gepubliceerd op 06 december 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de syndicale vorming voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden
30 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de syndicale vorming voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de syndicale vorming voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 30 september 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juni 2001 Syndicale vorming voor de werklieden en werksters tewerkgesteld in de ondernemingen van het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of van de goederenbehandeling voor rekening van derden (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59016/CO/140.04.09) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer en behorend tot de subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden en/of voor goederenbehandeling voor rekening van derden, alsook op hun werklieden. § 2. Onder "subsector voor het goederenvervoer te land voor rekening van derden", wordt bedoeld de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en die zich inlaten met : 1° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor een vervoersvergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;2° het goederenvervoer voor rekening van derden door middel van een voertuig met of zonder motor waarvoor geen vervoersvergunning vereist is;3° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen waarvoor een vervoersvergunning vereist is die door de bevoegde overheid afgeleverd werd;4° het verhuren met chauffeur van voertuigen met of zonder motor bestemd voor het goederenvervoer te land, voertuigen waarvoor geen vervoersvergunning vereist is;5° voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden de taxibestelwagens, met name de voertuigen waarvan het laadvermogen gelijk is aan of kleiner is dan 500 kilogrammen en uitgerust met een taximeter, beschouwd als voertuigen waarvoor geen vervoersvergunning vereist is. § 3. Met "subsector voor de goederenbehandeling voor rekening van derden" wordt bedoeld : de werkgevers ressorterend onder het Paritair Comité voor het vervoer die, buiten de havenzones, zich inlaten met : 1. alle behandeling van goederen voor rekening van derden ter voorbereiding van het vervoer en/of ter afwerking van het vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel;2. en/of alle logistieke diensten ter voorbereiding van het vervoer van goederen voor rekening van derden en/of ter afwerking van dit vervoer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. § 4. Onder "werklieden" wordt verstaan : de werklieden en werksters behorend tot de categorie van het rijdend personeel en/of het niet-rijdend personeel. HOOFDSTUK II. - Begrippen
Art. 2.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder "Sociaal Fonds" : het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), een laatste maal gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor vervoer van goederen met motorvoertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999). HOOFDSTUK III. - Syndicale vorming
Art. 3.Elk effectief en plaatsvervangend lid van de ondernemingsraden, van de comités voor preventie en bescherming op het werk en van de vakbondsafvaardigingen heeft jaarlijks per mandaat recht op twee dagen door zijn werkgever betaalde afwezigheid om deel te nemen aan de vormingscursussen die worden ingericht door de vakbonden.
Art. 4.De aanvraag zal door de vakorganisatie worden ingediend bij de werkgever, ten minste twee weken vóór het begin van de geplande afwezigheid.
Art. 5.Het loon per dag gevolgde syndicale vorming wordt op dezelfde wijze bepaald als voor de vergoeding van een feestdag. Met name : - voor het voltijds rijdend personeel : 8 uren arbeidstijd en 2 uren overbruggingstijd; - voor het voltijds niet-rijdend personeel gelden de bepalingen in de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974).
Voor het deeltijds tewerkgesteld personeel gebeurt de berekening van het loon per dag gevolgde syndicale vorming op dezelfde wijze als voor de voltijdse werknemers, maar proportioneel aan de wekelijkse duur van hun arbeidsprestaties.
Art. 6.De terugbetaling aan de ondernemingen van de lonen en lasten - deze laatste forfaitair berekend tegen 50 pct. van de lonen - die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor het deelnemen aan syndicale vorming, komt ten laste van het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden". HOOFDSTUK IV. - Opdrachten van het sociaal fonds
Art. 7.Het sociaal fonds neemt de bedragen van de lonen en lasten die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor het deelnemen aan syndicale vorming ten laste.
Art. 8.De raad van beheer van het sociaal fonds is belast met : 1° het vaststellen van de procedure tot indiening van de terugbetalingsaanvragen van de lonen en lasten die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor het deelnemen aan syndicale vorming;2° het bepalen van de terugbetalingsmodaliteiten van de lonen en lasten die betrekking hebben op de afwezigheidsdagen voor het deelnemen aan syndicale vorming. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur
Art. 9.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001. § 2. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 30 september 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX