunstigde(n) wordt de solidariteitsprestatie in het solidariteitsfonds gestort. 2.3. Opdat de verzekeringsonderneming tot de uitkering zou kunnen overgaan, dient (dienen) de begunstigde(n) de verzekeringsonderneming schriftelijk in kennis te stellen van het overlijden van de aangeslotene. Bij deze kennisgeving dient (dienen) de begunstigde(n) volgende documenten aan de verzekeringsonderneming over te maken : - een uittreksel uit de overlijdensakte; - een recto verso fotokopie van de identiteitskaart van de begunstigde(n) en van het document waarop de inhoud van de elektronische identiteitskaart wordt vermeld; - een fotokopie van de S.I.S.-kaart van de begunstigde(n); - een akte van bekendheid die de hoedanigheid en de rechten van de begunstigde(n) vermeldt, indien geen aanwijzing bij naam van de begunstigde(n) gebeurde en de begunstigde niet de langstlevende echtgno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner is.
De verzekeringsonderneming kan aan de begunstigde(n) desgevallend bijkomende documenten vragen die zij nodig heeft om tot de uitkering te kunnen overgaan. 2.4. Indien de solidariteitsprestatie niet binnen de 3 jaar na het overlijden van de aangeslotene door de rechthebbende(n) wordt opgevraagd, wordt deze in het solidariteitsfonds gestort. 2.5. Na de ontvangst van de documenten bedoeld in 2.3. van dit artikel en voor zover alle gegevens en premies door de solidariteitsinstelling aan de verzekeringsonderneming werden overgemaakt, bezorgt deze laatste aan de begunstigde(n) een vereffeningsafrekening met de vermelding van de bruto en netto bedragen, alsook van de fiscale en parafiscale inhoudingen die door de verzekeringsonderneming worden verricht. 2.6. Binnen de maand na ontvangst van deze verffeningsafrekening dient deze afrekening door de begunstigde(n), na ondertekening, aan de verzekeringsonderneming te worden overgemaakt. 2.7. Na de ontvangst van de door de begunstigde(n) ondertekende vereffeningsafrekening gaat de verzekeringsonderneming over tot de uitbetaling van de solidariteitsprestatie aan de begunstigde(n).
Eénmaal per maand stelt de verzekeringsonderneming de solidariteitsinstelling in kennis van de uitkeringen verricht tijdens de voorgaande maand. 2.8. De solidariteitsprestatie bedoeld in artikel 10, 2° is ten vroegste betaalbaar vanaf 1 januari 2005 en voor zover het solidariteitsfonds voldoende is gestijfd.
Art. 13.Solidariteitsfonds § 1. Principe Binnen de solidariteitsinstelling wordt een solidariteitsfonds opgericht. § 2. Financiering Het solidariteitsfonds wordt gefinancierd door : - de bijdragen voor de financiering van de solidariteitstoezegging, zoals bepaald in artikel 6, § 1; - de solidariteitsprestaties betreffende de aangeslotenen die niet voldoen aan de minimale aansluitingsperiode van 12 maanden, zoals voorzien in artikel 9, § 2; - de solidariteitsprestatie bij overlijden tijdens de loopbaan zonder begunstigingstoewijzing, alsook indien deze niet binnen de 3 jaar na het overlijden van de aangeslotene werd opgevraagd, zoals respectievelijk bepaald in 2.2. en 2.4. van artikel 12, § 2; - de stortingen van de inrichter bestemd om de activa van het solidariteitsfonds aan te vullen; - de intrest voortvloeiende uit het beheer van het solidariteitsfonds; - de eventuele restorno betreffende de overlijdensverzekeringsovereenkomst.
Art. 14.Niet-betaling van de voorschotten, de bijdragen en de premies § 1. Procedure 1.1. Niet tijdige betaling door de inrichter aan de solidariteitsinstelling Alle voorschotten en bijdragen die in uitvoering van het huidige solidariteitsreglement verschuldigd zijn, dienen door de inrichter aan de solidariteitsinstelling te worden gestort binnen de daartoe voorziene termijnen, zoals bepaald in artikel 3, § 2.
In geval van niet-betaling van deze voorschotten en bijdragen wordt de inrichter, ten vroegste 30 dagen na het verstrijken van deze termijnen, bij aangetekend schrijven door de solidariteitsinstelling in gebreke gesteld waarbij de inrichter op de gevolgen van de niet-betaling wordt gewezen.
Indien binnen de 30 dagen na deze ingebrekestelling de inrichter niet overgaat tot betaling van de ontbrekende bedragen, dan zal de solidariteitsinstelling binnen de daarop volgende 30 dagen iedere aangeslotene in dienst, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming van deze niet-betaling bij gewoon schrijven in kennis stellen. 1.2. Niet tijdige betaling door de solidariteitsinstelling aan de verzekeringsonderneming Bij niet-betaling van de premies binnen de termijn bepaald in 2.1. van artikel 12, § 2 wordt de solidariteitsinstelling door de verzekeringsonderneming bij aangetekend schrijven in gebreke gesteld waarin wordt herinnerd aan de vervaldag voor de premiebetaling en aan de gevolgen van de niet-betaling.
De verzekeringsovereenkomst kan door de verzekeringsonderneming van rechtswege worden opgezegd in geval van niet-betaling van de premies binnen de 30 dagen na de verzending van dit aangetekend schrijven.
In geval van opzegging en na het verstrijken van deze termijn van 30 dagen komt de solidariteitsprestatie bedoeld in artikel 10, 2° volledig ten laste van de solidariteitsinstelling. § 2. In het geval de activa van het solidariteitsfonds de voorzieningen en schulden van dit fonds niet dekken, maakt de inrichter aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen een herstelplan over teneinde het evenwicht te herstellen.
Bij het mislukken van dit plan wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel herzien.
Indien deze maatregelen onvoldoende zijn, wordt het solidariteitsfonds bij gelijke delen vereffend ten voordele van de aangeslotenen die, op de datum van de vereffening van het solidariteitsfonds, bij een werkgever bedoeld in artikel 1, § 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld en aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen.
Art. 15.Fiscale bepalingen Overeenkomstig artikel 59 van het Wetboek Inkom-stenbelastingen mogen : a) het pensioen, voortvloeiende uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel, winstdeling inbegre-pen, vermeerderd met : - het wettelijk pensioen naar aanleiding van de pensionering; - de andere extrawettelijke uitkeringen van dezelfde aard, doch met uitzondering van de individuele levensverzekering en het pensioensparen, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan 80 pct.van de laatste normale bruto jaarbezoldiging, rekening houdend met een normale duurtijd van de beroepsbezigheid.
De normale duurtijd van de beroepsactiviteit is op 40 jaar vastgesteld.
De laatste normale bruto jaarbezoldiging is de bruto jaarbezoldiging die, gelet op de vorige bezoldigingen van de aangeslotene, als normaal kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd gedurende het laatste jaar voor zijn oppensioenstelling waarin hij een normale beroepsactiviteit heeft uitgeoefend. b) de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, voortvloeiende uit het sociaal sectoraal pensioenstelsel, vermeerderd met : - de wettelijke uitkeringen bij overlijden of arbeidsongeschiktheid door arbeidsongeval of ongeval, door beroepsziekte of ziekte; - de extrawettelijke uitkeringen van dezelfde aard, uitgedrukt in jaarlijkse renten, niet meer bedragen dan de normale bruto jaarbezoldiging.
Art. 16.Beëindiging of wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel - Gevolgen voor het sociaal sectoraal pensioenstelsel. § 1. Wijziging of opheffing van de collectieve arbeidsovereenkomsten van 10 december 2002 en van 5 oktober 2004.
Het onderhavige solidariteitsreglement is afgesloten in uitvoering van artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel die op haar beurt gesloten is in uitvoering van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 betreffende het sectoraal pensioenstelsel.
Indien en in de mate dat deze collectieve arbeidsovereenkomsten worden gewijzigd of opgezegd, zal ook het solidariteitsreglement worden gewijzigd of stopgezet.
Ingeval van opzegging van één of beide voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten stelt de inrichter de solidariteitsinstelling hiervan onmiddellijk in kennis opdat deze laatste de pensioeninstelling, de verzekeringsonderneming en de aangeslotenen bij gewoon schrijven in kennis zou kunnen stellen van de opheffing en haar gevolgen voor de solidariteitstoezegging.
Bij de opheffing van de solidariteitstoezegging mag het solidariteitsfonds noch aan de inrichter, noch aan de solidariteitsinstelling, noch aan de werkgevers, noch geheel, noch gedeeltelijk, worden teruggestort. Het solidariteitsfonds wordt bij gelijke delen verdeeld ten gunste van de aangeslotenen die, op de datum van de vereffening van het solidariteitsfonds, in dienst zijn bij een werkgever bedoeld in artikel 1, § 1, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 oktober 2004 betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel en aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen. § 2. Wijziging van solidariteitsinstelling In zoverre bij collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Subcomité voor elektriciens : installatie en distributie (PSC 149.01) voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging een andere solidariteitsinstelling wordt aangeduid, wordt het solidariteitsfonds aan die andere solidariteitsinstelling overgedragen.
De inrichter licht de Commissie voor het Bank-, Assurantie- en Financiewezen voorafgaandelijk in over de verandering van de solidariteitsinstelling en van de eventueel daaruit voortvloeiende overdracht van het solidariteitsfonds. De inrichter stelt eveneens de aangeslotenen hiervan in kennis.
Bij wijziging van solidariteitsinstelling mag geen enkele vergoeding of verlies van winstdeling ten laste van de aangeslotenen worden gelegd, of van de op het ogenblik van overdracht verworven pensioenreserves worden afgetrokken. HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art. 17.Bescherming van de persoonlijke levenssfeer § 1. De inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming verbinden zich ertoe de wetgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te eerbiedigen.
Zij zullen de persoonsgegevens waarvan zij kennis krijgen in het kader van de uitvoering van onderhavig solidariteitsreglement slechts mogen verwerken in overeenstemming met het voorwerp van dit solidariteitsreglement.
De inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming verbinden zich ertoe om de gegevens bij te werken, te verbeteren, alsook de onjuiste of overbodige gegevens te verwijderen, met uitzondering evenwel van de gegevens die van de Kruispuntbank voor Sociale Zekerheid werden ontvangen en die niet mogen worden gewijzigd.
Zij zullen de gepaste technische en organisatorische maatregelen treffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens tegen toevallige of ongeoorloofde vernietiging, het toevallig verlies, de wijziging van of de toegang tot, en iedere andere niet toegelaten verwerking van de persoonsgegevens.
In geval van een vordering gebaseerd op een inbreuk op de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingesteld tegen de inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling of de verzekeringsonderneming verbinden de inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming zich ertoe elkaar te vrijwaren, in zoverre geen van hen zelf een vordering heeft ingesteld. § 2. De meegedeelde gegevens mogen door de inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming worden verwerkt in kader van de uitvoering van het huidige solidariteitsreglement, het beheer van de individuele rekeningen, alsook de uitbetaling van de voordelen.
Alle informatie zal met de grootste discretie worden behandeld en mag niet met het oog op direct marketing worden verwerkt.
De aangeslotenen kunnen van de gegevens kennis krijgen en ze laten verbeteren. Hiertoe dient een gedateerd en ondertekend verzoek vergezeld van een recto verso fotokopie van de identiteitskaart aan de inrichter, de solidariteitsinstelling, de pensioeninstelling en de verzekeringsonderneming te worden gericht.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 31 augustus 2005.
Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE